Water: te veel en te weinig
Dat we als nasleep van een warme en droge zomer te maken zouden krijgen met overstromingen had waarschijnlijk niemand verwacht. Het grote publiek niet, maar ook deskundigen niet. Waterschappen maar ook wetenschappers hebben onvoldoende kennis in huis over uitgedroogde veendijken, zo moest men gisteren concluderen na een spoedoverleg bij de Unie van Waterschappen.Aangezien te verwachten is dat warme en droge zomers in de toekomst vaker voor zullen komen, is het van groot belang dat er op dit gebied meer kennis vergaard wordt. Duidelijk is ook dat het inspecteren van dergelijke kwetsbare dijken met het blote oog onvoldoende is.
Sinds de Middeleeuwen heeft het waterbeheer in de lager gelegen delen van ons land voortdurend de aandacht gevraagd. Zonder een gecompliceerd systeem van bescherming tegen de zee en de grote rivieren en een goede afvoer van het regenwater zou men daar niet kunnen wonen en ook niet kunnen boeren.
Daardoor beseften de bewoners sterk dat zij gemeenschappelijke belangen hadden. Iedereen moest meewerken en meebetalen aan het onderhoud van dijken en waterlopen. Die mentaliteit werkte ook door op andere terreinen. Niet voor niets werd de voor Nederland zo kenmerkende intensieve samenwerking op het sociaal-economisch vlak betiteld als het poldermodel.
Elders ter wereld mag men het riskant vinden om beneden de zeespiegel te wonen, in Nederland zijn wij al eeuwenlang met die gedachte vertrouwd. De laaggelegen gebieden in ons land zijn juist het dichtstbevolkt. Economisch en maatschappelijk klopt daar het hart van het land.
Toch doen zich hier bedenkelijke ontwikkelingen voor. De te verwachten stijging van de zeespiegel, warmere en drogere zomers en pieken in de regenval hebben grote consequenties voor de waterhuishouding in West-Nederland. Er zullen forse investeringen nodig zijn om die gevolgen op te vangen.
Tevens moet de vraag gesteld worden of er in de ruimtelijke ordening niet meer rekening moet worden gehouden met de waterstaatkundige situatie. Is het verstandig om in de uiterwaarden te bouwen of zeer laag gelegen polders vol te zetten met woningen? Of is dat vragen om moeilijkheden?
Ook de positie van de agrarische sector in het westen van het land staat ter discussie. De landbouw heeft behoefte aan een lage grondwaterstand, anders kunnen de zware machines niet het land op. Maar gezien de ervaringen van de afgelopen maanden lijkt het verstandiger om het water niet te snel af te voeren.
Prins Willem-Alexander, die watermanagement tot zijn specialiteit heeft gemaakt, hield maandag in Wageningen zelfs een pleidooi voor het telen van planten die droogte en zout kunnen verdragen. Maar als dat al uitvoerbaar is, vereist dat wel een ingrijpende herstructurering van de agrarische sector in de laaggelegen gebieden.
In ieder geval verdient de waterhuishouding in West-Nederland, maar ook langs de rivieren, de komende jaren veel aandacht. De mens kan tegenwoordig heel veel, maar is tegelijkertijd nietig tegenover de geweldige natuurkrachten die God in Zijn hand heeft.