Indiëveteraan Braaksma (84): Geschrokken van foto’s executies
VLAARDINGEN – Hij is geschrokken van foto’s waarop te zien is dat zeer waarschijnlijk Nederlandse militairen Indonesiërs executeren. Indiëveteraan Tjalling Braaksma (84) uit Vlaardingen: „Dit soort zaken was absoluut meer uitzondering dan regel.”
„Het was een bikkelharde tijd”, blikt Braaksma terug op de periode 1947-1950, toen in Nederlands-Indië de politionele acties werden uitgevoerd. Hij was huzaar eerste klas en mortierist. De dienstplichtige was vooral actief op Oost-Java.
Op patrouille werden Braaksma en zijn maten „regelmatig” onder vuur genomen. „Dat was niet zo plezierig. Ik heb het gelukkig mogen overleven. Dat is een voorrecht.”
Riskant was het controleren van een 12 kilometer lange weg op bommen. „Het Indonesische leger had de gewoonte om vliegtuigbommen in de weg te graven. Daar zat een trekdraad aan. De Indonesiërs zaten een kilometer verderop in het struikgewas. Als een auto van ons passeerde, kon er een ontploffing volgen.”
In één geval kwam hij met de schrik vrij. „Onze pantserwagen liep op een landmijn. De stukken band vlogen 30 meter verderop in de rijstvelden. Dan krijg je de schrik van je leven. We rolden over elkaar in de auto. Gelukkig was niemand ernstig gewond.”
De dienstplichtige Nederlander maakte mee dat een collega, Jan Vendrig, om het leven kwam door een trekbom. „Hij ging rechtop in de gepantserde auto voor mij staan en kreeg de volle lading in zijn gezicht.”
Braaksma zegt niet met zekerheid te weten of hij iemand heeft doodgeschoten. „Als je vanuit de struiken beschoten werd, schoot je terug. Als je iets zag bewegen, schoot je daar wel eens op. Niet specifiek met de gedachte iemand dood te schieten. Nee, in gewetensnood ben ik daarbij niet gekomen. Dat zou wel het geval zijn geweest als ik iemand op de vlucht had neergeknald. Maar dat is nooit gebeurd.”
Braaksma maakte „eenmaal mee dat er een wraakactie” werd uitgevoerd vanuit een Nederlands peloton waar hij „niet achter kon staan.” „Een Indonesiër is uit wraak doodgeschoten. Die executie vond ik niet op haar plaats. Ik heb daar ook een klacht over ingediend bij mijn commandant.”
Braaksma is „ervan overtuigd” dat door Nederlanders georganiseerde executies in Nederlands-Indië „absoluut meer uitzondering dan regel” waren. „In iedere oorlog doen zich excessen voor en lopen dingen uit de hand. Persoonlijk zou ik zo’n executie niet willen uitvoeren. Een opdracht hiertoe zou ik geweigerd hebben.”
Als zijn belangrijkste taak in Nederlands-Indië zag de jonge Nederlander „het brengen van orde en vrede.” „Het was daar een chaotische toestand. Er waren allemaal bendes.”
Achteraf concludeert Braaksma dat „de missie is mislukt.”„Het werd een guerillaoorlog. Voorafgaand aan de tweede politionele actie kregen we een dagorder van generaal Spoor waarin werd bekendgemaakt dat van ons verwacht werd dat we menslievend zouden optreden. Maar dat menslievende optreden mislukte wel eens een keer. Het was een bijzonder moeilijke situatie. Uiteindelijk werd Indonesië in 1949 onafhankelijk, terwijl dat land onder leiding van Sukarno niet rijp was voor zelfbestuur.”
Braaksma en zijn collega’s kwamen voor dilemma’s te staan. „Wij probeerden contact te leggen met de plaatselijke bevolking. Dat werd ons door het Indonesische leger kennelijk kwalijk genomen. Toen we bij de tweede politionele actie wegtrokken uit het dorp Blimbing op Oost-Java, werd de stationschef doodgeschoten door het Indonesische leger. Met hem hadden we eerder contact gelegd.
Achteraf hebben we ons afgevraagd of we misschien beter niet dat contact hadden kunnen hebben.”
Executies in de Oost
L. Vogelaar
Voor het eerst zijn foto’s gevonden van executies die waarschijnlijk door Nederlandse militairen in Nederlands-Indië zijn uitgevoerd. Het zonder proces doden van Indonesiërs is de laatste jaren meermalen in het nieuws geweest.
ONAFHANKELIJKHEIDSOORLOG: Onder druk van revolutionaire jongeren riep Sukarno in 1945 de Indonesische republiek uit. Ze wachtten gesprekken met de Nederlandse gezagsdragers niet af. Die wilden het overzeese gebiedsdeel geleidelijk naar zelfstandigheid leiden.
MILITAIRE INZET: Nederland wilde –als wettige overheid– orde en gezag herstellen, burgers beschermen tegen revolutionaire bendes en de economie na de Japanse bezetting de gelegenheid geven om op te krabbelen. Daarom werden troepen naar Indië gestuurd. De militairen moesten daar vaak veel langer blijven dan tevoren was gezegd.
POLITIONELE ACTIES: Ten onrechte wordt in berichten
–ook nu weer– de totale militaire inzet in de jaren 1945-1949 als politionele actie(s) aangeduid. Dat waren echter de speciale operaties op de eilanden Java en Sumatra van 20 juli tot 5 augustus 1947 en van 19 december 1948 tot 5 januari 1949.
EXECUTIES: In Rawagede, een kampong op West-Java, werden op 9 december 1947 honderden mannen geëxecuteerd door Nederlandse militairen die in het dorp op zoek waren naar een vrijheidsstrijder. Deze strijders verscholen zich onder de plaatselijke inwoners en dwongen hen tot stilzwijgen.
Justitie wees in april het verzoek van het Comité Nederlandse Ereschulden af om strafvervolging in te stellen tegen Nederlandse militairen die betrokken zouden zijn geweest bij het bloedbad.
Ook in andere plaatsen waren er dergelijke incidenten. Het comité pleitte in februari voor justitieel onderzoek doet naar misdaden op Zuid-Celebes.
Een veel groter aantal executies werd overigens uitgevoerd door Indonesische nationalisten, die politieke tegenstanders en vermeende pro-Nederlandse elementen onder de eigen bevolking ombrachten.
EXCUSES: Nabestaanden in Rawagede kregen vorig jaar een schadevergoeding, terwijl Nederland ook excuses aanbood.
In 2005 woonde toenmalig minister Bot van Buitenlandse Zaken de viering van zestig jaar Indonesische onafhankelijkheid bij. Nederland erkende daarmee dat Indonesië al op 17 augustus 1945 was ontstaan en sprak zijn treurnis uit over de vele slachtoffers die er waren gevallen.
Indonesië heeft nooit excuses aangeboden voor het leed dat Nederlandse burgers en de eigen bevolking is aangedaan.