Vaticaans Geheim Archief gaat mee met de tijd
De twee zware, rode metalen deuren van de onderaardse bunker van het Vaticaans Geheim Archief slaan open. Achter stafmedewerker Alfredo Tuzi zijn in lange gangen schijnbaar oneindige rijen archiefkasten te zien.
Het Geheim Archief in Vaticaanstad, het hart van de Rooms-Katholieke Kerk, heeft altijd tot de verbeelding gesproken. Voor veel mensen staat het Vaticaan voor intrige, geheimzinnigheid en machtsmisbruik. Maar juist het Geheim Archief doet de laatste tijd positief van zich spreken. Op dit moment is er in Rome een tentoonstelling te zien met een selectie van de interessantste documenten uit het Vaticaan, waarbij de zwarte bladzijden uit de eigen geschiedenis niet worden overgeslagen. Ook de ban tegen de Duitse kerkhervormer Maarten Luther ligt er, evenals de acta van processen tegen de tempeliers.
Plotseling viel een uitnodiging van de buitenlandse perskamer in Rome op de mat – of eigenlijk in de mailbox. Of journalisten interesse hadden in een bezoek aan het Vaticaans Geheim Archief. Binnen een halfuur waren de beschikbare plekken weggegeven.
Voor de meeste journalisten in Rome is het Vaticaan geen onbekend terrein, maar het Geheim Archief wel. Je komt eerst bij de Sint-Annapoort, de officiële ingang van het Vaticaan. Een aardige, in het blauw geklede Zwitserse gardist laat je door. Maar 100 meter verder moet de doorgaans norse Vaticaanse gendarmerie paperassen inzien en wordt er een telefoontje gepleegd. Dan volgt het groene licht.
De straat langs het postkantoor en de Vaticaanse Bank IOR –die momenteel in opspraak is– komt uit op een grote binnenplaats. Daar staat de middeleeuwse toren van paus Alexander VI, lid van de beruchte familie Borgia. Via een balustrade worden museumbezoekers buitenom richting de wereldberoemde door de schilder Rafaël gedecoreerde zalen geleid. Een paar brandweerauto’s, met het Vaticaanse kenteken SCV, staan voor hun kazerne geparkeerd.
Aan de overkant van de Borgiatoren is de hoofdingang van het Geheim Archief. Binnen moeten alle tassen een kluisje in. „Inclusief fotoapparatuur”, zegt begeleider Alfredo Tuzi met nadruk. Er staan 144 kluisjes, hoewel er nooit zo veel bezoekers tegelijk komen. Die middag zijn er zo’n vijftien mensen, zo blijkt uit het presentieboek. Jaarlijks krijgen zo’n 200 wetenschappers toestemming om in het archief onderzoek te doen.
Het Vaticaans Geheim Archief is sinds 1612 het centrale archief van de Heilige Stoel. Voor die tijd bevond het belangrijkste archief zich in de Engelenburcht, het grote, onneembare kasteel op zo’n 800 meter afstand van het pauselijke paleis. Het archief heet geheim omdat het in feite een privéarchief is.
Sinds 1882 is het Geheim Archief beperkt toegankelijk voor onderzoekers van buiten het Vaticaan. Om toegelaten te worden, moet iemand aantonen academisch onderzoek te doen. Veel historici zouden graag een kijkje nemen in het archief betreffende het pontificaat van ”oorlogspaus” Pius XII (1939-1958), maar tot dusverre is dat niet opengesteld. De paus neemt een dergelijke beslissing. Het laatste archief dat toegankelijk is gemaakt, is dat van het pontificaat van Pius XI (1922-1939).
Op de vierde etage bevindt zich de eerste leeszaal. Alle zijden staan vol inventarissen, ook wel klappers genoemd. Tuzi haalt een volumineuze klapper uit het rek en slaat het boek open. Op de beide pagina’s zijn kleine rechthoekige briefjes geplakt, waarop minuscule lettertjes staan. Tuzi, die ook handschriftdeskundige is, leest voor. Het betreft een mededeling van een bepaalde gezant, gericht aan een bepaald bisdom. In totaal heeft kardinaal Giuseppe Garampi, in de achttiende eeuw de eerste prefect van het archief, 800.000 van zulke stukjes papier gebruikt om de documenten te rubriceren.
In de grote leeszaal, met twee klassieke beelden uit de Vaticaanse Musea, zitten elf personen te werken. Een jonge vrouw zegt desgevraagd een zestiende-eeuws handschrift in te kijken over een bepaalde kwestie in Spanje.
