Overal worden grenzen verlegd, van Aurora tot Waalre
Voor het neerschieten van 69 overwegend jonge mensen op het Noorse eiland Utoya zijn eigenlijk geen woorden. Dat bleek weer eens uit de vele mediaberichten die eind vorige en begin deze week verschenen, een jaar nadat dat Anders Breivik zijn macabere plan tot uitvoering bracht. Veel journalisten hadden het over aanslag, schietpartij of bloedbad.
Allemaal correct natuurlijk, maar de omvang en de gruwelijkheid worden er niet mee uitgedrukt. Een kille schutter die volkomen ongevoelig was voor de smeekbeden van zijn slachtoffers en anderhalf uur lang op mensen schoot alsof het stropoppen waren. Niet te bevatten en niet in een paar woorden te vangen. Bovendien uniek in zijn soort in die zin dat zoiets zich niet eerder voordeed.
En dan bijna een jaar later Aurora, met een schutter die zich nota bene door Anders Breivik liet inspireren. Ook hier was er sprake van een toedracht die al het voorgaande achter zich liet. De schutter handelde alsof hij acteur was in een actiefilm. Een gebeurtenis waarvan moet worden gezegd dat ze nog niet eerder was vertoond. Zo wilde de dader de aandacht van de hele wereld op zich vestigen, net als zijn voorbeeld Breivik. Moest je jezelf pakweg dertig jaar geleden in brand steken om blijvend herinnerd te worden, tegenwoordig lukt dat kennelijk alleen nog als je zo veel mogelijk mensen neerschiet en dan ook nog op spectaculaire wijze.
Die overtreffende trap is er ook op andere terreinen. Bij seks op televisie bijvoorbeeld. In de jaren zestig van de vorige eeuw, toen de beelden nog zwart en wit waren, reageerde Nederland ontzet op een naakte dame op de buis. Daar werd maanden later nog over gesproken. Hoepla, heette het programma.
Nu heet een seksueel getint (jongeren)programma ”Met elkaar naar bed gaan doe je zo”, maar dan in schuttingtaal. „Recht voor z’n raap”, jubelde de verantwoordelijke omroep BNN. Te ordinair voor woorden, zeg maar. In dezelfde categorie valt het item van een actualiteitenprogramma waarbij een tv-journalist met draaiende camera de minister-president op het Binnenhof tegenkomt en aan hem vraagt wanneer hij voor het laatst het bed met een dame heeft gedeeld. Goed, de journalist was Rutger Castricum van PowNews, die al net zo omstreden is als de omroep waarvoor hij werkt, maar toch. En premier Rutte ging nog op die vraag in ook. Dat soort tijden beleven we.
Zo zien we dus op meer dan één gebied een voortgaande verschuiving. Of beter: escalatie. De steeds korter wordende lontjes horen daar ook bij. Zeker, agressie is van alle tijden. Van toen en van nu. In de middeleeuwen gingen ze elkaar met zwaarden en stokken te lijf als de temperatuur te hoog was opgelopen, tegenwoordig pakken ze eerder een mes of een hockeystick. Heel erg af te keuren natuurlijk, maar ik vrees dat het bij het leven hoort.
Toch is dat allemaal van een andere aard dan het verschijnsel dat een individu helemaal los gaat zodra hij ook maar enigszins in zijn belangen meent te zijn geraakt of op zijn tenen is getrapt. Dat zogenaamde zinloos geweld is niet voor niets een term die nog maar een jaar of vijftien in zwang is. De dood van Joes Kloppenburg in 1997 wordt algemeen gezien als de markerende gebeurtenis. Hij zag dat dronken mensen een zwerver in elkaar trapten, riep alleen maar ”kappen nou” en moest die ene opmerking met de dood bekopen. Sindsdien is zinloos geweld een bijna vertrouwd verschijnsel geworden.
Het recentste geval speelde zich af in Almelo, waar een Turkse man zijn broer te hulp schoot. Die kwam bij hem op visite, parkeerde zijn auto op een openbare parkeerplaats en werd toen belaagd door een woedende buurman. Hem zinde het niet dat op die plek een Turk parkeerde. Bij de woede-uitbarsting die volgde, liet de buurman zich helemaal gaan. De Turkse man probeerde het voor zijn broer op te nemen en dat werd hem fataal. Volgens de buurt was het Turkse gezin niemand tot last en was het volkomen geïntegreerd. Zo’n actie is uiteraard nooit te rechtvaardigen, maar soms is er een verklaring voor. Die ontbreekt hier ten enenmale.
Wie de brand in Waalre op zijn geweten heeft, is (nog) onbekend maar we mogen gevoeglijk aannemen dat het om een wraakoefening gaat. Een duo wilde een akkefietje met de gemeente vlak leggen, zo wordt verondersteld. Misschien is het ook nog wel begrijpelijk dat die mensen boos zijn. Het ambtelijk systeem kan je het bloed onder de nagels vandaan halen. Maar dat woede zo ver gaat dat er een compleet monumentaal gebouw in de as wordt gelegd, overschrijdt met straatlengte elke vorm van begrip. Ik vrees dat we ook hier te maken hebben met een symptoom van een onderliggende ontwikkeling.
Wat al die verschijnselen met elkaar verbindt, is het wegvallen van remmingen. Vandaar dat onze tijd zich kenmerkt door het permanent verleggen van grenzen. Die grenzen zijn er niet zomaar. Die hebben een heilzame, op z’n minst beschermende functie. Nu ze voortdurend opschuiven, rijst onvermijdelijk de vraag: Waar en hoe moet dat eindigen? Mensen zijn vandaag de dag reuze mondig, maar het antwoord op die vraag ben ik nog niet tegengekomen.