ECB raakt verzeild in politieke discussie
APELDOORN – Binnen de Europese Centrale Bank (ECB) woedt een richtingenstrijd over de aanpak van de schuldencrisis. De onafhankelijkheid en de geloofwaardigheid dreigen daardoor in het geding te raken.
Na vorige week weet iedereen het. President Mario Draghi bevestigde op zijn maandelijkse persconferentie dat de Duitsers moeite hebben met het beleid. Het besluit om na verdere afwegingen –allemaal heel voorzichtig– mogelijk weer staatsobligaties van zwakke landen te gaan opkopen, berustte binnen de raad van bestuur, met daarin de chefs van de zeventien nationale centrale banken, niet op unanimiteit. Er was één stem tegen. „De Bundesbank heeft zijn reserves. Dat weten we”, verklaarde Draghi. Sommige commentatoren meenden bij hem enige irritatie te bespeuren.
Opvallend overigens dat Jens Weidmann van de Bundesbank uiteindelijk alleen stond. Meestal kiezen met name Klaas Knot en Erkki Liikanen, uit Nederland en Finland, zijn zijde. Ditmaal blijkbaar niet.
Misschien omdat de beoogde procedure afwijkt van de gang van zaken bij de eerdere interventies op de obligatiemarkt. De bedoeling is dat bij hervatting van het programma, anders dan voorheen, het betrokken land, met Spanje als voornaamste gegadigde, eerst formeel hulp vraagt van het Europese noodfonds. Dat betekent dat het strenge voorwaarden krijgt opgelegd, eisen ten aanzien van bezuinigingen en hervormingen. Op die manier brengen steunaankopen een overheid niet in de verleiding om het wat rustiger aan te doen met de noodzakelijke saneringen.
De ECB geniet onafhankelijkheid. De in Frankfurt gevestigde instelling handelt naar eigen inzichten, hoeft niet te luisteren naar regeringen of parlementen. De gedachte achter die opzet is dat politici zich laten leiden door wat positief uitpakt voor de gunst van de kiezers. Het monetaire beleid echter dient gericht te zijn op wat vanuit economisch oogpunt het beste is, en dan mogen electorale overwegingen geen rol spelen.
Politici pleitten in het verleden wel eens voor een renteverlaging om de groei te stimuleren. Maar vaak zag de centrale bank dan juist af van zo’n stap om elke schijn van beïnvloeding te vermijden.
De ECB heeft ook maar één opdracht: handhaving van de prijsstabiliteit, de inflatie binnen de perken houden. Alle beleidsdaden dienen gericht te zijn op die doelstelling.
De bank mag niet rechtstreeks staatsleningen kopen van overheden. Dat zou het financieren van begrotingstekorten betekenen en dat is niet zijn taak. Met het opkopen van bestaande obligaties op de markt opereert de ECB op het randje. De Duitsers vinden dat de monetaire autoriteiten met zo’n actieve crisisbestrijding de grens van hun mandaat overschrijden: het brengt het risico mee van een aantrekkende geldontwaarding en het voorziet, op indirecte wijze weliswaar, overheden toch van financiële middelen.
Door de onenigheid binnen het bestuur ontstaat er rond de ECB een politieke discussie. Officieel willen regeringsleiders en ministers zich er niet mee bemoeien, maar ondertussen doen sommigen, al dan niet in bedekte bewoordingen, wel hun zegje erover. Bovendien heeft Draghi de geloofwaardigheid geschaad door eerst te suggereren dat de ECB met groot materieel zal uitrukken en vervolgens een terugtrekkende beweging te maken, wellicht daartoe gedwongen door de haviken.
De ECB, die waakt over de waarde van ons geld, moet op en top betrouwbaar zijn, behoort een instituut te zijn in wiens handen de burger zijn geld veilig weet. De jongste ontwikkelingen dragen zeker niet bij tot die reputatie.