Gevluchte Malinezen: We hebben geen hoop meer op vrede
Tienduizenden Malinezen zijn naar buurland Burkina Faso gevlucht, op de vlucht voor geweld. Zelfs in het buurland is één van hen bang voor de wraak van de islamisten.
Herkenbaar op de foto wil hij niet, noch met zijn echte naam in de krant. „Ik ben bang. We zijn gevlucht uit Mali, weg van de islamisten. Zij willen de hele wereld veroveren, dat is hun enige doel. Wij zijn soefi’s, dus vechten ze ook tegen ons.” Het soefisme is in de ogen van islamisten een onorthodoxe interpretatie van de islam. Hij ziet de toekomst daarom somber in. Hij is bang voor wraak. „Zelfs na tien jaar kunnen de islamisten me nog vermoorden”, zegt hij. Zelfs in buurland Burkina Faso voelt hij zich nog niet veilig.
„De koffer met onze bezittingen staat in de gang van een van de noodgebouwen”, zegt vluchteling Sherif Aq Homblo. „Ik heb zelf nog geen onderkomen gevonden voor mij en mijn gezin.”
Noodgedwongen bracht Aq Homblo de nachten buiten door, op een drassig grasveld. Het is regentijd. Soms schuilt het gezin, tijdens een regenbui, op een veranda van anderen. Maar vele vluchtelingen zonder vaste schuilplaats verdringen zich daar voor een droge slaapplaats.
Vier dagen geleden kwam Aq Homblo aan in het vluchtelingenkamp Somgaude bij Ouagadougou, in Burkina Faso. Hij ontvluchtte Mali met zijn echtgenoot, stiefdochter Ara Hama en dochters Alher, Talga en Sewi. Aq Homblo: „Wij hebben de benen genomen voor het geweld. We zijn gevlucht in auto’s en op kamelen, sommigen namen hun koeien mee. We reisden naar Ouagadougou. Anderen bleven achter bij de grens met Mali.”
Gastvrij
Burkina Faso betekent letterlijk ”land van eerlijke mensen”. Dat is de naam die draagt sinds het in 1960 onafhankelijk werd van Frankrijk. Het land behoort al jarenlang tot de armste van de wereld. Ook in 2011 vielen de oogsten tegen en het land worstelt met de hongercrisis die de hele Sahel treft. Toch ontvangen de Burkinezen de vluchtelingen die hun land binnenkomen zeer gastvrij.
„Burkina Faso en Benin verwelkomen vluchtelingen met een warm hart”, constateert directeur Ibrahima Coly van de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR. „In Burkina Faso kunnen vluchtelingen zelfs grond krijgen van de overheid om een nieuw leven te beginnen.”
Op dit moment bevinden er zich naar schatting 60.000 vluchtelingen uit Mali in Burkina Faso. Het precieze aantal is moeilijk te bepalen, omdat sommigen zich in twee vluchtelingenkampen hebben geregistreerd om zo meer eten te krijgen. Daarom is een tweede telling gepland. Alle kampen worden dan een dag afgesloten, alle vluchtelingen krijgen een armbandje en moeten zich daarmee bij de centrale administratie melden.
Scholen
Het leven in de kampen is moeilijk. Coly geeft aan dat de vluchtelingen in de kampen momenteel 9 tot 10 liter water per dag krijgen, terwijl ze recht hebben op 15 liter per persoon per dag. Vijftig mensen zouden één toilet moeten delen, maar er is op dit moment er één toilet beschikbaar voor zo’n honderd vluchtelingen. Ook douches zijn er nog veel te weinig.
Coly: „Toch kan ik melden dat de logistieke organisatie in orde is voor de opvang van de vluchtelingen. De verschillende organisaties zijn paraat, hoewel er nog niet genoeg fondsen zijn.”
