Dat maakte het Fonds Podiumkunsten woensdag bekend bij de toekenning van de subsidies voor 2013 tot en met 2016 voor instellingen op het gebied van muziek, theater, dans, muziektheater en festivals.

De komende periode krijgen 80 instellingen subsidie. De huidige 4-jarige periode zijn dat er nog 118. Van die bestaande instellingen krijgen slechts 48 opnieuw geld. Er zijn 17 nieuwelingen; 15 gehonoreerde instellingen werden eerder direct door het ministerie van OCW gefinancierd.

Bekende gezelschappen als De Appel, Carver, het Toneel Speelt, Theaterfestival Boulevard en het Nieuw Ensemble krijgen een positief advies, maar kunnen vanwege ontoereikend budget niet gehonoreerd worden. Het budget van het Fonds Podiumkunsten is door de bezuinigingen van het kabinet geslonken van bijna 40 miljoen euro naar 24,5 miljoen euro.

De muziekgezelschappen en festivals krijgen de hardste klappen. Het aantal gehonoreerde instellingen daalt met de helft. Daarentegen zijn er wel meer dansgezelschappen die geld krijgen (van 8 naar 14). Dat komt vooral omdat enkele grote gezelschappen, zoals het Scapino Ballet Rotterdam, geen aanvraag indienden. Daardoor was er meer geld te verdelen onder kleinere groepen.

„De schade is immens groot”, aldus voorzitter George Lawson van het Fonds Podiumkunsten. „Dat 60 procent van de instellingen zijn subsidie verliest, is behoorlijk heftig. Het merendeel wacht een onzekere toekomst.” Op basis van de beoordelingen zouden bijna twee keer zoveel instellingen voor subsidie in aanmerking komen. Tegelijk gelooft Lawson wel in „de veerkracht van de podiumsector”.

Het fonds gaf 50 instellingen een negatieve beoordeling, waaronder het Metropole Orkest, het Rotterdam Philharmonic, Gergiev Festival en theatergezelschap De Nieuw Amsterdam. Bij het Metropole Orkest ontbreekt het aan ondernemerschap, aldus het fonds.

Behalve bij het Fonds Podiumkunsten kunnen culturele instellingen ook subsidies aanvragen bij het Rijk en lokale overheden.