Jetta Klijnsma van de PvdA en Marieke van der Werf van het CDA dienden een motie in om de Cultuurkaart een steuntje in de rug te geven. Het is volgens hen een belangrijk instrument om jongeren kennis bij te brengen over cultuur. Bovendien heeft de organisatie cultureel ondernemerschap getoond, iets waar staatssecretaris Halbe Zijlstra (Cultuur) op hamert, door een groot deel van het benodigde geld zelf binnen te harken.

In een eerder debat had Zijlstra gezegd dat het Rijk geen geld over heeft voor de Cultuurkaart, zoals dat ook in het regeerakkoord was vastgelegd. „Het besluit dat de Cultuurkaart privaat verder gaat, wordt toegejuicht”, stelde hij toen. De Kamer dwingt hem met de motie nu om toch een bedrag over te maken.

Directeur Walter Groenen is opgelucht, zo liet hij na de stemming weten. „Anderhalf jaar vechten heeft eindelijk zijn vruchten afgeworpen”, zei hij. „We gaan ervan uit dat de staatssecretaris nu snel op zoek gaat naar dekking van deze bijdrage, zodat we de plannen kunnen uitrollen voor de scholen willen gaan beginnen.” De bijdrage van de overheid is volgens Groenen belangrijk, omdat de private investeerders dat als voorwaarde hadden gesteld.

Door de Cultuurkaart - in combinatie met het Cultureel Jongeren Paspoort (CJP) - kunnen middelbare scholieren onder meer goedkoop culturele instellingen bezoeken. De Cultuurkaart inclusief CJP krijgt iedere middelbare scholier. Na de middelbare school kan het CJP gekocht worden tot je 30e jaar.

Scholen die zich aanmelden voor de Cultuurkaart kunnen per klas aangeven of ze kiezen voor een kaart met 5 euro individueel tegoed of een kaart met 15 euro klassikaal tegoed, waarvan 10 euro door de school is betaald. Inmiddels hebben zich al 395 middelbare scholen met bijna 300.000 leerlingen aangemeld.