Dissident IRA-lid voor rechtbank
Een vermoedelijke IRA-dissident is zaterdag voorgeleid voor de rechtbank van Craigavon, ten zuidwesten van Belfast.
Tegen de 34-jarige beklaagde, Sean Hoey, zijn vijftien aanklachten ingediend, waaronder betrokkenheid bij de bomaanslag in augustus 1998 in Omagh. Die aanslag kostte 29 mensen het leven en verwondde er meer dan 300 en was daarmee de bloedigste in tientallen jaren van geweld in Noord-Ierland.
Hoey zou in het bezit zijn geweest van springstof en ontstekers die in Omagh en bij twaalf aanslagen elders zijn gebruikt. Verder zou hij betrokken zijn geweest bij een aanslag met een autobom in de protestantse stad Lisburn.
Hoey, van beroep elektricien, werd afgelopen dinsdag samen met zijn vrouw opgepakt bij de grens met Ierland. De Noord-Ierse politie beschouwt hem als een belangrijke bommenmaker van de Real IRA. Drie keer eerder werd hij opgepakt, maar steeds moest hij wegens gebrek aan bewijs worden vrijgelaten. De vrouw werd donderdag weer vrijgelaten.
De aanslag in Omagh werd opgeëist door de verboden groepering Real IRA, die zich in 1997 afscheidde van het Iers Republikeins Leger (IRA) uit protest tegen de wapenstilstand die de IRA dat jaar had afgekondigd.
Hoey is pas de tweede die is aangeklaagd op verdenking van betrokkenheid bij de aanslag in Omagh. Vorig jaar werd in Ierland een IRA-lid tot veertien jaar gevangenisstraf veroordeeld omdat hij de mobiele telefoons had geleverd die de plegers van de aanslag gebruikten.
De verdachte verklaarde zaterdag voor de rechter dat hij niet schuldig is aan de vijftien aanklachten tegen hem. De man is onder meer aangeklaagd wegens een samenzwering om een explosie te veroorzaken, bezit van explosieven en het lidmaatschap van een verboden terroristische organisatie.