Nederland nog ontevreden over plannen armoedebestrijding
Ontwikkelingslanden kunnen volgens Nederland nog wel het een en ander verbeteren aan hun plannen om de armoede te bestrijden. Ze besteden relatief weinig aandacht aan onder meer milieu en handel.
Dat staat in een nota die het kabinet maandag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. De nota behandelt de voorlopige agenda van de jaarvergadering van het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank die later deze maand in Dubai wordt gehouden. Komende woensdag debatteert de Kamer hierover.
Op de jaarvergadering praten IMF en Wereldbank onder meer over armoedebestrijdingsplannen die ontwikkelingslanden zelf opstellen. Sinds 1999 zijn er 32 van deze plannen (Poverty Reduction Strategy Papers, PRSP’s) geformuleerd. Ze moeten worden gemaakt om in aanmerking te komen voor goedkope leningen van het IMF.
Volgens het kabinet is er in de voortgang van dit proces sprake van „tekortkomingen". Behalve handel en milieu zouden de betrokken landen hun economische beleid meer in het plan kunnen betrekken. Verder zouden ze in hun plannen prioriteiten voor bepaalde beleidsterreinen moeten aangeven.
Het IMF en de Wereldbank streven ernaar ontwikkelingslanden actiever bij de bestrijding van armoede te betrekken. In het verleden bestond de neiging tot in detail voorwaarden aan leningen te stellen waarbij zaken als armoede soms te weinig aandacht kregen. De afgelopen jaren is meer sprake van een „resultaatgericht" beleid waarbij de ontwikkelinglanden zelf meer aan het roer staan.
Het opstellen van een armoedebestrijdingsplan past binnen die strategie. Het is overigens niet de bedoeling dat alleen regeringen aan het werk worden gezet. Het contact tussen regering en maatschappelijk middenveld is minstens zo belangrijk. Door maatschappelijke organisaties bij de bestrijding van armoede te betrekken, ontstaat een dialoog waarbij de regeringen voortdurend met mensen in gesprek zijn en tegelijk gecontroleerd kunnen worden.
Niet in alle landen loopt dit proces – ook wel bekend als ’ownership’ – even vlot, aldus het kabinet. Tegelijk vindt Den Haag dat ook de donoren hun gedrag beter moeten afstemmen op de armoedebestrijdingsplannen. Verder vindt het kabinet dat de rol van de betrokken parlementen en de particuliere sector niet altijd uit de verf komt.