Buitenland

Duitsland debatteert over besnijdenis

Een rechter in Keulen dacht een islamitisch jongetje te beschermen tegen „verminking.” Maar dat vonnis dreigt de Joden in Duitsland tot misdadigers te maken. Voor de zonen van Abraham is de besnijdenis geen letsel maar heilige plicht. De regering-Merkel zoekt naarstig naar wijsheid.

11 August 2012 13:00Gewijzigd op 14 November 2020 22:36

Het is een gewone novemberochtend in 2010. Omar Kezze opent de deur van zijn praktijk in Keulen. De arts van Syrische geboorte ontvangt de 4-jarige Ali al-Akbar met zijn Tunesische moeder. Ali moet besneden worden.

Besnijden is voor Kezze routine. Hij spuit Ali een plaatselijke verdoving in en snijdt de voorhuid weg. Hij sluit de wond met vier hechtingen, verbindt de jongen en geeft de moeder enkele raadgevingen.

‘s Avonds komt Kezze nog even een nieuw verband aanleggen, omdat de bloedingen aanhielden.

Maar ook het nieuwe compres stopt het bloeden niet. Waarschijnlijk heeft de moeder het verband te vaak opengemaakt.

Zo verlopen twee dagen. Het brengt de moeder in paniek. In plaats van Kezze te bellen, loopt ze gillend de straat op. Een voorbijganger belt een ziekenauto. Zo belandt Ali in het ziekenhuis.

De artsen brengen nieuwe hechtingen aan en weten de bloeding te stoppen. Maar toch doen ze iets meer, iets waardoor Ali de geschiedenisboeken in zal gaan. Ze bellen de politie.

Waarom ze de politie belden, is niet duidelijk. Een nabloeding bij een besnijdenis is niet ongewoon. Er waren geen aanwijzingen dat Ali bij een amateur onder het mes was geweest. Wel vond men dat Kezze de huid iets te kort had afgesneden.

Evenmin is bekend waarom de Keulse officier van justitie vervolging heeft ingesteld. Hoewel er in de stad dagelijks vele besnijdenissen worden uitgevoerd, klaagde hij Kezze aan wegens het toebrengen van „gevaarlijk lichamelijk letsel” bij een kind.

De rechter van het Amtsgericht in Keulen stelde echter vast dat Kezze volgens de regelen der kunst had gewerkt, en sprak hem vrij.

De aanklager ging vervolgens in beroep bij het Landesgericht, en dat veroordeelde Kezze. Deze uitspraak werd pas eind juni bekend. Volgens de rechter verandert een besnijdenis het lichaam van een kind „blijvend en onveranderlijk” en dat botst met de „lichamelijke onaantastbaarheid” uit artikel 2.2 van de Duitse grondwet.

Kezze werd trouwens vrijgesproken. Maar niet omdat hij niet strafbaar was. Hij had alleen geluk dat geen wet de besnijdenis verbood.

Knesset

Strafrechtelijk gezien was de zaak voor Kezze daarmee af. Maar Duitse ambtenaren en diplomaten kregen ineens veel extra werk. De Israëlische Knesset ontbood de Duitse ambassadeur, Andreas Michaelis, voor uitleg. Klopte het dat het Jodendom in Duitsland „gecriminaliseerd” wordt, zoals gesteld door president Dieter Graumann van de Zentralrat der Juden?

Michaelis legde uit dat een Landesgericht geen verboden creëert. Duitsland is juist trots op zijn groeiende Joodse gemeenschap. En op de 4 miljoen moslims, door president Joachim Gauck „deel van Duitsland” genoemd.

Michaelis deed zijn best. Toch kon hij niet ontkennen dat Joodse ziekenhuizen de besnijdenissen opschortten totdat er meer duidelijkheid zou zijn.

Nu sloeg ook de Europese rabbijnenconferentie alarm. „Als dit vonnis overeind blijft, is er voor ongeveer 200.000 Joden in Duitsland „geen toekomst”, stelde voorzittend rabbijn Pinchas Goldschmidt.

Ook christenen (protestanten zowel als rooms-katholieken) reageerden geschokt. De Evangelische Kirche eiste stappen van de regering tegen deze „antireligieuze ijveraars.”

