Geschiedenis

Kunstenares Stien Eelsingh schildert Staphorst

Staphorst spreekt tot de verbeelding. Niet alleen filmmakers en fotografen, maar ook tekenaars, dichters en schilders hebben zich laten inspireren door het kleurige dorp en dito bevolking.

7 August 2012 19:29Gewijzigd op 14 November 2020 22:33
”Koffietied”, olieverf op doek, 1955-1960, particuliere collectie. Foto Margreet Frankot
”Koffietied”, olieverf op doek, 1955-1960, particuliere collectie. Foto Margreet Frankot

Maar van al die kunstenaars raakte niemand meer vergroeid met Staphorst dan Stien Eelsingh, de kunstenares die begin jaren veertig een oude boerderij in het dorp kocht en opknapte. Ze bleef er tot aan haar dood in 1964 wonen. De huidige overzichtstentoonstelling van haar werk, in Kunsthuis Secretarie te Meppel, laat een interessante ontwikkeling zien.

Koos Geerds heeft in zijn bundel ”Staphorst” een gedicht over Eelsingh opgenomen:

Die vrumde van de Witte Boerderij’/ verschafte zich een toegang tot hun kring/ door mee te zwoegen als een vent/ als hooi en rogge werd gewonnen.

Geaccepteerd

Ze mocht dan uit Amsterdam komen en ”rood op de bek” hebben, zoals een buurvrouw dat uitdrukte, maar ”Stiene” werd door de Staphorsters geaccepteerd. „Omdat ze haar eigen boontjes dopte”, vertelt een man in de documentairefilm die vertoond wordt in de trouwzaal van het Kunsthuis. Ze was niet alleen stoer omdat ze meezwoegde op het land, maar ook omdat ze bijvoorbeeld haar dochter alleen opvoedde. Staphorst kon die zelfredzaamheid wel waarderen. En Stien had natuurlijk baat bij een welwillende houding. Als ze mee ging hooien, nam ze haar schetsboek mee:

Toen schetste ze tot hun verwondering/ hun sprekende gelijkenis –/ het leek wel voor de grap,/ maar voor ze het beseften/ drong ze diep in hun binnenste/ en zette ziel en zinnen neer/ in kool en verf die niet bederft.

Minder formeel

Het bewijs daarvan vormt nu een tachtigtal schilderijen en schetsen in Meppel. Wat een rijkdom is hier verzameld. Het begint met vroege tekeningen die Eelsingh maakt als ze nog een atelier heeft in Zwolle, haar geboorteplaats. Ze zijn herkenbaar en gedetailleerd; naturalistische tekenkunst die ze toen al goed beheerste, hoewel ze geen officiële opleiding had gevolgd.

De schetsen die ze in Staphorst maakt, worden al wat losser, minder formeel. Misschien heeft het ermee te maken dat de bevolking haar één voorwaarde stelt: ze willen niet herkenbaar in beeld.

De buren van de kunstenares van destijds –Hendrik en Aaltje van Veen– vertellen het met glimoogjes op de film, die gelukkig ondertiteling heeft. „Dan zat ze daar te tekenen, en ik keek naar haar, en dan zei ze: „Nee, je wordt niet herkend, Hendrik.””

Stien Eelsingh houdt woord. Maakt ze in het begin nogal folkloristisch werk, waarin klederdracht en huisinrichting minutieus worden weergegeven, later gaat het steeds meer naar de essentie toe. Ze staart zich niet meer zo blind op het stip- en zilverwerk (dat ze dat wél kan waarderen, bewijst een door haarzelf gestipt jasje in een vitrine), maar gaat de diepte in.

Bijna expressionistisch

Accenten verraden nog dat het om de omgeving van Staphorst gaat, maar de beelden worden steeds meer symbolen.

De levens met hun ingekeerde kracht,/ de grenzeloze eenvoud van hun kleuren,/van hun gebaren, houdingen.

Vanaf 1950 is het anekdotische er voorgoed af. Eelsinghs werk wordt bijna expressionistisch: ze schildert meer wat ze voelt dan wat ze ziet. Ze houdt het bij eenvoud en contrasten: hoekige gezichten en ledematen, die met intense toewijding hun werk doen. De moeder die haar kind koestert, en het met een grote gespierde werkhand tegen zich aan drukt. Een jong meisje bij het ziekbed van een oude vrouw.

Ritme

Dat kunstenaars van Staphorst houden, is niet moeilijk voor te stellen. Het is een dorp waar ritme in zit, door de zich steeds herhalende primaire kleuren.

Het wit van licht, / het groen van gras,/ het blauw van hemel./ Meer kleuren zijn er niet.

Aanvankelijk gebruikt Eelsingh dan ook vooral deze kleuren, om het menselijk bestaan met zijn rituelen duidelijk weer te geven. De ondertrouw, het huwelijk, families bij elkaar. De boeren schaftend op de akker, de paarden en koeien om hen heen, de vrouwen bezig met hun kinderen. Ze maakt hen tot iconen van een primitieve samenleving die nog dicht bij de oorsprong van het leven blijft, zoals ook veel van Eelsinghs tijd- en vakgenoten dit veronderstelden. Overigens hangen daar meer voorbeelden van in Meppel.

Eelsingh maakt een paar Israëlreizen, en vindt blijkens portretten van Israëliërs en bedoeïenfamilies ook daar de puurheid van leven die haar aan Staphorst verbindt.

Kerkgang

Niet alleen wat de herkenbaarheid betreft, ook godsdienstig gezien stelt Eelsingh zich bescheiden op. Ze eerbiedigt de zondagsrust; op die dag zijn er in de Witte Boerderij geen exposities of voorstellingen te bekijken.

Blijkens een aantal werken komt ze zelf ook in de kerk. Er hangen prachtige houtkoolschetsen die ”Kerkgang” en ”In de kerk” heten. Gebogen gestaltes, met Bijbels aan kettingen, grofweg neergezet, maar juist daarom zo krachtig en sprekend. Het kerkinterieur op zondag, met een massa eendere gezichten en houdingen, slechts verdeeld in een lichte en een donkere zone. Opnieuw is de anonimiteit gewaarborgd.

De mensen leiden hun eigen levens, opereren zelfstandig, maar altijd dicht bij elkaar, en op elkaar betrokken, wat misschien wel het ontroerendst uitkomt in de begrafenisbeelden die Eelsingh vanaf 1950 maakt. Noaberschap, het fenomeen burenhulp rond de begrafenis, moet haar bijzonder geraakt hebben. Ze laat het op verschillende manieren zien: het rouwende volk in de huiskamer, waar zich ook de kist bevindt, de gang met de kar naar het graf, het begrafenismaal achteraf. Dat laatste werk is onnavolgbaar van sfeer. De uitbundig rode stoelen contrasteren met de stille gezichten onder de hoofddoeken, in een blauwe schemering die zwaar onder de balken hangt.

Is Stien Eelsingh al ziek als ze in 1960 begint met het schilderen van ”De uitvaart”? Evenals bij ”Het ziekbed” zijn de kleuren zachter geworden. Je houdt je adem in bij deze taferelen.

In 1964 overlijdt Eelsingh aan borstkanker. Staphorst begraaft ”Stiene” als een van hen.

Ze wordt begraven met de brik;/ wit staat haar zerk in het gelid.

”Stien Eelsingh” is te zien tot en met 2 september in Kunsthuis Secretarie, Hoofdstraat 22 in Meppel.

www.kunsthuissecretarie.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer