Consument

Reizen door China, een avontuur

Slaperige taxichauffeurs en ruziënde passagiers. Reizen door China is een avontuur. Prettig om als Nederlander dan hier en daar aan te schuiven bij landgenoten. Om even bij te praten of voor een goed gesprek. Over hun bekering via een EO-programma bijvoorbeeld.

2 July 2012 10:44Gewijzigd op 14 November 2020 21:55
Chinezen, zoals hier in Peking, gaan vooral in eigen land op vakantie. Hun kennis van de wereld is nog erg beperkt en van Nederland hebben ze al helemaal nauwelijks gehoord. Foto RD
Chinezen, zoals hier in Peking, gaan vooral in eigen land op vakantie. Hun kennis van de wereld is nog erg beperkt en van Nederland hebben ze al helemaal nauwelijks gehoord. Foto RD

China, dat is een binnenstebuiten gekeerde afhaalchinees uit Nederland. Want wat bij ons aan ‘Chinees’ veelal verborgen blijft –de smoezelige keuken, het keiharde werken– ligt daar juist op straat. China is immers één grote werkplaats en bouwput. En waar zijn die roodfluwelen wandkleden, rijen lampions en nepgouden draken die neerkijken op ons kommetje soep? Nergens te vinden in de straten van een doorsnee stad, en al helemaal niet in een echt Chinees restaurant. Dat heeft nog het meest weg van een uitgeleefd klaslokaal of een aangeveegde garage met hoogstens een beduimelde plaat van De Muur en een altaartje met wierookstaafjes aan de wand.

Zijn Nederlanders in hun beeldvorming van China soms slachtoffer van een psychologisch mechanisme dat je ook bij geëmigreerde Molukkers tegenkomt: overdrijving van de cultuur die ze hebben achtergelaten? Met als gevolg dat zodra geëmigreerde Chinezen even terug zijn in hun vaderland, ze er met hun uitvergrote versie van Chinees-zijn bijlopen als vreemde gasten. Of is hier sprake van slimme marketing door afhaalchinezen, omdat ze de tot de verbeelding sprekende kanten van hun keizerlijk verleden compleet hebben uitgebuit?

Overigens is het met de Chinese beeldvorming over Nederland al even treurig gesteld. Hoe verder je het Chinese binnenland intrekt, des te raarder de ideeën. „Nederland? Ligt dat in Holland?” Grote hilariteit als je vertelt dat in drie, vier uur ons land is door te rijden. Begrijpelijk, want in tal van Chinese provincies ben je dan nog niet eens halverwege.

Veel inwoners van deze wereldmacht in wording weten trouwens niet eens van ons bestaan af. Europa haalt het qua bekendheid nog net. Hoewel? De Nederlandse antropologe Miriam Driessen citeert in haar boek ”Het verloren dorp” een Chinees die met droge ogen vraagt: „Europa? Waar ligt dat precies in China?”

Vooral tijdens taxiritjes kun je een spervuur aan vragen over Holland verwachten – als de chauffeur tenminste een beetje Engels spreekt. En: als hij niet zit te dommelen achter het stuur. Want dat komt ook voor. Ik heb weinig signalen meer nodig om ongerust te worden: een hoofd dat na uren rijden af en toe naar beneden zakt, of wanneer er met gekruiste armen liggend op het stuur wordt gemanoeuvreerd. En zodra de handen net iets te vaak door het haar gaan, wordt het tijd om een praatje te maken, luid te gaan zingen of te fluiten.

Overigens is het verbazingwekkend hoe goed veel autowegen in China zijn. Hoe breed ook, en zeker niet alleen rond Peking en Sjanghai. Veel van die wegen hebben ook nog eens bewegwijzering in het Chinees én in het Engels. Wie wil ervaren hoeveel geld de overheid in de economie heeft gestopt om die draaiend te houden (en de burgers aan het werk) die moet maar eens in een auto stappen en gaan rijden.

