Rusland gaat strijd aan tegen abortussen
Hoewel het aantal abortussen in Rusland sinds de ondergang van de Sovjet-Unie flink is gedaald, zijn er nog steeds schrikbarend veel vrouwen die hun zwangerschap afbreken. Een halve eeuw lang liet dit de overheid volkomen koud. Maar sinds kort probeert Moskou het tij te keren.
Tegenover tien kinderen die levend ter wereld komen, staan in Rusland dertien abortussen. Andere statistieken spreken zelfs over twee abortussen op een geboorte. Niet minder dan 60 procent van de vrouwen die voor het eerst een kind verwachten, beëindigt deze zwangerschap. Concreet betekent dit dat er in 2002 1,7 miljoen kinderen werden geaborteerd. Daarmee is Rusland op het gebied van zwangerschapsafbreking een van de koplopers op de wereld. Alleen Roemenië zou per hoofd van de bevolking nog hoger scoren.
Macaber genoeg valt er aan deze cijfers nog iets positief te ontdekken. Vijftien jaar geleden lag het aantal abortussen namelijk nog veel hoger: 4,6 miljoen (1988). De ineenstorting van de Sovjet-Unie, die ertoe leidde dat er in Rusland voorbehoedsmiddelen op de markt kwamen, zorgde echter voor een scherpe daling.
De cijfers hoeven niet te verbazen in een land dat een lange traditie kent op het gebied van abortussen. In de voormalige Sovjet-Unie -waarvan Rusland onderdeel vormde- hadden de communistische machthebbers geen enkele moeite met het plegen van abortussen. In de atheïstische staat werd deze praktijk beschouwd als een gewone -zij het erg onaangename- medische ingreep. Alleen Stalin had bezwaren. Niet dat hij morele twijfels had. De rode tiran wilde niet dat de groei van het Russische volk werd gedwarsboomd. Vandaar dat abortussen van 1936 tot 1955 officieel waren verboden.
De huidige machthebbers in Moskou lijken de draad van Stalin weer te hebben opgepakt. Op 11 augustus tekende het ministerie van Gezondheid een decreet dat het aantal zwangerschapsafbrekingen in moedertje Rusland verder moet terugdringen. De wet ontneemt vrouwen voortaan de mogelijkheid om feitelijk ongehinderd een abortus uit te laten voeren.
Voordat het decreet van kracht werd, konden vrouwen gedurende de eerste twaalf weken van de zwangerschap hun kind zonder opgaaf van reden laten aborteren. Voor de periode van de 12e tot de 22e week konden vrouwen alleen onder speciale omstandigheden hun kind laten ’weghalen’. Onder deze ”sociale indicaties” vielen ook echtscheiding, armoede, werkloosheid of gebrekkige huisvesting.
Volgens de nieuwe wet mag een abortus na de twaalfde week alleen nog maar worden uitgevoerd in de volgende vier gevallen: verkrachting, opsluiting in een gevangenis, de dood of ernstig onvermogen van de echtgenoot, of ontzetting uit de ouderlijke macht door een rechtbank. Het feit dat iemand een alleenstaande moeder is of vluchteling, is niet langer een geldige reden om een zwangerschap af te breken. Evenals voorheen kunnen omstandigheden van medische aard -een ernstige afwijking aan de foetus of levensgevaar voor de moeder- wel reden zijn voor een abortus.
Voor vrouwen die in de eerste twaalf weken van de zwangerschap een abortus willen laten uitvoeren, verandert er niets. Dat betekent dat Rusland ondanks de doorgevoerde beperkingen nog steeds een van de liberaalste abortuswetten ter wereld houdt.
Bij de totstandkoming van het decreet hebben de opstellers zich niet laten leiden door morele maar door praktische overwegingen. Een daarvan is dat een abortus die na de twaalfde week van de zwangerschap wordt uitgevoerd, vaak ernstige gevolgen heeft voor de moeder. Volgens het Russische ministerie van Gezondheid is sterfte onder moeders in 30 procent van de gevallen te wijten aan abortussen. Verder leiden veel late abortussen in Rusland tot blijvende onvruchtbaarheid.
Daarmee wordt meteen een tweede belangrijke drijfveer achter de nieuwe wet duidelijk. De Russische bevolking krimpt namelijk elk jaar met zo’n 700.000 personen, iets wat nationalisten in het land zeer aan het hart gaat. Deskundigen van de Verenigde Naties hebben al voorspeld dat Rusland over een halve eeuw zal zijn gezakt van plaats zes naar plaats zeventien op de ranglijst van landen met de meeste inwoners. De Russische president Vladimir Poetin sprak dan ook van een „sluipende ramp.” Militaire haviken in en rond het Kremlin waarschuwen dat Rusland niet langer in staat zal zijn zichzelf te verdedigen of het Siberische achterland vast te houden als deze trend zich doorzet.
Criticasters van de nieuwe wet beschuldigen de regering ervan met deze nieuwe wet vrouwen te dwingen meer kinderen te krijgen, zonder daarbij te denken aan hun welzijn. Zij vinden dat Moskou veel meer zou moeten doen aan voorlichting over voorbehoedsmiddelen en gezinsplanning om het aantal abortussen terug te dringen.
De nieuwe abortuswet krijgt niet alleen kritiek. Steun komt er uit de hoek van religieuze politici en vertegenwoordigers van de Russisch-Orthodoxe Kerk. Voor hen ligt de winst niet zozeer in de nieuwe eisen die zijn afgekondigd, als wel in de stap die Moskou heeft gezet. Zij hopen dat deze wet een publieke discussie op gang zal brengen die verder gaat dan alleen praktische bezwaren omtrent abortus. „We weten dat de publieke opinie nog niet rijp is om abortus te verbieden”, zei Dmitri Savin onlangs in de ”The Christian Science Monitor”. Savin is adviseur van de kleine Christen-Democratisch Partij, die twee zetels bezet in de Doema, het Russische parlement. „Maar we zien het decreet van het ministerie van Gezondheid als een belangrijke stap vooruit.”