Zware tijden voor liefhebbers Nederlandse taal, maar er is een sprankje hoop
„Nooit geen slip meer op de bodem”, jubelde pas een folder van een landelijk warenhuis. Het had een stofzuiger in de aanbieding waarmee vijvers kunnen worden gereinigd. De tekst was opgesteld door iemand die zelf van schaamte in zijn vijver had moeten wegkruipen. De juichkreet beweert namelijk dat u bij aankoop van de stofzuiger altijd (nooit geen = altijd) onderbroeken op de bodem van uw vijver zult aantreffen. Wat de tekstschrijver bedoelde te zeggen, was: „Nooit slib meer op de bodem.”
Een echte knoeier dus. Zou de advertentie afkomstig zijn geweest van een sjacheraar in onduidelijke tweedehands spullen, dan zijn zulke fouten vermakelijk. Maar als een bekende keten zoiets doet, wordt het bedenkelijk. Zelf heb ik het dan wel gehad met zo’n aanbieding. Ik zou zo’n apparaat in de winkel laten, omdat het wel net zo slecht zal zijn als de taalbeheersing van de advertentieman.
VVD-oudgediende Bolkestein vindt het geschutter met onze taal de spuigaten uitlopen. Daarom stelt hij voor om jongelui die zwak zijn in Nederlands niet toe te laten tot een hbo-opleiding of de universiteit. Eerst een toets afleggen, en wie te veel fouten maakt, moet elders zijn geluk maar beproeven.
De oud-politicus pleit voor deze maatregel in het nieuwe boek van Adjiedj Bakas, een veelgevraagd spreker die zinnige dingen over de toekomst probeert te zeggen. Bolkestein stelt voor dat aankomende studenten eerst maar eens bewijzen dat ze de Nederlandse taal voldoende machtig zijn. Dat leidt ongetwijfeld tot een daling van het aantal hbo’ers en academici, maar daarvan hebben we er toch al te veel.
Klagen over taalbeheersing mag van alle tijden zijn en tot de geliefde bezigheden van oude mopperpotten behoren, onderzoeken wijzen wel degelijk uit dat de kennis van de Nederlandse taal onder de jonge generatie achteruit vliegt. De grote boosdoener was in eerste instantie de short message service, oftewel de sms. Nu zijn daar de sociale media zoals Twitter en Facebook nog bijgekomen. Bij deze media is het zaak om een boodschap kort en krachtig te formuleren.
Dat is lastig, zoals de filosoof Blaise Pascal al wist. Van hem is de verzuchting afkomstig dat hij geen tijd had voor een korte brief en daarom maar een lange schreef. Een lange sms of tweet (bericht op Twitter) kan echter niet en zo is de gewoonte ontstaan om woorden af te korten of te verbasteren. Even is ff geworden, wachten is teruggebracht tot w88 en cu staat niet voor ChristenUnie maar voor see you. Zo spreek je namelijk cu in het Engels uit. Als maar genoeg mensen dat door hebben, hoef je nooit meer ”tot ziens” te schrijven. Dat is trouwens ook helemaal niet meer 2012.
”Later” of ”mazzel” kunnen nog net, maar dan wel afgekort: ltr en mzzl. Er komt bij dat de sociale media zich kenmerken door een grote vluchtigheid. Brieven werden en worden herlezen, maar wie leest er nog berichten op Facebook van een jaar geleden? Je kunt nu aan de lopende band knollen van taalfouten produceren zonder dat iemand je er ooit nog aan herinnert.
Diezelfde vluchtigheid is er mede debet aan dat iedereen maar van alles uitspuugt. Taalbeheersing lijkt van geen enkele betekenis meer te zijn. Zo maar een tweet: „Der reiden gewoon geen bussen nu dus dan maar met taxi…” Of deze: „trouwes lees dat je net met um naar genemuiduh ofso was wa loopte nou te lieguh.”
De aanwezigheid van grote aantallen allochtonen in ons land versterkt deze ontwikkeling nog eens. Een taal is nu eenmaal gevoelig voor invloeden van buitenaf. Zo komen we aan ons bureau, de parachute en al die andere zogeheten leenwoorden. Dat hoeft op zich geen reden te zijn om de noodklok te luiden, maar het wordt gekker als we hun grammaticale slordigheden gaan overnemen. Dat is een reëel gevaar, getuige de bestuiving die nu al in volle gang is.
Op Twitter kwam ik het woord ”boenge” tegen, dat uit het Surinaams komt en lekker of leuk betekent. Een Surinaamse jongen laat in een tweet weten dat hij „in vakantie ofzo” bij iemand langs gaat want dat „kan ze ma weer is boenge pizzatjes maken.”
Twitter is voor iedereen toegankelijk en bovendien hebben Surinaamse jongeren Nederlandse vrienden en vriendinnen. Dat werkt infecterend, zoals blijkt uit de tweet van een Nederlands meisje dat het heeft over een „boenge bevalling” die ze gaat „hebbe” en die van de blanke jongen die zijn vrienden bericht dat hij een „te boenge avond” had „met me broers.” Samen met zulke woorden glipt ook de allochtone kromtaal gemakkelijk binnen.
Kortom, liefhebbers van de Nederlandse taal gaan zware tijden tegemoet. Toch is er nog enige hoop. Wat snel oprukt, is spraakherkenning. Nog even en alle mobieltjes zijn ermee uitgerust. Voor de wat zwaardere pc’s zijn nu al goed werkende programma’s beschikbaar. De gebruiker hoeft alleen maar zijn tekst voor te lezen en de computer noteert. Het voordeel van die programma’s is dat ze nooit ”reiden” zullen schrijven. Ook dwingt het programma de gebruiker fatsoenlijk Nederlands te praten, omdat het er anders niets van kan bakken. En boenge kent het ook niet. Nog ff w88 dus en het wordt btr. Cu.