„VS wacht tweede Vietnam in Irak”
Als er al een militaire les uit de oorlog tegen Irak kan worden getrokken, dan is het wel dat dit conflict ons absoluut niets heeft geleerd.
Dat betoogde prof. Martin van Creveld, hoogleraar militaire geschiedenis aan de Hebreeuwse universiteit in Jeruzalem, gisteren in Den Haag. De in Nederland geboren wetenschapper verzorgde een lezing voor de Atlantische Commissie, een forum voor het publieke debat over transatlantische veiligheidsvraagstukken, over de ”Militaire lessen van de Irak-oorlog”.
„Als een olifant op een mier stapt, zal de mier worden vermorzeld”, aldus Van Creveld. „Dat is niet verbazingwekkend, zeker niet als die mier in 1991 al een keer is vermorzeld. Weliswaar heeft de tweede Golfoorlog alle beloften van de post-industriële oorlogvoering, met precisiebombardementen en satellietgeleide raketten, vervuld, maar dat is ook niet zo moeilijk als een supermacht ten strijde trekt tegen een land dat nauwelijks als serieuze tegenstander kan worden gezien.”
Reeds in 1991, toen de Amerikanen Saddam Hussein uit Koeweit verjaagden, verloor Irak tweederde van zijn militaire capaciteit. Beschikte Bagdad twaalf jaar geleden nog over 700 moderne gevechtsvliegtuigen, tijdens het jongste treffen met de Verenigde Staten wist welgeteld slechts één toestel van de grond te komen. De rest was begraven in het zand, wachtend op betere tijden.
„Het overgebleven deel van de Iraakse strijdkrachten vocht niet bepaald hard”, vindt de Israëlische hoogleraar. „Velen van hen hadden alles natuurlijk al een keer eerder meegemaakt. De rest van de leiding werd vermoedelijk met behulp van CIA-dollars overgehaald het bijltje erbij neer te gooien.”
Van Creveld beschouwt het als een grote fout dat de VS Saddams vermeende nucleaire capaciteit op één hoop veegden met het vermogen van Irak om chemisch en biologisch oorlogstuig in te zetten. „Als Bagdad over chemische en biologische wapens had beschikt, zou Amerika nog steeds de aanval hebben ingezet. In tegenstelling tot een atoombom hebben dergelijke wapens niet het vermogen een hele samenleving te vernietigen. Je hebt altijd nog de tijd om te reageren, om je te beschermen.
Als Irak werkelijk een kernwapen had gehad, dan zou deze oorlog nooit hebben plaatsgehad”, vervolgt prof. Van Creveld. „Uit vrees voor een nucleaire respons van de Verenigde Staten zouden bevriende naties nooit hun bases beschikbaar hebben gesteld voor militair ingrijpen in Irak. Als de eerste Golfoorlog het al niet duidelijk had gemaakt, dan heeft de tweede dat zeker gedaan: Als je een aanval van Amerika wilt voorkomen, moet je zorgen dat je als eerste over kernwapens beschikt. We zien dat nu duidelijk gebeuren met Noord-Korea.”
Ook op het maatschappelijke vlak heeft „dit totaal onnodige conflict” vooralsnog geen zoden aan de dijk gezet, meent Van Creveld. „Het basale doel van een oorlog is dat je de tegenstander wilt onderwerpen. De Iraakse regering is wel verdreven, maar de bevolking blijkt veel gevaarlijker dan de overheid te zijn. Dus ook in politiek opzicht is bitter weinig bereikt.”
Kijkend naar de toekomst voorspelt de Israëlische professor dat de Verenigde Staten in Irak een tweede Vietnam wacht. „Ze zullen van alles proberen. Ze zullen iedereen de schuld geven als het mislukt: de Syriërs, de Iraniërs. Ze zullen hun bondgenoten te hulp roepen. Maar uiteindelijk zal het net zo eindigen als in 1975: de Amerikanen zullen het land ontvluchten, hangend aan hun helikopters.”
Prof. Rob de Wijk bestrijdt de voorspelling van zijn collega. „Het zal zeker een langdurige operatie worden, maar geen tweede Vietnam. Het probleem van de VS is dat ze oorlogsmethoden gebruiken om vrede te bereiken. Dat is de grote zwakheid van Amerika. De Amerikanen zijn heel goed in het snel winnen van een oorlog - met weinig slachtoffers en beperkte nevenschade. Maar wederopbouw is bepaald niet hun sterkste kant.”
De Nederlandse hoogleraar bepleit daarom een „strategisch partnerschap” tussen Europa en Washington. „De VS hebben laten zien dat het mogelijk is met weinig verliezen een oorlog te voeren. Europa is vanouds bang zijn militaire capaciteit in te zetten, juist vanwege de mogelijke slachtoffers, maar is wel goed in wederopbouw. Die twee kun je toch prima combineren.” De Wijk moest echter direct erkennen dat er van Europese zijde vooralsnog weinig bereidheid bestaat om keer op keer „de rommel op te ruimen die de Amerikanen maken.”