In Lübeck pakte een verbaasde Jood, de psycholoog prof. Rolf Verleger, zijn pen en schreef in een brief aan de Frankfurter Allgemeine Zeitung (FAZ) over zijn eigen besnijdenis zestig jaar terug. Hij had nooit gedacht dat deze ingreep ooit nog ter discussie zou komen te staan.

Vooral de grond hiervoor verbijsterde hem: het welzijn van alle mensen. Juristen en psychotherapeuten deden alles om trauma’s door deze kwetsuur te voorkomen. Maar uiteindelijk zal deze vergissing „niet alleen trauma’s verdrijven, maar ook de mensen zelf die ertegen zouden worden beschermd.”

Racisme? „Nee, integendeel”, antwoordde Verleger spottend. „Het gaat om het algemeen welzijn, een kwestie van goed verstand.”

Der Spiegelauteur Matthias Matussek –eveneens zelf besneden– koos niet voor de spot maar voor het vlammende betoog. Hij klaagde over het „gillende antireligieuze vooroordeel” van de Keulse rechter. Alles wat heilig is, moet kapot.

Velen spraken en schreven het hem na. Het was niets dan het oude antisemitisme dat –naar de mode van de tijd– nu was verschenen in het gewaad van de mensenrechten.

Amputatie

Maar in de media klonken ook andere stemmen. Velen waren opgelucht dat er eindelijk oog kwam voor de rechten van het kind.

Artsen mengden zich in het debat door te stellen dat besnijdenis beslist geen onschuldige operatie is. In Der Spiegel somde kinderchirurg prof. Maximilian Stehr uit München alle complicaties op: urineweginfecties, verenging van de urinebuis, misvormingen en andere aandoeningen die soms zelfs noodzaken tot amputatie van de penis. Ook zijn er volgens Stehr meer seksuele problemen bij paren waarvan de man is besneden.

Als het inderdaad zo is dat een besnijdenis baarmoederhalskanker helpt voorkomen –waarover de onderzoeken volgens Stehr niet eenduidig zijn– dan is een besnijdenis als jongvolwassene vroeg genoeg. En in een land met stromend water moet men niet meer zeggen dat besnijdenis de hygiëne dient.

Ook onder de ruim 600 ondertekenaars van een open brief in de FAZ bevonden zich opvallend veel medici. De toon van deze brief was ferm: godsdienstvrijheid is geen vrijbrief voor seksueel geweld tegen wilsonbekwame kinderen. Als kinderen van de verlichting moeten we Joden en moslims beschermen tegen verder onrecht. En: het zou niet eerlijk zijn om de ontwikkeling van kinderrechten alleen ten goede te laten komen aan meisjes, door slechts vrouwenbesnijdenis te verbieden.

Het besnijdenisdebat gaat over identiteit en is daarom heftig. VN-rapporteur godsdienstvrijheid Heiner Bielefeldt beklaagde zich over de „antigodsdienstige” en „heerszuchtige” toon. Het had hem niet hoeven verbazen. Deze winter voorspelde hij in deze krant dat een verbod op besnijdenis tot „burgeroorlog” zou leiden.

Buitenwereld

Wie van het Keulse vonnis alleen zegt dat het „antireligieus” is, doet de rechter echter tekort. Sinds de Tweede Wereldoorlog is er steeds meer aandacht voor de rechten van kinderen die hen beschermen tegen de boze buitenwereld. De kinderrechten worden volwassen en overvleugelen de ouderlijke macht. Tegen die achtergrond wordt de besnijdenis vanzelf een dilemma.

Zo bezien kon men wachten op een vonnis dat besnijdenis als gewelddadig veroordeelt. Ook in Israël (waar meer dan 95 procent van de jongens wordt besneden) en in de Verenigde Staten (waar de helft tot driekwart van alle jongens deze behandeling krijgt) wordt hierover gesproken.

In Duitsland wordt dit debat nog maar betrekkelijk kort gevoerd. Pas in 2008 verscheen de eerste publicatie van de jonge jurist prof. Holm Putzke uit Passau. Iedereen die met besnijdenissen te maken heeft, is de afgelopen jaren in vaktijdschriften wel eens een artikel van Putzke of zijn medestanders tegengekomen.

Putzke noemt het wegsnijden van de voorhuid steevast „mishandeling” of „verminking.” Het snijden in een gezond lichaam is onethisch, en dat maakt het besnijden zonder medische noodzaak strafbaar.

