Dat staat in een advies van de Onderwijsraad over de bekostiging van het hoger onderwijs dat dinsdag is gepresenteerd. Over de mate waarin de eigen bijdrage omhoog kan, doet de Onderwijsraad geen voorstel. Op dit moment bedraagt het collegegeld voor alle studiejaren 1445 euro. In het universitair onderwijs is in de meeste gevallen het laatste jaar een masteropleiding.

De Onderwijsraad vindt dat er voor de bacheloropleidingen zo min mogelijk drempels moeten zijn. Daarom hoeft het collegegeld voor deze opleidingen niet omhoog. De eerste drie leerjaren aan universiteiten vormen de bacheloropleiding. Iemand die een opleiding in het hoger beroepsonderwijs heeft afgerond is ook een bachelor.

De raad is van mening dat een ruimer aanbod van bacheloropleidingen nodig is. „Deze hebben een breed en oriënterend karakter. Er moeten dus veel vestigingsplaatsen zijn zodat de (regionale) toegankelijkheid is gewaarborgd. Bestaande witte vlekken moeten worden ingevuld.”

De overheid moet het bestaande systeem van bekostiging in grote lijnen handhaven. Plannen om direct bepaalde opleidingen te bekostigen, ziet de Onderwijsraad niet zitten. Door de instellingen van het hoger onderwijs te bekostigen, kunnen die uiteindelijk bepalen welke opleiding er wel of niet moet zijn. Zo kunnen ook bepaalde opleidingen waarvoor weinig belangstelling is, blijven bestaan. Een vouchersysteem, waarbij de bekostiging van de opleiding via studenten verloopt, wijst de raad om dezelfde redenen van de hand.

De overheid zal in de toekomst wel moeten kijken naar kwaliteit. Als opleidingen meer kwaliteit bieden, moeten ze in aanmerking komen voor extra geld.

Voor bèta- en technische opleidingen moet het Rijk sowieso extra middelen beschikbaar stellen. Het gebrek aan jongeren met deze opleidingen is zo groot dat werkgevers zelfs een boete zouden moeten krijgen als ze mensen met een bèta- of technische opleiding aannemen in een functie die niet aansluit op hun opleiding.