Kerk & religie

De aarde bebouwen, en dan nog wel in Ethiopië

Jan van de Haar startte in 2007 zijn boerderij Solagrow op een heuvel in het Ethiopische landschap, zo’n 15 kilometer van de verharde weg. In de buurt zijn een paar dorpen waar de bewoners rond het bestaansminimum leefden en hun drinkwater betrokken uit een vuile rivier.

3 August 2012 20:19Gewijzigd op 14 November 2020 22:30
Solagrow-medewerkers controleren het aardappelpootgoed. Foto Arie Maasland.
Solagrow-medewerkers controleren het aardappelpootgoed. Foto Arie Maasland.

Van de Haars doel was helder: goed aardappelpootgoed ontwikkelen, samen met de plaatselijke bevolking.

Verstand van aardappelen had Van de Haar wel. Bij een Friese aardappelproducent was hij vijftien jaar onderzoeker geweest. Zijn werk bracht hem geregeld in landen als Israël en Egypte, waar hij en zijn collega’s erin slaagden zelfs in woestijnachtige gebieden aardappels te telen.

Met het boeren zelf had hij geen ervaring. Dat weerhield hem er niet van om met zijn vrouw Jacomijn en de kinderen de stap te wagen en in 2007 naar Afrika te vertrekken. Vervolgens verrees op die Ethiopische heuvel in hoog tempo een volwaardige compound: er staan nu onder andere een aardappelschuur, een koeienstal, een kantine, een laboratorium, een polikliniek en vier wooneenheden. Elektriciteit en stromend water zijn aanwezig.

Het is er goed toeven: een groot deel van het jaar schijnt de zon, zonder dat het extreem warm is. Het landschap van glooiende akkers en heuvels is adembenemend.

Lijnzaad

„In eerste instantie richtten we ons alleen op de productie van aardappelen”, vertelt Van de Haar in zijn kantoorruimte, gevestigd in een omgebouwde zeecontainer. „Het plan was om boeren op contractbasis voor ons te laten telen; we zijn nog bezig dit verder uit te bouwen.”

Al snel bleek echter dat er meer nodig was. „Boeren kunnen niet op één gewas draaien, dan verarmt de grond. Vandaar dat we hen ook zijn gaan helpen met het verbouwen van kool, ui, wortel, bieten, lijnzaad en gerst.”

Een andere tak van het bedrijf ontstond toen Jan en Jacomijn een zinvolle bezigheid zochten voor hun beide zoons en op het idee kwamen om hen koeien te laten fokken. „Een gemiddelde Ethiopische koe geeft 1 of 1,5 liter melk per dag en kalft één keer per drie jaar. Veel minder dan wat een Nederlandse koe presteert.”

Het opgezette fokprogramma resulteerde in een kruising die goed kan overleven in Ethiopië én die dagelijks 20 liter melk produceert en ieder jaar kalft. Het nieuwe ras zal worden verkocht aan Ethiopische boeren, die daarmee fors profiteren van de verhoogde opbrengst.

Waterput

Op nog meer manieren is Solagrow een zegen voor z’n omgeving. Het bedrijf heeft momenteel 420 man personeel voltijds in dienst. Een vast inkomen is voor hen verzekerd. Van ziektekosten betaalt Solagrow 80 procent.

Op de compound is een kliniek opgezet, onder leiding van de zus van Jan, de verloskundige Tineke van de Haar – die ook in Ethiopië is komen wonen. De kliniek trekt jaarlijks zo’n 6500 patiënten, onder wie de allerarmsten.

Verder is drie jaar geleden bij de compound een put geslagen, die vanaf 90 meter diepte prima drinkwater naar boven brengt. Jan van de Haar: „Er wordt dagelijks zo’n 20.000 liter opgehaald, dus ik schat dat zo’n 4000 tot 5000 mensen er profijt van hebben.” Mensen die voorheen voor hun drinkwater waren aangewezen op een rivier waarin allerhande vuiligheid terechtkomt.

Solagrow heeft inmiddels land op drie plekken in Ethiopië, bij elkaar meer dan 200 hectare. Het doel voor de langere termijn is om op zes of zeven locaties een modelboerderij op te zetten waar pootgoed en zaaizaad worden geteeld, dat dan weer kan worden gebruikt door boeren in de wijde omgeving rond zo’n bedrijf.

Het kapitaal voor Solagrow komt voor een flink deel van een groep Nederlandse christenondernemers, vertelt Van de Haar. „Daarnaast hebben we twee investeringssubsidies van de Nederlandse regering gekregen. Volgens mij is dit trouwens de meest Bijbelse vorm van ontwikkelingshulp: investeren in ondernemingen die mensen helpen zichzelf te ontwikkelen.”

Van de Haar heeft ook eigen geld in het bedrijf gestopt. Hij hoopt dat Solagrow binnenkort kostendekkend kan draaien.

Zijn christelijke levensovertuiging steekt de ondernemer niet onder stoelen of banken. Iedere maandagmorgen verzorgt hij een weekopening voor zijn personeel, waarin hij steeds een gedeelte uit de Bijbel behandelt. Op het bedrijf zijn Bijbels in de plaatselijke talen aanwezig, die werknemers desgevraagd gratis kunnen krijgen.

Bureaucratie

Is het boeren in Ethiopië wat Van de Haar er vooraf van had verwacht? „In grote lijnen wel. Wat me is tegengevallen is de bureaucratie. Bijvoorbeeld, voor de kliniek hadden veel vrijwilligers materiaal verzameld. Vervolgens zei de Ethiopische douane dat al die spullen niet nodig waren, want die kon Ethiopië zelf ook wel leveren – wat overduidelijk niet gebeurt. We moesten er 200 of 300 procent belasting over betalen. Daar word je erg moe en verdrietig van.”

