Kerk & religie

Dr. Labooy: Relatie met God hoogste vrijheid

BRUINISSE – „De relatie met God is de hoogste vrijheid. Maar de mens is als iemand die in een put is terechtgekomen, en is in die zin niet vrij om zich te wenden tot God”, aldus dr. G. H. Labooy.

Van een medewerker
5 July 2012 11:57Gewijzigd op 14 November 2020 21:59
Prof. Selderhuis tijdens de CSFR-zomerconferentie in Bruinisse. Foto Wim van Vossen
Prof. Selderhuis tijdens de CSFR-zomerconferentie in Bruinisse. Foto Wim van Vossen

De hervormde predikant en psychiater uit Papendrecht verzorgde woensdag een lezing op de zomerconferentie van de reformatorische studentenvereniging CSFR in Bruinisse. Het onderwerp van zijn lezing was: ”Wat is ware vrijheid? Over ziel, hersenen en vrijheid”.

Dr. Labooy noemde het kenmerkend voor de moderne filosofie dat er sprake is van een kloof tussen geloof en denken. „Dit levert verliezers op. Er zijn denkers zonder geloof. En er zijn gelovigen zonder denken.”

De predikant-psychiater ging in op drie opvattingen over de verhouding tussen lichaam en ziel. Allereerst noemde hij het fysicalisme, een in deze tijd populaire opvatting. Volgens deze visie heeft de mens geen ziel, en moet alles worden verklaard uit lichamelijke oorzaken. Een probleem van deze zienswijze is dat die aan de menselijke vrijheid en ervaring geen recht doet.

De predikant wees erop dat sommige hedendaagse christelijke denkers een gematigde variant van deze opvatting aanhangen, een zogenaamd soft fysicalisme. Dit houdt in dat mentale verschijnselen worden gezien als een „onreduceerbaar aspect” van de hersenen.

Dr. Labooy verwerpt de gematigde variant van het fysicalisme omdat het materiële toch alles beheerst. „En als de ”mind” groeit met het aantal cellen, wat betekent dit dan voor bijvoorbeeld je opvatting over abortus?”

Als tweede opvatting noemde de predikant-psychiater het dualisme van de filosoof Descartes. Volgens deze opvatting zijn lichaam en ziel twee aparte zaken die op een bepaalde manier met elkaar verbonden zijn. Een bezwaar tegen deze opvatting is dat lichaam en ziel „veel te ver” uit elkaar worden getrokken.

De zogenaamde compositie­theorie vond dr. Labooy wel aanvaardbaar. Volgens deze opvatting bestaat de mens uit lichaam en ziel, en is de ziel de bepalende factor.

De spreker ging in zijn lezing verder uitvoerig in op de menselijke wil. De wil bestaat uit verschillende elementen, zoals een vermogen om te kiezen en een vermogen om te waarderen.

Hij benadrukte dat in de mens allerlei tegenstrijdige krachten werkzaam zijn. Het „springende punt” in de discussie over de vrije wil is volgens hem: „Het gebeurt in je, of je kiest ervoor.”

Dr. Labooy: „Volgens de christelijke traditie kun je bepalen met welke krachten je meelift. Door te oefenen kun je die krachten versterken. De vrije wil kan worden gemotiveerd door ratio, begeerte, gewoonte, enzovoorts. Maar de vrije wil wordt door die dingen niet restloos bepaald.”

De predikant gaf aan moeite te hebben met de gedachte dat de mens in zijn verhouding tot God niet vrij is. „De relatie met God is juist de hoogste vrijheid. Maar de mens is als iemand die in een put is terechtgekomen, en is in die zin niet vrij om zich te wenden tot God. Hij is wel vrij om te kiezen tussen bijvoorbeeld een bus of een tram.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer