Online-expositie over kerk en verzet tegen Hitler nu ook in Berlijn
BERLIJN – Een groot deel van de kerk in Duitsland liep mee met Hitler. Er waren echter ook protestanten en rooms-katholieken die zich –soms fel– verzetten tegen het nationaal-socialisme. De online-expositie ”Evangelischer Widerstand” haalt hen uit de vergetelheid.
De expositie is al sinds november te zien via de website evangelischer-widerstand.de. Sinds vorige week is de tentoonstelling ook te bekijken in het Berlijnse documentatiecentrum Topographie des Terrors. Bezoekers van het herinneringscentrum, dat informeert over de zwarte bladzijden van Hitler-Duitsland, kunnen al klikkend met de muis de expositie bekijken.
De digitale expositie is gemaakt in opdracht van de Evangelische Kerk in Duitsland (EKD). „De stichting Topographie des Terrors wil de tentoonstelling meer bekendheid geven en toont haar daarom in het auditorium”, aldus medewerker Kay-Uwe von Damaros. „De stichting organiseert deze maand ook lezingen over leiders van het kerkelijk verzet.”
Want verzet was er. Al vroeg. Toen de Jodenhaat eind 19e eeuw in Duitsland oplaaide, ontstond de Vereniging tegen het antisemitisme. Hierin waren veel evangelische voorgangers actief. Van preekstoelen en in kerkelijke bladen klonken oproepen om niet mee te gaan met Hitlers gedachtegoed. De Beierse kerkleider Friedrich Veit (1861-1948) waarschuwde bijvoorbeeld in 1932 dat de verafgoding van eigen volk en ras niet spoorde met de uitlating van Christus dat God Zich aan alle volken openbaart en dat Zijn Evangelie alle volken geldt. En in 1933 riep Veit op een predikantenseminar met een verwijzing naar de kleding van leden van Hilters partij, de NSDAP: „Ik kan geen bruinhemd meer zien!”
Duitse protestanten zoals hij bundelden de krachten in de Bekennende Kirche. De interkerkelijke beweging verzette zich tegen de inmenging van de staat en de heersende staatsideologie in de kerk. Bekende leden waren Martin Niemöller en Dietrich Bonhoeffer.
Er was echter ook een andere kant. „In evangelische verengingen waren veel nationaalsocialisten actief. Evangelische kandidaten en studenten theologie sympathiseerden al vroeg in groten getale met de NSDAP.” „Ook onder kerkelijke jongeren kon de beweging op veel enthousiasme rekenen”, zo vertelt de site.
In de EKD ontstond zelfs een grote en actieve beweging die de kerk wilde omvormen tot een nationaalsocialistische kerk. Deze beweging, ”Deutscher Christen”, organiseerde in 1933 in een Berlijns stadion een bijeenkomst voor 20.000 aanhangers, zo laat de expositie zien. De hoofdspreker, Reinhold Krause, pleitte in een vurig betoog voor „bevrijding van het Oude Testament met zijn loonmoraal en veehandelaren- en souteneursverhalen” en zette zich af tegen de „zondebok- en minderwaardigheidstheologie van de rabbijnse Paulus.” Daartegenover zou in de kerk de „heldhaftige Jezus” gepreekt moeten worden, vond hij.
Aan het einde van de bijeenkomst steunden alle aanwezigen –op een na– een verklaring in deze geest. Dit zogeheten Sportpaleisschandaal is een van de beschreven dieptepunten in de relatie van de kerk met Hitler en zijn partij.
De expositie beschrijft meer van dergelijke feiten aan de hand van 600 historische foto’s, brieven, commentaren en plakkaten. Ook is Hitler zelf te horen in een radiotoespraak waarin hij de Duitsers rond een belangrijke kerkelijke verkiezing oproept voor zijn aanhangers in de kerk te stemmen. De Duitstalige expositie beschrijft in een aantal tijdvakken steeds de algemene geschiedenis, de kerk in die periode, het verzet door christenen en lokale protestacties.
Het licht valt in de onlinetentoonstelling in het bijzonder op christenen die zich –op hun eigen manier– verzetten tegen Hitler en zijn ideeën. Zij verhieven hun stem tegen „euthanasie” op zieken en verstandelijk gehandicapten –meer dan 200.000 doden–, tegen de Jodenster, tegen de deportatie van Joden en hun vernietiging.
Neem Katharina Staritz (1903-1953), die alle predikanten rond Breslau opriep niet zich mee te werken aan de uitsluiting van Joden. Of Elisabeth Goed (1911-2007), die Joden in haar omgeving onderduikruimte biedt en anderen daartoe oproept. Ze zijn twee van de Duitse christenen die zo hun leven waagden.
Een Nederlander die een plek op de site kreeg, is de theoloog Willem Adolf Visser ’t Hooft, die na de Tweede Wereldoorlog de eerste secretaris-generaal van de Wereldraad van Kerken werd. Door zijn vele contacten wereldwijd was hij tijdens de oorlog een „belangrijke contactpersoon tussen het Europese, het Duitse kerkelijke verzet en de geallieerde regeringen in de strijd tegen het nationaalsocialisme”, zo schrijven de samenstellers van de expositie.
evangelischer-widerstand.de topographie.de
Een opvallende persoon op de expositie ”Evangelischer Widerstand” is Kurt Gerstein (1905-1945). Zijn leven lijkt er een te zijn geweest van tegenstellingen.
In 1933 werd Gerstein lid van Hitlers partij, de NSDAP. Toen de kerkvijandige houding van de partij zich meer en meer openbaarde, sloot Gerstein zich aan bij de Bekennende Kirche. Vanwege het verspreiden van geschriften voor de protestbeweging werd hij onder toezicht geplaatst en later uit de partij van Hitler gezet.
Om zijn familie te kunnen onderhouden, meldde hij zich in 1941 aan bij de SS. Gerstein was vanuit zijn functie betrokken bij de moord op Joden in verschillende vernietigingskampen. De gruwelijke activiteiten brachten hem ertoe mensen in de kerk en in het buitenland op de hoogte te brengen van de gebeurtenissen in de kampen. Hij hoopte dat zo erger kon worden voorkomen.
In 1942 kreeg Gerstein de opdracht grote hoeveelheden van het dodelijke zyklon B te bemachtigen. Hij saboteerde dit door de bestelde spullen te laten verdwijnen. De actie had geen groot effect, maar het was een daad.
Gerstein raakte steeds meer verstrikt: aan de ene kant moest hij zijn werk doen, aan de andere kant gruwde hij van dat wat hij zag in de ovens en gaskamers. Het bezorgde hem depressies en zelfmoordgedachten.
Aan het einde van de oorlog kwam hij in krijgsgevangenschap terecht. Onder onduidelijke omstandigheden stierf hij in 1945 in een Franse militaire gevangenis.
Gerstein is een SS’er die toch met ere wordt genoemd op de expositie.