Buitenland

Analyse: Irak in schaduw Syrische burgeroorlog

BAGDAD – In Irak werd maandag een reeks aanslagen gepleegd die uiterst gecoördineerd bleek te zijn. Steden en dorpen in heel Irak werden getroffen – van Basra in het zuiden tot Kirkuk in het noorden.

Van onze correspondent
24 July 2012 10:49Gewijzigd op 14 November 2020 22:18
Een reeks aanslagen in en rond de Iraakse hoofdstad Bagdad eiste maandag aan zeker honderd mensen het leven. Foto EPA
Een reeks aanslagen in en rond de Iraakse hoofdstad Bagdad eiste maandag aan zeker honderd mensen het leven. Foto EPA

Maandagmiddag was al bekend dat er in de ochtenduren meer dan veertig aanslagen waren gepleegd, maar berichten over nog meer aanslagen bleven binnensijpelen vanuit meer geïsoleerde Iraakse plaatsen. Dit geweld volgde op een eveneens zeer bloedige zondag, toen aanslagen de levens eisten van tientallen Irakezen.

Bij nadere analyse blijken steeds heel doelbewust twee segmenten van de Iraakse samen­leving te worden getroffen. Allereerst de sjiitische populatie van Irak, en vervolgens soldaten en politie­agenten, oftewel diegenen die het gezag van de Iraakse staat symboliseren. Dit was exact de situatie tijdens de hoogtij­dagen van al-Qaida in Irak tussen 2003 en 2007.

Er bestaat bij de Iraakse autoriteiten geen twijfel over dat al-Qaida verantwoordelijk is voor het geweld van de afgelopen dagen. Op jihadistische websites verscheen zondag een triomfantelijke boodschap van Abu Bakir al-Baghdadi, de nieuwe leider van al-Qaida in Irak. Hij kondigde een nieuw offensief aan, wat hij omschreef als „de muren naar beneden halen.” Deze terminologie vertoont sterke gelijkenissen met „operatie vulkaan Damascus”, die afgelopen week door de Syrische gewapende oppositie werd ingezet om het regime in Damascus de genadeklap toe te dienen.

Baghdadi stelt in zijn boodschap dat „er een nieuwe oorlog van Iraakse soennieten is begonnen tegen de sjiitische regering in Bagdad. Wij zijn terug­gekeerd naar Irak om de gebieden te heroveren die we eerder domineerden.”

Door de Amerikaanse invasie van 2003, die het regime van Saddam Hussein ten val bracht, werd het machtsmonopolie gebroken van de soennitische minder­heid in Irak. Op 28 april 2003 werd er een audioboodschap opgenomen van Saddam Hussein, die in een schuilplaats verbleef. Hierin zei Saddam dat „president Bush net als Hülegü in 1258 Bagdad was binnengetrokken met de hulp van de zonen van Ibn al-Alqami.”

Hij refereerde hierbij aan de Mongoolse invasie van 1258, die een einde maakte aan het Abbasidische kalifaat. In de soennitische wereld heeft echter het verhaal postgevat dat een zekere Alqami, de sjiitische vizier van de laatste Abbasidische kalief, had samengewerkt met de Mongolen om de macht van de Abbasiden –en dús de soennieten– te breken. De sjiieten zijn dus steeds de vijand, een verraderlijke vijfde colonne, die ook in 2003 de Amerikanen hielp.

De soennitische stammen weigerden na 2003 de nieuwe orde te erkennen en begonnen een verbitterde strijd, waarvan de stad Fallujah het symbool werd. Deze in wezen politieke strijd kreeg echter al snel een religieuze ondertoon die het al-Qaida mogelijk maakte hierop in te springen.

Dezelfde gang van zaken is momenteel ook te zien in het Syrische conflict. Al-Qaida richtte in de Iraakse soennitische provincies het Islamitische Emiraat Irak op, maar werd eind 2007 verslagen, nadat de Verenigde Staten nog eens 40.000 extra militairen naar Irak stuurden.

De onvrede van de soennitische stammen bleef echter smeulen en werd verergerd doordat de huidige sjiitische regering in Bagdad een beleid voert van politieke marginalisering van deze soennitische stammen.

Het conflict in Syrië zou echter geheel onverwacht deze machtsbalans totaal verstoren. Het door alevieten gedomineerde regime in Damascus wordt in de Arabische wereld als een sjiitisch regime gezien, en het conflict in Syrië had vanaf het begin gevaarlijke sektarische dimensies. De aanvankelijk vreedzame protesten hadden vrijwel uitsluitend plaats in soennitische wijken en dorpen en vrijwel alle strijders van het Vrije Syrische Leger hebben een soennitische achtergrond.

Toen de Syrische crisis zich bleek voort te slepen en een steeds duidelijkere religieuze dimensie kreeg, was de voedingsbodem geboren voor al-Qaida, waarna de infiltratie in Syrië begon. Van aanvankelijk een te verwaarlozen onaangenaam randverschijnsel, werden gewapende, aan de al-Qaida-ideologie gelieerde groepen op steeds meer plaatsen de dominerende factor binnen de Syrische oppositie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer