Binnenland

Evangelist Venema dicht al 12,5 jaar vanuit plaggenhut

ANSEN – Een rookwolk ontsnapt uit de mond. Een kaars en een olielamp beschijnen het gegroefde gelaat. Met een ganzenveer tussen de vingers zet evangelist en oud-maatschappelijk werker Jan Venema (73) zijn dichtregels op papier. Het is stil in de plaggenhut in Ansen, diep in het Drentse platteland. De koffie pruttelt, de pen krast, de mond puft. Buiten ruist zachtjes de wind. „In de stilte laat de Almachtige Zich horen.”

Eelco Kuiken
19 July 2012 19:56Gewijzigd op 14 November 2020 22:15
Al meer dan twaalf jaar neemt dichter Jan Venema zijn intrek in een plaggenhut in Drenthe. Gewoon om even stil te zijn, weg uit de drukte. Foto Eelco Kuiken
Al meer dan twaalf jaar neemt dichter Jan Venema zijn intrek in een plaggenhut in Drenthe. Gewoon om even stil te zijn, weg uit de drukte. Foto Eelco Kuiken

Jan Venema is bekend in Groningen, zijn geboorteprovincie, bekend in Zeeland en in de regio Rotterdam, waar hij jarenlang op de kansel stond en maatschappelijk werker was. Eens per maand staat er een gedicht van Venema in de Protestantse Kerkbode van Groningen. Veel van de verzen werden geboren in de stilte van het Drentse platteland. Een echte bundel verscheen er nooit. „Dat durf ik niet. Veel gedichten zijn kwetsbaar. Sommige zijn van mezelf aan mezelf.”

De dichter uit Kantens, in het uiterste noorden van Groningen is tevreden met niets. Sterker nog, de soberheid en de stilte geven hem rust en inspiratie. De oud-maatschappelijk werker komt daarom regelmatig naar recreatiepark d’Olde Kamp in Ansen bij Ruinen om in de meest uitgeklede accommodatie rust te vinden. Het park heeft huisjes en plaggenhutten waarin je kunt logeren.

Dit jaar was er een jubileum. Het was 12,5 jaar geleden dat Venema voor het eerst zijn intrek nam in een plaggenhut. Gewoon om even stil te zijn, weg uit de drukte, en om een kerstnachtdienst voor te bereiden. Alleen met zijn gedichten, zijn gedachten en de wetenschap dat het leven met God goed is. „Hij spreekt in de stilte. Je moet er alleen wel voor openstaan.”

Eind jaren vijftig volgde Venema de zendingsopleiding van de Belgische Evangelische Kerk in Brussel. „Van kindsbeen af aan ben ik gegrepen door het Evangelie. Ik weet nog goed dat ik thuis kerkje speelde, in mijn eentje. Mijn opa was docent aan de zendingsschool. Ik wilde daar ook naartoe en dat heb ik gedaan. Mijn doel is altijd geweest mensen de weg te wijzen naar de verzoening, de verlossing. Dat heb ik mijn leven lang willen doen, zonder opdringerig te zijn. Ik ben een orthodox gelovige. Voor mij is de Bijbel van kaft tot kaft waar. Als we eraan gaan tornen, gaan interpreteren, waar blijven we dan? Is het niet vrijpostig om te zeggen: „Ik ben verlost?” Nee, niet als je Jezus hebt aangenomen als je persoonlijke verlosser en Heiland. Dat is een mooi gevoel, maar het schept ook verantwoordelijkheid. Je mag er geen zootje van maken.”

Venema maakte de opleiding in Brussel af, maar hij koos niet voor de prediking. „Ik voelde mij meer aangetrokken tot het maatschappelijk werk.” Tientallen jaren werkte hij rondom Rotterdam met mensen die zijn hulp hard nodig hadden. Zelf had hij ook zo zijn problemen. „Ik ben homoseksueel en daar heb ik het lang moeilijk mee gehad. Ik leefde celibatair en nog steeds. Een intieme relatie voelde niet goed. Het was contra mijn eigen gevoel voor God; alsof je Hem verloochent, hoewel ik vind dat dit niet zo is. Je bent zo geboren. Vroeger dachten mijn ouders dat het ‘genezen’ kon worden. Dacht ik zelf ook…”

De pijp wordt weer even in brand gezet. Blauwe rook gaat richting het plafond van het sobere doch sfeervolle onderkomen. „Zonder God zou ik zwervende zijn. Hij is de enige Die zekerheid biedt voor de dag na morgen.”

In 1974 haalde hij zijn preekbevoegdheid, zonder dat hij echt dominee was. Hij viel een paar keer in voor een zieke vriend die predikant was. Het viel in de smaak en hij haalde zijn papiertje. Venema stond tientallen jaren op de kansel in diverse kerken in Zeeland. In 1995 keerde hij terug naar Noord-Groningen, zijn geboortegrond. Nog altijd preekt hij, maar niet vaak meer. „Het wordt een opgave. Ik heb er nooit een cent voor willen hebben. Ik heb het ontvangen van Hem. Ik had het geld niet nodig. Het is mij gegeven en ik wilde wat terug doen.”

Venema leest voor uit eigen werk: „Dwalend in de leegte van de stilte zoek ik een stem die fluisterend mijn zwijgen omringt, als antwoord in mijn verzonken gedachten…” Hij heeft niet veel nodig. Een pijpje, wat tabak, koffie op grootmoeders wijze gezet, een bed en een schrijftafel. Een kroontjespen of ganzenveer is onmisbaar. „Een gedicht komt tot leven als het iets meer moeite kost om het op te schrijven, het wordt geboren.” In een gedicht zeg ik: „Met een penstreek van woorden schilder ik mijn levensgedichten in gedachten aan woorden voorbij…”

Het is heerlijk om hier te zitten. In de stilte, maar niet in de eenzaamheid.” Hij kleedt zijn huisje naar eigen smaak aan. Een icoon met daarop Elia en Eliza hangt aan de muur. De oude profeet geeft in de voorstelling zijn mantel aan zijn opvolger. Daarboven hangt een klein ruwhouten kruis. „Beide dingen neem ik altijd mee naar Drenthe. Ze horen bij mij in de plaggenhut. Ze horen bij mijn leven.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer