Uitgezette steuren doen het goed
NIJMEGEN – De steuren die in mei en juni zijn uitgezet in Nijmegen en Rotterdam, weten de enige open verbinding naar de Noordzee feilloos te vinden. Dat meldde ARK Natuurontwikkeling gisteren.
De steur is de grootste zoetwatervis die vroeger in grote delen van de binnenwateren van West Europa rondzwierf. Nu komt deze soort in Europa alleen nog maar voor in de monding van de Gironde in Frankrijk. De Atlantische steur brengt zijn volwassen leven grotendeels op zee door, maar trekt voor de voortplanting de rivieren op.
De Rijn was vroeger het belangrijkste verspreidingsgebied van de steur. Door onder andere vervuiling en overbevissing, is de vis er in de jaren ’50 uitgestorven. Inmiddels is de Rijn schoner dan voorheen en zijn veel oorzaken van het uitsterven inmiddels verdwenen. Omdat het niet te verwachten is dat de steur zonder hulp van de mens de Rijn weer zal koloniseren, hebben het Wereld Natuur Fonds, Sportvisserij Nederland en ARK Natuurontwikkeling actie ondernomen om de oervis te doen terugkeren in de Nederlandse wateren.
Op 9 en 10 mei en op 21 juni dit jaar, zijn er door de organisaties in totaal 47 steuren uitgezet in de Waal bij Nijmegen en de Oude Maas bij Rotterdam. Van deze vissen hebben er inmiddels zeventien de Noordzee bereikt, zo meldde ARK gisteren.
De steuren zijn voorzien van zenders die vertellen waar in de rivieren de steuren zich bevinden. Op de bodem van de rivier liggen op verschillende plekken kabels. Zodra de vissen over één van die kabels zwemmen, komt er een melding binnen bij Rijkswaterstaat. Nadat de eerste steuren al twee maanden in de Nederlandse wateren verblijven, ontstaat langzaam maar zeker een beeld hoe het de dieren vergaat.
Van de 47 uitgezette steuren zijn er 27 één of meerdere malen geregistreerd. De meeste vissen hebben binnen één tot zes dagen de eerste kabel bij Brakel gepasseerd. Zeventien steuren hebben de overgang van zoet naar zout definitief gemaakt en zwemmen in de Noordzee, zo meldde ARK.
De zeventien vissen verkozen allemaal als uitgang de Nieuwe Waterweg boven die via het zoete Haringvliet. In de wirwar van waterwegen die ter hoogte van Gorinchem begint, wisten ze feilloos de enige geheel open verbinding naar zee te vinden. Toen de steuren eenmaal het zoute water hadden bereikt, bleven ze daar enkele dagen rondhangen, om langzaam te wennen aan het zout. Juist in deze zoetzoute overgang –estuarium genaamd– verblijven jonge steuren graag, vanwege de voedselrijkdom.
De dertig overgebleven steuren zitten nog ergens op de Nederlandse rivieren. Twintig daarvan verblijven tussen Kekerdom en Brakel, terwijl de andere tien al wat verder de rivier zijn afgezakt. Mogelijk hebben deze steuren ergens een prima plek gevonden met voedsel, zoals een nevengeul of de bodem van een kribvak. www.steureninnederland.nl