Zelf autorijden in China vraagt wel de nodige ervaring, en dat vinden veel Chinezen zelf ook, in die zin dat ze liever een rijbewijs kopen zonder ooit achter het stuur te hebben gezeten. In sommige afgelegen streken kan dat nog, en je haalt deze groep weggebruikers er meteen uit. Zo hebben ze grote moeite met het inschatten van de ruimte bij het passeren van tegenliggers (die ze dan ook regelmatig de berm inrijden). Als ze achteruit moeten rijden vallen ze helemaal door de mand, want dat kunnen ze niet. Vaak moet een andere automobilist er dan aan te pas komen en achter het stuur kruipen.

Overigens valt er in China prima met het openbaar vervoer te reizen. Het is nog leuk ook, vooral als je bijvoorbeeld tijdens een treinreis in een boek gaat zitten lezen. Chinezen lezen geen boeken, althans niet in het openbaar (Nederlanders trouwens ook steeds minder). Wanneer iemand dat wel doet, kan hij rekenen op nieuwsgierige blikken.

Soms is reizen met het openbaar vervoer minder leuk, zoals enkele weken terug in de bus, ergens op het platteland van China. Ik maakte er een ongekende woedeuitbarsting mee van een Chinees, en dat vergeet je niet gauw. De man was nog wel een predikant, die me vergezelde naar mijn plek in de bus. Een jongeman bleek die te hebben ingepikt. Prompt ontstak de predikant in woede en hij schold de jongeman de huid vol. Die liet het er niet bij zitten en schreeuwde even hard terug. En zo ging het een tijdje door – over en weer en door elkaar. Even vreesde ik messen, zag ik iemand steken, snijden en daarom poogde ik de predikant te sussen. Bood aan te verkassen, maar die wilde van geen wijken weten. Uiteindelijk droop de jongeman af, en kreeg ik mijn plek terug.

Wie intensief tussen Chinezen verkeert, verlangt af en toe naar een shotje Nederland, en het aardige is dat dit op steeds meer plekken in China kan.

Zo is er veel ’Nederland’ te vinden in Peking, zoals rond de persoon van Rob Korfage, die al twaalf jaar in de Chinese hoofdstad woont, waarvan zeven als docent van Nederlandse kinderen aan de plaatselijke internationale school („dat is ook zeven jaar Sinterklaas en zwarte Piet vieren”). De 52-jarige Korfage noemt Nederland „een prachtig land” en hij zegt er graag te komen, maar na een paar weken er ook weer graag weg te gaan. „Dan sta ik met mijn fiets bij een verkeerslicht, op een fietspad van nog geen meter breed, waarover desondanks iemand heeft besloten dat er een stippellijn moet komen, zodat fietsers kunnen voorsorteren voor rechtdoor of linksaf. Dat vind ik dan zo’n betuttelend lijntje. Komend uit de chaos van China is die regelzucht even een verademing, maar na een tijdje werkt het erg verstikkend.”

Vanuit Peking is het enkele uren vliegen in zuidwestelijke richting: Shangri La. Deze stad, die onder Chinezen Zhongdian heet (”Shangri La” is vooral voor toeristen), telt zo’n 120.000 zielen en ligt op ruim 3200 meter hoogte in het uiterste westen van de provincie Yunnan. Het is er in de zomer regenachtig en fris, maar in het pittoreske café-restaurant van Jaap en Els –”Somewhere Else Cafe” hebben ze het genoemd– kun je lekker opwarmen bij de haard met een kop warme chocola of koffie in de hand.

En paar uur rijden verderop en een stuk lager, in het toeristenstadje Lijang, hebben „Wil en Anna” hun guesthouse. Maple Leaf Inn heet het en vandaaruit runt Wil ook een toeristenbureautje. Lijang is vooral bekend als uitvalsbasis voor trektochten richting de ”Tiger Leaping Gorge”(Kloof van de tijgersprong), waar het water van de rivier de Jangtse zich met donderend geraas door een nauwe kloof wringt.