„Zo zou ik wel honderd voorbeelden kunnen geven. Het is echt een proces van een paar jaar geweest om dat te accepteren en het is nog steeds moeilijk. Maar, zoals een collega van me zegt: „Als het er hier niet zo aan toe ging, hadden ze ons niet nodig.””

De tegenslagen hebben zijn motivatie om in Ethiopië te werken niet aangetast, integendeel. „Vooraf hadden we alleen maar plannen en dromen. Maar nu zien we hoe mensen daadwerkelijk vooruitkomen. We zien dat we werkelijk bijdragen aan hun eigen ontwikkeling.”

Ongeval

De eerste periode in Ethiopië van het gezin Van de Haar zal voor altijd in het teken staan van een verkeersongeval waarbij de 15-jarige zoon Evert om het leven kwam. Tijdens een rit in het zuiden van Ethiopië –op zoek naar koeien voor het fokprogramma– sloeg de auto over de kop door een grote kuil in de onverharde weg. Van de Haar zelf brak zijn nek; het mag een wonder heten dat hij nog steeds z’n werk kan doen.

„We gingen vol optimisme en levenslust uit Nederland weg. En dan binnen een halfjaar dat ongeval… Het verdriet daarover gaat nooit over. Zo bezien kunnen we ook nooit zeggen dat het leven hier is wat we ervan verwacht hadden.

Hoe we na zo’n slag toch konden doorgaan? Ik denk uiteindelijk hierom: Als je als gezin de stap zet om naar Ethiopië te gaan, doe je dat in vertrouwen op de Heere Die voor je zorgt. En gebeurt er dan zoiets vreselijks, dan is dat nog steeds waar.

Voordat we die bewuste tocht maakten, hadden we met elkaar nog Psalm 121 gelezen. Pas toen we hem later nog eens teruglazen, viel het ons op dat er staat: uw zíél zal Hij bewaren. Hij zorgt voor ons door leven en dood heen.

Wij mensen weten maar ten dele wat goed voor ons is. We zijn zo makkelijk geneigd om allerlei zegeningen als vanzelfsprekend te aanvaarden. Rust krijgen in het verlies is moeilijk, maar tot hiertoe heeft de Heere ons geholpen en het uitzicht ligt verder.”


Gehoorzaam aan de scheppingsopdracht

Hoe komt iemand ertoe een goede baan in Nederland op te geven en met z’n gezin een nieuw bestaan op te bouwen in Ethiopië?

Jan van de Haar: „Belangrijk in dat proces was dat ik in 2005 de jongens (toen 13) meenam op een reis naar de proefvelden in Egypte. Daar zagen ze armoede van dichtbij. Dat maakte heel wat los.

Toen we terugkwamen, zijn we als gezin in een paar maanden tijd de Bijbel doorgegaan, op zoek naar antwoord op de vraag: Wat is onze verantwoordelijkheid hierin?

Wat mij tijdens die ontdekkingstocht het meest frappeerde, is dat de mens op aarde is gezet om die te bebouwen en te bewaren. Maar je ziet al snel in de Bijbel dat de mens die opdracht niet gehoorzaamt: de torenbouw van Babel. Volgens Joodse rabbijnen is die torenbouw niet zozeer een teken van trots, maar van onwil om de hele aarde te vervullen; de mensen bleven liever bij elkaar wonen.

Nog altijd wordt die opdracht bij lange na niet uitgevoerd en blijven we het liefst bij elkaar zitten. De helft van de voor landbouw geschikte grond in de wereld is ongebruikt. En allerlei beroepen –bijvoorbeeld de genotsindustrie– staan volledig los van de opdracht de aarde te bebouwen en te bewaren.

Rentmeester

Onze zoektocht leidde tot de keuze om meer dan tot dan toe aan de scheppingsopdracht bij te dragen. En dan liefst in een land waar nog veel vooruitgang te boeken zou zijn. Dan kom je al snel in Afrika terecht.

De keuze voor Ethiopië hangt ermee samen dat er in Ethiopië koele hooglanden zijn, wat nodig is voor het telen van gezond pootgoed. Verder is het een van de armste landen ter wereld.

Het ondersteunen van de armen is voor ons niet een expliciet doel, maar iets wat als vanzelf samenhangt met de opdracht een goede rentmeester te zijn. Gods antwoord op armoede is niet: mensen geld geven, maar: hen helpen om zelf de aarde te bebouwen.

Geld geven corrumpeert. Het maakt mensen lui en afhankelijk. Gezond is dat mensen zelf werken voor hun inkomen. Ook dat zie je in de Bijbel terug: Deuteronomium zegt dat je moet geven aan wezen, weduwen en levieten. Maar aan je arme broeder moet je lénen.

Vandaar dat wij hier geen dingen weggeven. We zijn bezig een markt te creëren waarbinnen mensen zelf een inkomen kunnen verwerven.

Regelen

Je hoeft echt niet opgeleid te zijn als boer om hier aan de slag te kunnen. Als je op een Nederlandse manier dingen hebt leren regelen, kun je hier veel betekenen. En ja, een flink incasseringsvermogen is wel nodig.

Iets wat me dagelijks bezighoudt: de eerste hoofdstukken van Genesis laten zien dat wij de collectieve roeping hebben om de aarde te bebouwen en te bewaren. Waarom laten onze theologen dat dan bijna helemaal liggen? Waarom horen jonge mensen er niet over wanneer ze voor hun beroepskeuze staan? Als we weten dat 3 miljard mensen honger lijden, waarom doen we daar dan niet meer aan?

Mits goed beheerd zou het huidige landbouwareaal al 30 miljard monden kunnen voeden. Wat mij betreft zou half Nederland naar het buitenland mogen vertrekken.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer