Opinie

PvdA moet helder zijn over mensbeeld

Burgemeester Cohen is met zijn pleidooi voor een ethisch reveil op de goede weg, vindt dr. Hans Ester. Hij betwijfelt echter of het de PvdA wel menens is in haar strijd tegen de verslonzing.

15 January 2002 15:54Gewijzigd op 13 November 2020 23:21
„Heeft de PvdA een helder mensbeeld waarin goed en kwaad categorieën van het bestaan zelf en geen uitvloeisels van bezitsverhoudingen zijn? Het zou plezierig zijn om in dit opzicht een credo te mogen horen.” - Foto ANP
„Heeft de PvdA een helder mensbeeld waarin goed en kwaad categorieën van het bestaan zelf en geen uitvloeisels van bezitsverhoudingen zijn? Het zou plezierig zijn om in dit opzicht een credo te mogen horen.” - Foto ANP

De noodkreet van de Amsterdamse burgemeester Job Cohen in zijn nieuwjaarstoespraak over de problemen in de Nederlandse en in het bijzonder Amsterdamse samenleving had geen sprekender illustratie kunnen krijgen dan met de berichtgeving over het seksueel misbruik van Tessa door een groep jongetjes in de Amsterdamse Westerparkbuurt. Cohens reactie op wat hij om zich heen waarneemt, staat niet op zichzelf. Binnen de PvdA is een duidelijke tendens bespeurbaar naar een hernieuwde bezinning op het verschijnsel mens, en op de morele basis van het individuele leven en van de menselijke samenleving als geheel. In een toespraak bij een boekpresentatie over de koers van de PvdA sloot PvdA-fractieleider Ad Melkert zich aan bij de door hem gesignaleerde „nu snel doorzettende herwaardering van gemeenschapszin en overheidsbetrokkenheid.” De nummer drie op de PvdA-kandidatenlijst voor de kamerverkiezingen, minister van Binnenlandse Zaken Klaas de Vries, sprak zich in De Gelderlander van 14 december 2001 nog explicieter uit tegen de „verslonzing van de Nederlandse samenleving” om vervolgens te pleiten voor „het stevig aantrekken van de teugels.”

Seksuele vrijheid
De vraag die in dit verband gesteld zou moeten worden, alvorens de nieuwe politieke lijn te bejubelen, is die naar de achtergronden van de morele verslonzing. Het is nog niet lang geleden dat het pleidooi van de christelijke partijen in Nederland voor een gezond en stabiel gezinsleven als volkomen verouderd door de PvdA werd afgedaan. De individuele vrijheid op seksueel gebied en op het terrein van de genotmiddelen ging boven alles. Over menselijke handelingen die regelrecht indruisen tegen de fundamentele geboden van het Joodse en christelijke geloof, over het doden van het ongeboren kind, echtbreuk en echtscheiding deed men luchtig, zo niet aanmoedigend. De gevolgen hiervan voor kinderen kwamen geeneens in beeld. In een felle anti-christelijke stemming was men blind voor het micro-niveau van de ethiek. De gereformeerd-burgerlijke afkomst van Joop den Uyl kon niet verhinderen dat zijn partij in de ogen van behoudende Nederlanders het odium kreeg van een revolutionaire club die zich weinig gelegen liet liggen aan de ethische aspecten van het menselijk leven op een ander niveau dan dat van de tegenstelling tussen bezitters en bezitlozen, tussen degenen die toegang hadden tot kennis en wetenschap en de ongeschoolden. Sedert de jaren tachtig van de vorige eeuw is de polariserende PvdA ideologisch gezien volledig in de rui geraakt. Maar de erfenis van het moreel onverschillige verleden is nog altijd zichtbaar.

