Commentaar: Tijd voor inhaalslag via winkelwagen en bankkeuze
Rode lopers en glimmende limousines. Dat is nog altijd de entourage van de groten der aarde. Is het niet omdat ze macht hebben en over het lot van miljoenen wereldburgers kunnen beslissen?
Toch is dat beeld achterhaald. Want niet alleen in de paleizen en ambtswoningen wordt over leven en dood van aardse stervelingen beslist, dat gebeurt steeds nadrukkelijker ook op de beursvloer, op plaatsen waar bijvoorbeeld speculanten geld verdienen aan de handel in voedsel.
Daar staan individuele beleggers en institutionele investeerders tal van fondsen en trucs ter beschikking die maken dat van een gezonde marktwerking rond de prijs van voedsel geen sprake meer is. Speculanten (en degenen die hen met allerlei fondsen bedienen, waaronder bankiers) zorgen er voor kunstmatig in gang gezette prijsopdrijvingen en zo beslissen ze voor armoedzaaiers of die de komende tijd hun kinderen te eten kunnen geven of niet. De heren en dames in kwestie doen vaak alsof hun neus bloedt, en zeggen „enkel geld te willen verdienen”.
Intussen zíjn de prijzen van voedsel op de wereldmarkt de afgelopen jaren sterk gestegen. En tientallen miljoenen mensen zíjn de afgelopen jaren teruggezakt naar de categorie van allerarmsten. Het optimistische beeld van een wereld die steeds minder hongerigen en ondervoeden telt blijkt volstrekt achterhaald.
Nu spelen hier meer factoren een rol dan enkel speculatie op de beursvloer. Maar in déze omstandigheden voedsel tot voorwerp van speculeren maken en tot middel voor zelfverrijking, is ronduit verwerpelijk. En daarom was het goed nieuws dat een van de grotere banken in Duitsland, de Commerzbank, onlangs besloot geen levensmiddelen meer op te nemen in zijn investeringsfonds. En reageerde de hulporganisatie Christian Aid terecht met te hopen dat dit navolging krijgt van andere banken.
Met die wens komt de rol van overheden in beeld –die gedrag van speculanten en banken kan afdwingen– maar niet minder die van de individuele consument. Beseft die voldoende welke gevolgen zijn consumptie heeft voor de armen in de wereld?
En christenen zijn dan wellicht geen speculanten, maar in hoeverre profiteren zij stilzwijgend van andermans armoede? Bijvoorbeeld door steevast op bodemprijzen te jagen, en hardnekkig te weigeren ietsje meer te betalen voor producten die verschil kunnen maken in de levens van anderen? En in welke mate koesteren zij hun onwetendheid rond de gevolgen van hun koopgedrag?
Zulke vragen negeren is vandaag de dag ronduit naïef. Alsof het bevorderen van gerechtigheid enkel via het stembiljet kan, en niet via een kritische keuze van bank en duwend achter het winkelwagentje.
Gerechtigheid langs deze wegen bevorderen is in de gereformeerde gezindte een ondergeschoven kindje, niet het minst vanwege de zweem van links denken die eromheen hangt. Begrijpelijk, maar ten onrechte.
Daarom: (voor één keer) ook de rode loper uitgerold voor al diegenen die zulke aantijgingen trotseren en hun verantwoordelijkheid als christenconsument voluit durven nemen.