Parijs bevestigt akkoord met Libië
Frankrijk en Libië zijn het op hoofdlijnen eens geworden over een schaderegeling voor de nabestaanden van de inzittenden van een UTA-vlucht die veertien jaar geleden na een aanslag neerstortte.
De Franse minister van Buitenlandse Zaken, Dominique de Villepin, heeft dat maandag verklaard. Zondag al had de Libische leider Muammar Gaddafi gemeld dat Parijs en Tripoli eruit waren. De details van de overeenkomst zijn nog niet uitgewerkt. Hoeveel geld Frankrijk van Libië krijgt, is nog onduidelijk.
De aanslag in 1989 boven de Sahara op een toestel van de toenmalige Franse vliegmaatschappij UTA kostte 170 mensen het leven. Tripoli erkende later ervoor verantwoordelijk te zijn. In 1999 kwam Frankrijk met Libië een bedrag van 33 miljoen dollar aan schadegeld overeen.
Frankrijk eiste echter meer geld nadat Libië kortgeleden 2,7 miljard dollar had toegezegd aan de nabestaanden van PanAm-vlucht 103 die in 1988 in het Schotse Lockerbie neerstortte na een door Libische agenten georganiseerde bomaanslag. De nabestaanden van de 270 PanAm-inzittenden krijgen elk 5 tot 10 miljoen dollar van Libië.
Om zijn eis kracht bij te zetten dreigde Frankrijk een Brits voorstel voor opheffing van de VN-sancties tegen Libië met een veto in de Veiligheidsraad te treffen. Nu Libië meer geld heeft toegezegd, is Frankrijk bereid na te denken over opheffing van de sancties, zei De Villepin.
Niet de Libische staat keert het bedrag uit, maar een particulier ”fonds voor de slachtoffers van terrorisme”. Gaddafi’s Internationale Vereniging van Liefdadigheidsorganisaties stelt dat het gaat om een humanitair gebaar.
Een Franse rechtbank heeft zes Libiërs, onder wie Gaddafi’s zwager, bij verstek veroordeeld wegens de aanslag op het UTA-toestel. Hoewel Tripoli geen schuld erkent, zijn die zes zaken volgens Libië met de schaderegeling „opgelost.”