Kerk & religie

Dr. Otten: Kerstening Saksen ging moeizaam

HEERDE – Het geromantiseerde beeld van de kerstening van Nederland dient hoognodig 
te worden bijgesteld, vindt dr. Dirk Otten. „Het zendingswerk onder de Saksen ging zeer moeizaam.”

Jan van Reenen
16 July 2012 11:42Gewijzigd op 14 November 2020 22:11
Otten. Foto RD, André Dorst
Otten. Foto RD, André Dorst

De gepensioneerde leraar Duits uit Heerde heeft na twee publicaties over de Deventer missionaris Lebuïnus een boek geschreven over de kerstening van de Saksen: ”Hoe God verscheen in Saksenland”. Otten: „God verdween in enkele generaties geruisloos uit een dorp als Jorwerd, dat symbool staat voor andere dorpen in Nederland. Hij verscheen in een streek als Saksenland echter allesbehalve geruisloos, maar na veel geweld, na deportatie van veel Saksen en talloze oorlogsslachtoffers.”

Met Saksenland bedoelt Otten de huidige Duitse deelstaat Nedersaksen en de Nederlandse provincies Groningen, Drenthe, Overijssel en het oostelijk deel van Gelderland. In zijn boek beschrijft de auteur hoe veel moeite het kostte en hoe lang het duurde voordat de Saksen hun oude Germaanse natuur­religie opgaven voor het christendom.

Lebuïnis, een uit Engeland overgekomen zendeling, trok omstreeks het jaar 770 het Saksenland binnen met de gedachte dat het wel zou lukken de Saksen tot het christendom te bekeren. Het werd een mislukking en hij moest moeite doen om het vege lijf te redden.

Karel de Grote onderwierp Saksenland in een oorlog die 32 jaar duurde (772-804). De inwoners van het overwonnen land moesten zich laten dopen. Deden ze dat niet, dan werden ze gedood. Het duurde nog bijna twee eeuwen voordat de inwoners van Saksenland echt christenen waren.

Otten ziet grote verschillen met het land van de Franken, waartoe het westelijke deel van Nederland behoorde, dat op een vreedzame manier was overgegaan tot het christendom. „De Saksen wilden de religie van de vijand niet overnemen, een religie die vreemd was voor hen. De Saksen hadden een zuiver mondelinge cultuur en begrepen niets van een religie uit een boek, een religie van een God Die een Zoon had Die aan het kruis gestorven was. Het christendom was een religie die ook nog eens afrekende met hun voorouderverering.”

In het Frankische rijk, dat een centraal gezag kende, waren eerst de koning en vervolgens de lagere overheden overgegaan tot het christendom. Saksenland was een conglomeraat van 
stammen. De overgang tot 
het christendom betekende nog niet dat de Saksen in één 
keer diepgelovige christenen waren.

Otten: „De bewoners van Saksenland werden gedwongen. Ze aanvaardden het gezag van de kerk, legden de doopgelofte af en zegden de geloofsbelijdenis op. Het was een ritueel. De daadwerkelijke verandering vond slechts langzamerhand plaats. Pas rond het jaar 1000 was het christendom definitief geworteld in het Saksenland. Daar 
doet het verschijnen van de Heliand, omstreeks het jaar 830, niets aan af. Dat boek in het Oudsaksisch was voornamelijk bestemd voor de geestelijken onder de Saksen, en niet voor het gewone volk.”

Otten noemt de manier van optreden van Karel de Grote „een zwarte bladzijde” voor de keizer en de kerk. Toch neemt dat zijn waardering voor hem niet weg. „Karel de Grote was in veel opzichten geniaal. Hij was de grondlegger van Europa die zorgde voor goed onderwijs en veel deed voor de ontwikkeling van zijn volk. Hij is zeker een van de belangrijkste personen geweest die Europa heeft voortgebracht. In zijn overdreven ijver voor het verbreiden van het christelijk geloof ging hij echter te ver.”

De auteur hoopt dat zijn boek de geschiedenis van die tijd zal verhelderen. „Lebuïnus wordt vereerd, maar ook hij was een mens die faalde, wat hem overigens sympathieker maakt. De kracht van de prediking was veel minder groot dan men vaak doet voorkomen. Het was toen een moeizame tijd voor de voortgang van het christendom. Wij hebben deze tijd te veel geromantiseerd.”

Het algemene beeld is dat onze voorouders blij waren met de nieuwe godsdienst en eerbiedig luisterden naar de zendelingen, aldus Otten.

„Dat is het beeld dat oprijst uit kinderboeken en schoolplaten. De realiteit was dat Bonifatius 
in 716 na een halfjaar teleurgesteld terugkeerde naar zijn klooster in Engeland. Mijn boek wil een eerlijk beeld geven van hoe de kerstening van een volk met een oude natuurreligie zich voltrok.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer