Onderzoek UMC Maastricht: Staart van Mosasaurus overbelast
MAASTRICHT – Er is wat aan de hand met de staart van de Mosasaurus. Wat precies? Dat wisten de wetenschappers tot vandaag nog niet. Ze hebben daarom de resten van het uitgestorven dier in een CT-scanner gelegd. De uitkomst? De knobbels op de staart zijn het gevolg van overbelasting, aldus Anne Schulp, paleontoloog van het Natuurhistorisch Museum Maastricht vrijdagmiddag.
De Mosasaurus was een vervaarlijk zeereptiel met een Tyrannosaurusachtige roofdierenbek en een lange staart. Net als walvissen beschikte het zeemonster over flippers en een krachtige staart.
Een aantal Mosasaurusfossielen ligt in het Natuurhistorisch Museum Maastricht. Het viel paleontologen van het museum op dat de staarten van deze dieren vaak vergroeiingen vertonen. Ze willen vrijdag door geavanceerd botonderzoek met een XtremeCT-scanner bij UMC Maastricht ontdekken hoe dat komt.
De grote vraag is: gaat het om botinfecties of zijn ze het gevolg van overbelasting? Het was Schulp al langer duidelijk dat wat aan de hand is met de staart. „We hebben ontdekt dat vergroeiingen wel vaker voorkwamen op de wervels van de Mosasaurusstaart.”
Uit het experiment bleek vrijdagmiddag dat overbelasting van de staart de oorzaak is. „Dat betekent dat de Mosasaurus tijdens het zwemmen niet zijn flippers, maar zijn staart het zware werk liet doen. Je ziet hetzelfde bij grote zeezoogdieren, zoals walvissen. Die zwiepen ook met hun staart, terwijl hun staartwervels aan de buitenkant vergelijkbare uitstulpingen vertonen. De belasting is dan net iets over het randje. Dat het lichaam van de dieren daarop reageert door extra botweefsel aan te maken, is overigens een heel normaal natuurlijk proces”, verklaart Schulp.
Met het kijkje in de botten sloten de wetenschappers uit dat het ging om een infectie aan de wervels. „Binnenin was het botweefsel helemaal gezond”, aldus de paleontoloog.
Het uitgestorven zeeroofdier dankt zijn naam aan de vindplaats van het eerste fossiele exemplaren aan de oever van de Maas – in het Latijn ”Mosa”. Na deze vondst omstreeks 1766 werden er in de mergelgroeven van de Sint-Pietersberg vaker fossielen van aangetroffen.
Volgens paleontologen leefden Mosasauriërs in het late Krijt, ongeveer 71,3 tot 65,4 miljoen jaar geleden. Toen zou de omgeving van Maastricht zee zijn geweest. Dode Mosasauriërs zouden vervolgens door de veronderstelde zee geleidelijk zijn overdekt met sediment.
Wetenschappers die de Bijbelse tijdrekening serieus nemen –onder wie dr. Andrew Snelling van het Institute of Creation Research– denken dat de opgegraven Mosasauriërs aan hun eind zijn gekomen in de nadagen van de zondvloed. Meteorietinslagen veroorzaakten toen geweldige tsunami’s. Deze overvielen de dieren en zetten hen op het land af in een laag kalkrijk sediment. Ze konden daardoor niet vergaan, maar wel fossiliseren.
Uit Jesaja 27:1 en Psalm 74:13 zou verder blijken dat Bijbelschrijvers enkele duizenden jaren geleden nog Mosasauriërachtige dieren hebben gekend. Bijbelgetrouwe wetenschappers worden in hun visie gesteund door de vondst van zacht Mosasauriërweefsel, die vorig jaar april werd gepubliceerd het wetenschappelijke onlinetijdschrift Plos One. Zacht weefsel kan theoretisch niet ouder zijn dan duizenden jaren.