Ouders die denken hun kinderen de voorhuid te mogen ontnemen, vergissen zich. In plaats van hun macht te misbruiken doen ze er beter aan het kind later zelf te laten kiezen. Deze gedachten komen letterlijk terug in het Keulse vonnis.

Een chirurg snijdt nimmer voor zijn plezier, maar alleen uit noodzaak. Dat bestrijdt niemand. Maar noodzaak is voor Putzke alleen medische noodzaak. Een godsdienstige rechtvaardiging is voor hem geen rechtvaardiging. Een religieuze besnijdenis is voor hem godsdienstig geweld.

Ook als teken van een groepsgemeenschap is de besnijdenis volgens Putzke relatief. Want hoe minder jongens er besneden, worden hoe minder het een identificatiemiddel is. Voor juristen is dat misschien een ijzeren logica, voor de Joodse gemeenschap lijkt het nogal onbevredigend.

In zijn artikelen gaat hij wel in op religieuze redenen, maar vooral om ze te ontkrachten. Bij moslims is dat niet zo moeilijk. Voor hen is de verwijdering van de voorhuid alleen een advies, zonder voorschriften. Moslims kunnen hun zonen daarom laten wachten.

Maar ook in het Jodendom is de achtste dag niet absoluut, weet Putzke. Bij ziekte mag het ritueel worden uitgesteld. Dat biedt ook Joden grond om te wachten. Toch laat Putzke nergens in zijn artikelen zien dat hij echt nieuwsgierig op zoek is gegaan om te peilen hoe belangrijk deze rite voor gelovigen is.

Putzkes leermeester, de gepensioneerde prof. Rolf Dietrich Herzberg, noemde het wegsnijden van een gezond stuk vlees „een ten hemel schreiende, diep immorele misdaad.” Dat dit al eeuwen door gebeurt, zegt hem niets. „Ook castratie was ooit gebruikelijk en ethisch onomstreden.”

„Schandalige onzin”, schreeuwt een boze Matthias Matussek in Der Spiegel. Maar schandalig of niet, deze vergelijkingen tonen dat voor juristen de besnijdenis van jongens niet verschilt van die van meisjes.

Opmerkelijk is dat Putzke en Herzberg het kind benaderen als een los individu dat tot de jaren des onderscheids ongemoeid moet worden gelaten. Als blijvend teken staat de besnijdenis die vrijheid in de weg. Ook dit neemt de Keulse rechter over. „Deze verandering gaat in tegen het belang van het kind om later zelf over zijn religie te kunnen beslissen”, zo luidt het vonnis.

Belachelijk

Bondskanselier Merkel begreep dat zij in actie moest komen. Voor haar behoort verzoening met het Jodendom tot de grondslag van de Bondsrepubliek. Na de Holocaust past het Duitsland het goede voorbeeld te geven. Een verbod op de besnijdenis zou het land „belachelijk” maken.

Met minister Leutheusser van Justitie sprak ze af dat er een spoedwet zou komen, een ”Lex Besnijdenis”.

In de Bondsdag dienden de drie grote fracties (CDU/CSU, SPD en FDP) een motie in met de opdracht aan de regering om al deze herfst met een voorstel te komen dat drie zaken verzoent: kinderrechten, ouderlijke macht en godsdienstvrijheid. De uitslag van de stemming was duidelijk: 473 voor en 97 tegen.

Berlijn zou dus alles gladstrijken. Joden en moslims konden gerust gaan slapen. En toch lagen er velen wakker. Zij vrezen dat de geest uit de fles is. Kinderrechten, ouderlijke macht en godsdienstvrijheid vállen niet meer vlak te strijken.

Ook kan de wetgever niet doen alsof de rechter niet heeft gesproken. De wet moet niet alleen Joden en moslims geruststellen, maar ook een antwoord bieden op het Keulse vonnis.

Volgens Duitse media weet het ministerie van Justitie nog steeds niet wat deze ”Lex Besnijdenis” precies moet zeggen. Moet besnijdenis –naar het Keulse vonnis– inderdaad onwettig-maar-niet-strafbaar zijn? Of moet ze deel blijven van de „ongestoorde geloofsuitoefening” (artikel 4 van de grondwet)?

Zolang het nog geen herfst is, hebben de Berlijnse juristen nog tijd het antwoord te vinden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer