Carine Weijland tijdens werkvakantie geraakt door armoede in Wit-Rusland
Een moeder die in armoedige omstandigheden leeft en in haar eentje de zorg draagt voor een ernstig gehandicapte dochter. Haar man kijkt niet naar haar om omdat ze christen is, maar verlangt wel van haar dat hij op tijd te eten krijgt. In deze omstandigheden zegt de vrouw blijmoedig dat de Heere voor haar zorgt. De ontmoeting met deze inwoner van Wit-Rusland maakt op Carine Weijland (19) uit Putten de meeste indruk tijdens haar werkvakantie in de vroegere Sovjetrepubliek, ook Belarus genoemd.
Samen met zeven andere jongeren en twee begeleiders uit de hersteld hervormde gemeente in Putten verbleef Carine, student verpleegkunde aan de Christelijke Hogeschool Ede, vorige maand tien dagen in Wit-Rusland. De groep koos voor een project van de interkerkelijke stichting Charité. Centraal stond het opknappen van een ziekenhuis in Babrusk, maar de deelnemers deden ook diaconaal bezoekwerk.
De reis naar Wit-Rusland verliep met de nodige tegenslag, vertelt Carine. In Polen stuitten de Puttenaren op problemen omdat ze geen originele papieren bij zich hadden van hun gehuurde busje. „De kopieën die we hadden meegekregen waren niet voldoende. Met spoedpost zijn alsnog de originele documenten opgestuurd. Dat leverde ons een dag vertraging op. Daarna moesten we nog eens acht uur wachten bij de grens voordat we Wit-Rusland binnenkwamen.”
Carine schrikt van de situatie die ze aantreft in het ziekenhuis in Babrusk. „Ik had verwacht dat het armoedig zou zijn, maar het was erger dan ik me had voorgesteld. Het rook er niet fris. Patiënten lagen met z’n vieren of vijven op een kleine kamer. Elke gang had slechts één toilet.”
Hoewel de groep een dag later arriveert dan de bedoeling was, komen de geplande werkzaamheden op tijd af. „De mensen daar waren al begonnen met het vervangen van de kozijnen. Wij hebben ze afgewerkt en geschilderd. Ook hebben we het kantoor van een arts opgeknapt en een nieuwe linoleumvloer gelegd in de hobbelige gang naar een operatiekamer.”
Een deel van de werkvakantie logeren de vrijwilligers bij de plaatselijke predikant van een niet-geregistreerde baptistengemeente, waar ze op zondag de dienst bijwonen. Ook brengen ze enkele nachten door in een hotel in de hoofdstad, Minsk. Behalve in het ziekenhuis in Babrusk delen ze pakketjes met producten zoals zeep, tandpasta en pepermunt uit in een verpleeghuis en bij arme gezinnen –de mannen zijn vaak alcoholist– thuis. „Het bepaalt je erbij hoe goed we het in Nederland hebben.”
De bezoeken maken indruk op Carine. „Een vrouw in een verpleeghuis had tranen in haar ogen. Zo blij was ze dat we even aandacht aan haar gaven. In de pakketten die we uitdeelden zat ook altijd een Bijbel. Je hoopt dan dat de mensen erin gaan lezen of eruit voorgelezen worden.”
Dit is de vijfde aflevering van een serie over werkvakanties.