Om ervoor te zorgen dat de opvang van vluchtelingen in de vluchtelingenkampen voor de Burkinezen geen reden wordt voor jaloezie, deelt UNHCR ook buiten de kampen eten en medicijnen uit en ondersteunt de organisatie scholen in de omgeving en slaat er extra waterbronnen.
Stichting Save the Children, die opkomt voor de rechten van kinderen in crisissituaties, runt verschillende programma’s in Burkinese vluchtelingenkampen. In samenwerking met Unicef start de organisatie binnenkort werk in het vluchtelingenkamp Qouandafadou, bij de grens met Mali.
Directeur dr. Mahuri Bonzo van Save the Children benadrukt het belang van opvang van de kinderen. „We hebben een onderwijsprogramma opgezet voor kinderen van vluchtelingen en voor kinderen uit dorpen rond de vluchtelingenkampen. Op veertien scholen krijgen leerlingen dagelijks onderwijs en er worden drie instellingen geopend waar kinderen met sociale problemen kunnen worden opgevangen.”
Zweepslagen
Albachter vertrok met zijn echtgenote en zes kinderen op twee motors uit Mali. Op 31 maart gingen ze op pad. „Ik was ambtenaar in Gerave, maar besloot te vertrekken toen vijf Toearegs, die in het regeringsleger dienden, uit hun huizen werden gehaald en gedood.”
Een leraar in Fao maakte eerdere conflicten in het gebied mee. „Er werden toen veel Toearegs vermoord, en nu gebeurt dat weer”, zegt hij.
Mohamed El Moktar Aq Mohamed (30) weet er ook van mee te praten. „Ik was ooit handelaar in Timboektoe en had twee winkels. Ze werden met de grond gelijkgemaakt.” Mohamed El Mokater leefde enkele jaren in Mauritanië, keerde terug en moest nu opnieuw op de vlucht slaan.
„Veel Toearegs dienden in het leger van Libië, en werden door Gaddafi tot de tanden bewapend”, aldus Mohamed El Mokater . „Na de dood van Gaddafi moesten ze Libië verlaten. De hoop op een vrij land herleefde. Toearegs namen de wapens op en bezetten, met hulp van strijders van Ansar Dine, het noorden van Mali.”
Het eind van het liedje was echter dat de islamisten de macht overnamen. „Wij moesten andere kleding gaan dragen en onze vrouwen totaal bedekken”, zegt Gaotamachel, hoofd van het kamp Somgaude, waar bijna duizend Malinese Toearegs verblijven. „Een vrouw kreeg honderd zweepslagen omdat ze niet gesluierd over straat ging. De jongeren die toekeken willen niets meer met de islam te maken hebben.”
Sterrenhemel
„Daarom vertrekt iedereen uit Mali, zelfs de ouderen”, vervolgt Gaotamachel. „Malinezen hebben geen hoop meer op vrede. Toearegs zijn ook moslims, maar we verschillen totaal van de islamisten. Zij worden gesteund door Algerije, Qatar en Afghanistan, ze dragen Algerijnse en allerlei Arabische vlaggen. Ze hebben de laatste jaren miljarden dollars verdiend met drugshandel en ontvoeringen. Ze vechten niet voor grond, maar voor een ideologie. Als wij worden bewapend, kunnen we hen verdrijven. Wij willen tegen hen vechten.”
„Toearegs leven als nomaden, onder extreme omstandigheden”, zegt Mohamed El Moktar. „De Toearegs worden nu aangepakt in Mali, we moeten overleven in barre tijden, en dat hebben we niet verdiend. Als Toearegs eenmaal per jaar bijeenkomen om te feesten, nemen we na de festiviteiten afscheid alsof we elkaar nooit terugzien.”
Voor Toearegs is die kans ook groot. Toch willen ze hun nomadenbestaan niet opgeven. Mohamed El Mokater : „Als ik ’s nachts in de woestijn bij een kampvuur zit en naar de sterrenhemel kijk, realiseer ik me altijd wat echt geluk is.”