Dan naar de binnenste delen van het archief. Betonnen gangen door, een hoek om, nog een tweede en dan staan we in het hart van misschien wel het beroemdste archief ter wereld. De twee zware deuren, het grove beton, de metalen binten – het doet hier modern aan. De constructie stamt uit 1980 en loopt door onder de Cortile della Pigna. Jaarlijks steken bijna 5 miljoen mensen deze binnenplaats over tijdens hun bezoek aan de Vaticaanse Musea. Weinigen zullen beseffen dat onder hun voeten de geschiedenis leeft.
Niets geen mahoniehouten kasten met perkamenten banden en lange leestafels met mannen in stofjassen – niet hier in elk geval. De bunker, zoals het archief ook wel wordt genoemd, is vooral het terrein voor de geschiedschrijvers van de wat recentere geschiedenis. Hier bevindt zich alle documentatie afkomstig van het staatssecretariaat –dat gaat over buitenlandse contacten en de interne kerkpolitiek– en van de nuntiaturen (pauselijke vertegenwoordiging in het buitenland), die na verloop van tijd hun eigen archief opruimen en naar Rome sturen.
In het eerste gangpad, na de derde zijstraat, passeren we het archief ”Olanda”. Daar staan 96 archiefdozen met documentatie over de relatie tussen Nederland en de Heilige Stoel. Iets verderop dertig rode banden betreffende de Tweede Wereldoorlog, met opschriften zoals ”Invasie van Nederland” en ”Duitse bezetting”. Je wilt niets anders dan zo’n doos openen. Natuurlijk kan dat niet, en bovendien heeft Tuzi haast.
Omdat het gangpad smal is, is de groep bezoekers uiteengewaaierd tot een lang lint. Vooraan gaat men een hoek om, achterin blijven een paar journalisten staan en nemen met hun mobiele telefoon foto’s. Een journaliste van een Duits tijdschrift vraagt me haar op de foto te zetten. Alsof ze een toeriste is voor het Colosseum. Een andere archiefmedewerker snapt ons, en licht Tuzi in.
Als we uit de bunker zijn, verzoekt Tuzi bijna smekend de foto’s niet te publiceren. „Ik word dan ter verantwoording geroepen.” Zijn eerlijkheid lijkt te overtuigen. Een collega zegt zacht: „Dat kan ik niet over mijn hart verkrijgen. Straks gaat hij het gevang in, net als de huismeester van de paus.”
Terug richting de leeszaal. De groep passeert een krappe werkplek met een plank waarop drie banden staan. ”Armeense kwestie”, staat erop. Wereldgeschiedenis en wereldtragedies schieten voorbij.
Ondertussen houdt Tuzi een stevig tempo aan. Een steile wenteltrap op, langs een metalen liftschacht. Op de bovenste verdieping vertelt hij waar we zijn: de Toren der Winden. Maar op een van de warmste dagen van het jaar –het was in Rome de afgelopen 230 jaar nooit eerder zo warm die dag– laten de winden het afweten.
Er wordt gezegd dat Galileo Galilei van deze toren zijn valproeven deed. Maar Tuzi is heel resoluut: „Galilei is hier nooit geweest. Nee, nee.” Toch heeft de toren iets van doen met de wetenschap. In de vloer van de Zaal van de Meridiaan is een marmeren noord-zuidlijn te zien, aangebracht door de pauselijke kosmograaf Ignazio Danti, de man achter de gregoriaanse kalenderhervorming.
Een verdieping hoger hangen geschilderde doorkijkjes op Rome van de hand van Matthijs Bril, een Vlaamse schilder uit de zestiende eeuw. Op het dak van de toren een magnifiek uitzicht op de Vaticaanse Musea, maar ook op de achterzijde van het apostolisch paleis en de ramen van de onderkomens van de Duitse nonnen die de paus bijstaan.
Terug de wenteltrap af. Een verdieping lager staat een deur open. Erachter een soort toonbank met een man in een zwarte stofjas. Net een kruidenier aan het begin van de vorige eeuw. Behalve dat zijn waren oude stoffige archiefbanden zijn. Hij maakt ongedurig een handbeweging, die te vertalen is als „wegwezen.”
Bij de uitgang van het archief liggen reproducties achter vitrineglas. Een brievenopener met de gekopieerde handtekening van de huidige of vorige paus kost 16,50 euro. Een reproductie van het bijna 600 gram wegende zilveren zegel van Johanna de Waanzinnige gaat de deur uit voor 619,50 euro. Het Vaticaans Geheim Archief gaat met zijn tijd mee.