Hypotheekoffertes vragen bij meer aanbieders loont
Huizenkopers doen er goed aan om offertes bij verschillende hypotheekverstrekkers aan te vragen. Dit is de conclusie van een maandag gepubliceerd onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB) over de periode 1996/2001.
Bij hypotheken met een rentevaste periode van tien jaar bedragen de renteverschillen tussen de verschillende aanbieders -vooral banken en levensverzekeraars- gemiddeld 1 procentpunt. Het renteverschil tussen de levensverzekeraar met de hoogste gemiddelde hypotheekrente en die met de laagste bedroeg in de onderzochte periode 1,28 procentpunt. Het grootste onderlinge renteverschil tussen banken was 0,60 procentpunt. Hoe groter de spreiding in percentages, hoe meer het loont voor consumenten om energie te steken in het zoeken van de beste hypotheekofferte.
Het verschil kan volgens de onderzoekers niet worden verklaard uit verschillen tussen diverse typen leningen, zoals spaar-, annuïteiten- en lineaire hypotheken. Waarom is de huizenkoper dan soms bereid een hogere rente te betalen, terwijl hij elders een lagere kan krijgen?
Voorzichtig trekken de onderzoekers de conclusie dat de hypotheekmarkt nogal ondoorzichtig is. Het is voor consumenten moeilijk om offertes goed te vergelijken omdat zij niet over alle benodigde informatie beschikken. Hierdoor ontbreekt voor de aanbieders de noodzaak om sterk met elkaar te concurreren en kunnen individuele verstrekkers marktmacht verkrijgen.
Een eerste verklaring voor het verschil in rentespreiding tussen verzekeraars en banken zou volgens de onderzoekers kunnen zijn dat het voor aanvragers moeilijker is om bij levensverzekeraars de juiste informatie te verkrijgen omdat deze aanbieders meestal gebruikmaken van tussenpersonen. Hoewel die in theorie de consumenten kunnen helpen om de verschillen tussen verstrekkers te doorgronden, blijkt dit in de praktijk niet altijd op te gaan. De tussenpersonen hebben vaak zelf belang bij het verstrekken van een bepaalde hypotheek door aan hen verstrekte bonussen van hypotheekverstrekkers. Hierdoor krijgen aanvragers niet altijd de juiste informatie om de gunstigste lening te kunnen kiezen.
Als tweede reden voor de verschillen noemen de onderzoekers de manier waarop aanbieders omgaan met de risico’s van het niet kunnen betalen van rente en aflossing door de lener. Mogelijk kunnen banken door extra informatie over het betalingsgedrag van consumenten deze kwade kansen beter inschatten. Om de verliezen door wanbetaling te beperken, kunnen levensverzekeraars de rente extra hoog vaststellen. In dat geval zullen zij hypotheekaanvragers met hoge risico’s aantrekken die moeilijk ergens anders een lening kunnen krijgen. In ruil voor dit risico ontvangen zij dan een hogere winstmarge.