De natuur is er woest; China op zijn mooist. Toch was ook hier Nederland even helemaal terug. Vanwege de oranje vlaggetjes die de gastheer aan het plafond had opgehangen („voor de Nederlandse gasten”), maar vooral toen Wil vertelde over zijn bekering tot het christelijk geloof. Hoe hij enkele jaren geleden via een uitzending van het EO-programma ”God verandert mensen” tot verandering kwam. „Ik zag er Feike ter Velde optreden en dacht: die man heeft iets wat ik niet heb.” Via de afdeling nazorg kwam Wil achter het geheim van Ter Veldes leven en een Bijbel was toen snel gekocht.

Vanwege dát verhaal schitterde Nederland in Lijang zelfs even op zijn best.

>>mapleleafinn.weebly.com


Pas op voor buitenlanders

Buitenlandse toeristen in China moeten dit jaar extra op hun hoede zijn sinds er dit voorjaar op de Chinese versie van YouTube een filmpje opdook van „een buitenlander” die een Chinees meisje lastig zou hebben gevallen. Te zien is hoe de man vervolgens door omstanders wordt mishandeld.

Prompt klonken er op internet oproepen om „alle buitenlanders het land uit te zetten” omdat ze „onze vrouwen” lastigvallen.

In plaats van de hetze te stoppen, kondigde de politie een „honderd dagen durende controle van buitenlanders” aan, waarbij die op straat kunnen worden aangehouden. Wie zijn paspoort of verblijfsvergunning dan niet bij zich heeft, kan worden gearresteerd en het land uitgezet.

Insiders beschouwen de campagne als „het zoveelste voorbeeld” van regelmatig oplevende xenofobie (angst voor en weerzin jegens buitenlanders) onder Chinezen, waarbij internet een dubieuze rol speelt.


Knabbelen aan een eendenkop

Wie naar China reist verwacht daar in iedere eettent de uit Nederland bekende menu’s aan te treffen: tjap tjoy met kip of varkensvlees, mihoen of foe yong hai. Maar dan pas ontdek je hoe aangepast Chinees al die recepten zijn – aan de westerse smaak en andere voorkeuren.

Ooit in Nederland de kop van een eend of van een kip in de soep zien drijven? Waarbij het dan de bedoeling is die kop lekker leeg te peuren? Chinezen genieten daarvan, en dat laten ze weten ook: luid smakken mag aan tafel.

En denk bij een kippenpoot niet aan de vleesrijke dijen die wij in Nederland verorberen. Chinezen knabbelen als snack graag op de echte poten.

Verder is het verstandig een glaasje water bij de hand te houden, want pepers zijn favoriet in veel gerechten. Vooral in de provincie Sichuan –met Chengdu als hoofdstad– wordt loeiheet gegeten. ”Sichuan” staat dan ook symbool voor een Chinese keuken die strooit met pepers (in tegenstelling tot de Hongkongse keuken, die meer op die van de Nederlandse afhaalchinees lijkt).

Ook tussen de grote steden en het platteland zijn grote verschillen als het om smaak en menu’s gaat. Sowieso zijn er in dorpen geen alternatieve westerse smaken voorhanden en is het eten wat de pot schaft: een kommetje rijst met wat groente, vlees of vis en wat bonensoep. En dat niet één, maar drie keer per dag.

Het eten met stokjes went overigens snel, en dat zal wel met de urgentie te maken hebben: wie trek heeft en geen alternatief bestek, is bereid vlug iets onder de knie –of beter: in de vingers– te krijgen. Voor het geld hoef je geen honger te lijden: voor twee euro valt er in een Chinees restaurant langs de weg goed te eten.

Bestel daar overigens geen nasi goreng, gebakken rijst, want dan kijken serveersters je meewarig aan, alsof ze willen zeggen: zulke minderwaardig voedsel verkopen wij niet.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer