Islam door de bril van een Arabische christen
Arabische christenen kunnen westerlingen helpen om te leren omgaan met de islam, stelt de jezuïet Samir Khalil Samir uit Libanon. Dat blijkt: Samir verstrekt veel waardevolle informatie in zijn boek over zijn visie op de islam.
Eindelijk een helder geluid over wat dialoog met de islam níét is. In het Westen heeft het begrip de bijsmaak gekregen van het bereiken van een compromis, waarbij er dan meestal water wordt gedaan bij de christelijke wijn.
De Egyptische jezuïet Samir Khalil Samir (1938) neemt daar afstand van. Hij pleit voor een dialoog met moslims „vanuit een oprechte en standvastige liefde voor de waarheid, in openheid naar de andere partij toe.” Dat is een verademing.
Maar zowel in het Midden-Oosten als in het Westen blijkt die dialoog met de islam een enorme uitdaging te zijn. Samir, die tegenwoordig als hoogleraar in Libanon woont, is ervan overtuigd dat juist Arabische christenen zoals hijzelf een voorbeeld kunnen zijn van hoe vreedzaam samenleven met moslims nu gestalte moet krijgen. Zij hebben immers al eeuwenlang ervaring met moslims in hun omgeving. Iets daarvan deelt Samir in zijn boek ”De islam en het Westen.”
Analfabeet
Samir probeert een objectieve toon vast te houden, maar dat lukt niet helemaal. Dat is ook niet erg; hij spreekt immers niet als een boven de partijen verheven wetenschapper, maar juist als Arabische christen die alles weet van de dagelijkse omgang met de islam.
Zo maakt Samir, afgezet tegen zijn eigen christelijke levensovertuiging, op niet-objectieve maar wel overtuigende wijze duidelijk dat moslims onderdelen van hun geloof onmogelijk kunnen staven. Hij rekent af met islamitische aannames zoals dat Mohammed analfabeet was of dat het begrip jihad vooral als niet-gewelddadig moet worden opgevat.
Maar soms slaat Samir door, bijvoorbeeld bij vragen of er een gecoördineerd islamitisch veroveringsplan bestaat om het Westen onder de voet te lopen. Hij geeft dan niet klip-en-klaar zijn mening, maar laat allerlei mensen zeggen dat dit inderdaad zo is.
Dus die buurman van twee huizen verder is geïnstrueerd door onbekende islamitische leiders om hier te gaan wonen en zich straks te ontpoppen als extreme sharia-aanhanger? Natuurlijk niet. Hoogstens kun je zeggen dat er organisaties zijn die uit de massa-immigratie naar het Westen graag een aanvalsplan willen destilleren. Maar dat is nog wat anders dan spreken over een gecoördineerd aanvalsplan op het Westen waarvan iedere moslim deel van maakt. Met zo’n suggestie komt Samirs ideaal van een dialoog en van vreedzaam samenleven niet bepaald dichterbij.
Struikelblok
Overigens waarschuwt Samir er ook voor om de verwachtingen van de dialoog niet al te hoog te stellen. Hij is blijkbaar tegen een universeel trekje van fanatieke moslims aangelopen: dat ze in de dialoog christenen willen onderwijzen wat het christelijk geloof eigenlijk is, maar dan vanuit de leer die de Koran over Christus ten beste geeft. Terecht zegt Samir dat de christologie van de Koran eerder een struikelblok is dan een punt van ontmoeting tussen de twee godsdiensten, „omdat de islam denkt dat zij vanuit de Koran weet wie Christus is.”
Wat er door de dialoog wél bereikt kan worden, daar zegt Samir niet zo veel over. Impliciet lijkt hij te zeggen dat het een mooie kans is om door te geven wat christenen geloven. En daar is ook helemaal niets mis mee.
Boekgegevens
”De islam en het Westen. 111 vragen aan Samir Khalil Samir”, Samir Khalil Samir e.a.; uitg. Lannoo, Tielt, 2012; ISBN 978 90 209 3096 2; 268 blz.; € 19,99.