In een recent artikel over het seksuele misbruik van Tessa vormen het meest onthutsende element de uitspraken van de moeders van de jongens die bij dit misbruik betrokken waren. De tante -en tegelijkertijd pleegmoeder- van Tessa slaat de spijker op zijn kop wanneer zij constateert dat de betrokken moeders geen geweten en geen gevoel hebben. Maar de geciteerde moeder heeft niet helemaal ongelijk wanneer zij erop wijst dat allerlei vormen van seksualiteit op de tv ter navolging openlijk zichtbaar zijn en dat je niet met de ene hand kunt gaan verbieden wat je met de andere royaal toestaat. Dat dit zo is, laat de verantwoordelijkheid van deze moeder onverlet. Het geeft echter wel te denken over de cultuur waarin wij in Nederland leven.

Helder mensbeeld
De cultuur van Nederland vindt haar concentratie in de stad Amsterdam. Daarom is het zo moedig van burgemeester Cohen om een cultuuromslag te bepleiten. Het probleem van Amsterdam is dat de stad zich toeristisch aantrekkelijk heeft gemaakt door juist die vrijheden in de etalage te zetten die elders niet te koop waren. De realiteit is dat Amsterdam thans een gigantische prostitutie-industrie heeft, moderne slavernij van vrouwen, een openbaar vervoer waarvoor nauwelijks door de passagiers wordt betaald, een grote groep illegalen uit alle delen van de wereld, een florerende handel in zware en minder zware verdovende middelen, een sociale dienst die de cliënten opvoedt in het niet-arbeiden en een uitgaansleven waarin hemeltergende verschijnselen als ”dark rooms” normaal worden gevonden. Heel Nederland betaalt belasting voor deze stad, ook voor een wild idee als de noord-zuidlijn van de metro. En daarom is het de hoogste tijd dat de moedige burgemeester van Amsterdam zich bij zijn ethisch reveil van de steun van welmenende Nederlanders verzekerd weet.

Dat het nu ook premier Kok is opgevallen dat Schiphol zo lek is als een mandje en dat de cocaïne daar probleemloos Nederland kan worden ingevoerd, laat zien dat het morele denken in Nederland aan revisie toe is. Hoe de ommekeer kan worden bewerkstelligd is geen gemakkelijk te beantwoorden vraag. Zelfs verkeerde vrijheden hebben voor de moreel zwakkeren en misschien wel voor ieder mens iets heel aantrekkelijks en zullen moeilijk te vervangen zijn door verantwoordelijkheidsgevoel en morele zuiverheid. Aan de vraag naar de praktische uitvoering van de geestelijke ommekeer gaat bovendien de vraag vooraf, of het de thans in Nederland de toon aangevende PvdA eigenlijk wel menens is met het pleidooi voor de strijd tegen de verslonzing. Zijn de uitspraken in de pers ingegeven door het perspectief van de gemeenteraads- en kamerverkiezingen in maart en mei? Is het een vorm van opportunisme om kortstondig de moraalridder uit te hangen? Heeft de PvdA een helder mensbeeld waarin goed en kwaad categorieën van het bestaan zelf en geen uitvloeisels van bezitsverhoudingen zijn? Het zou plezierig zijn om in dit opzicht een credo te mogen horen.

Goede weg
Burgemeester Cohen is in ieder geval op de goede weg. Wat ervan terechtkomt, moeten we afwachten. Amsterdam heeft in de woorden van Cohen met het oog op de gemeenschappen in de Bijlmermeer en het groeiend aantal nieuwe Amsterdammers eindelijk ingezien dat religie een respectabele factor van betekenis is in het leven van velen, vooral van de nieuwe, van elders komende inwoners van de stad, zoals bijvoorbeeld de Ghanezen en de Antillianen. De eerste premier van Suriname, Jopie Pengel, was een trouw lid van de Evangelische Broedergemeente in Paramaribo. Van die heilzame verankering van het bestaan zijn velen afgedwaald. Maar beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. In die richting van verankering van mensen in hun religieuze gemeenschap zou ik de oplossing zoeken. De PvdA moet laten zien dat ze oprecht zoekt naar normen en waarden. Dan kunnen we met Shakespeare zeggen: „Thou cometh late, but still thou cometh!”

Dr. Hans Ester doceert literatuurwetenschap aan de Katholieke Universiteit Nijmegen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer