Honden in de kerk
Ze komen dikwijls voor op oude schilderijen van kerkinterieurs: honden. Ook op een van de prenten van de vergadering van de Dordtse synode van 1618-1619 staat een hondje. En zelfs een op de zilveren synodepenning.
Ze hoorden bij het stadsbeeld, ze hoorden bij de kerk. Zwerfhonden, die door de altijd openstaande kerkdeuren in- en uitliepen. ’t Was er warm, ’t was er droog. En de pilaren nodigden de viervoeters om een poot op te tillen. Daarom werd de onderkant van de pilaren in de Leidse Pieterskerk zwart geteerd. Dan viel het niet zo op wat honden produceerden.
Met name stadskerken, waar altijd mensen liepen, waar kinderen speelden, waar werd begraven en waar metselaar en timmerman in een hoekje hun opslag hadden, waren zonder honden incompleet. Zelfs onder de preek liepen ze rond, doordeweeks en zondags. Tot ergernis van predikant en kerkenraad. Ze blaften, ze vochten, ze beten en ze brachten besmettelijke ziekten over: schurft, pest, hondsdolheid.
Er werden hondenslagers aangesteld. De overheid bekostigde zulke mannen, of ze waren als een soort hulpkoster in dienst van de kerk. Gewapend met een stok –de zogenaamde stokman– hielden ze de kerk hondenvrij. Of met een zweep. In de Grote Kerk te Scheemda (Gr.) hangt naast de kansel zo’n zweep, die tot in de negentiende eeuw in gebruik is geweest. Soms werd stok of zweep ook gebruikt als dreigement voor roerige jeugd.
Honden in de kerk zijn niet toegestaan. Althans, in de meeste kerkgebouwen niet. In de hervormde kerk te Renswoude waren vanaf 2002 een blinde moeder en dochter, elk met een geleidehond, regelmatige bezoeksters van de erediensten. En koster Van Laar van de oud gereformeerde Jachin-Boazkerk in Urk was nog maar kort in het vak, toen hij voor de aanvang van de dienst een hond door de kerk zag rennen. Met een piekhaak om ramen te openen wist hij het beest uit de kerk te jagen. Tot hilariteit van de gemeente.
In Zuid-Amerikaanse landen zijn honden in een aantal kerken welkom. Eigenaren kunnen ze laten zegenen. En daarvoor hoef je niet eens zo ver weg: in 2010 was er in de Vredeskerk in Amsterdam een pastoor bereid om huisdieren de zegen mee te geven. Honden en katten, cavia’s en konijnen, ze kregen ervan langs met de wijwaterkwast. Terwijl bekend is dat katten niets van water moeten hebben. Misschien een aandachtspuntje voor mevrouw Thieme?
Soms wordt de politie ingeschakeld om honden te verwijderen, zoals anderhalf jaar terug in Dalfsen. Twee dames wandelden de eredienst binnen met hun aangelijnde huisdier. De koster wist ze niet de kerk uit te werken, daar moest de sterke arm aan te pas komen.
Honden zijn meestal taboe in de kerk. Op geestelijke Mefiboseths na. Een voorrecht, als die er zijn! In Goes moest rond 1575 de hondenslager er alles aan doen om honden tegen te houden. „Nooit meer een hond in de kerk!” luidde zijn opdracht. Zeg nooit nooit… vijf jaar laten deed ds. Willem de Hond er intrede.