Commentaar: Hillen slaat terecht alarm
Minister Hillen van Defensie luidt de noodklok. Kijkend naar de verkiezingsprogramma’s van diverse politieke partijen slaat hem de schrik om het hart. De ene na de andere partij stelt voor na de verkiezingen flink het mes te zetten in de begroting van zijn departement. Volgens de minister is dat echter onverantwoord. Verder snijden in de defensieorganisatie zou de krijgsmacht invalide maken. „Nu verder bezuinigen, houdt in dat we ledematen van het lichaam gaan snijden”, aldus Hillen. Hij acht Defensie „maximaal uitgeknepen.”
Het hoeft op zich niet te verbazen dat een minister zich roert als partijen, bij hun zoektocht naar bezuinigingsmogelijkheden, wijzen naar de begroting van zijn of haar ministerie. Geen enkele rechtgeaarde leidinggevende binnen een organisatie zal zich voetstoots neerleggen bij een besparingsmaatregel op zijn eigen afdeling. Hij zal in ieder geval het grote belang benadrukken van de werkzaamheden van zijn mensen. Op deze regel zal Hillen geen uitzondering vormen.
Toch is het de vraag of we de minster recht doen als we zijn hartenkreet afdoen als de gebruikelijke reflex van iemand die zijn domein probeert te verdedigen. Want eerlijk is eerlijk: Defensie heeft momenteel al heel wat voor haar kiezen. Nog maar een jaar geleden besloot het kabinet-Rutte dat de krijgsmacht 1 miljard euro moet inleveren. Een besluit met grote gevolgen. Van de 69.000 werknemers moeten er 12.000 weg en een op de drie staffuncties zal verdwijnen. Verder worden sommige diensten uitbesteed en probeert de minister door meer internationale samenwerking op de langere termijn kosten te besparen. Dit hele proces van reorganisatie moet duren tot 2014. Dan moet de boel zowel financieel als organisatorisch op orde zijn. En juist nu Defensie midden in dit reorganisatietraject zit, komen politieke partijen alweer met de volgende bezuinigingsvoorstellen.
Intussen ligt de tijd dat het leger er alleen was om de grenzen van ons eigen landje te verdedigen, ver achter ons. Nederlandse militairen worden ingezet in tal van situaties. Ze doen mee aan vredesmissies, beveiligen koopvaardijschepen, handhaven zogenoemde no-flyzones en trainen politieagenten in het Afghaanse Kunduz. Ons land krijgt hiervoor in het algemeen veel lof toegezwaaid. ‘Onze jongens’ zijn gewaardeerde partners bij internationale operaties. Maar het beroep dat op hen en op het materieel moet worden gedaan, is groot. En daaraan hangt een prijskaartje.
Wie binnen een organisatie budgetten toekent, moet altijd goed nagaan wat hij hiermee beoogt. Welke ambities en welke doelen zijn er? Deze bepalen in belangrijke mate de grootte van de investering. Bij de overheid werkt dit uiteraard net zo. In het geval van Defensie is het dus van groot belang dat een volgend kabinet scherp voor ogen heeft wat het precies wil met het Nederlandse defensie-apparaat. Eén ding is duidelijk: het is niet reëel om verder te schrappen als de ambities onverminderd groot blijven. Helder is ook dat de politieke instabiliteit in de wereld meer dan ooit een slagvaardige krijgsmacht nodig maakt. De laatste constatering laat nauwelijks ruimte voor een nieuwe bezuinigingsronde.