Nederlandse strafrechtketen rammelt aan alle kanten
De strafrechtketen rammelt aan alle kanten. Het is merkwaardig dat politici er nauwelijks aandacht voor hebben, betoogt Wim Orbons.
Politie en openbaar ministerie wordt vaak een ”tunnelvisie” verweten. Men heeft de neiging zich vooral te richten op bevestiging van wat men al denkt. Een gerechtelijke dwaling die daarvan het gevolg kan zijn, begint bijna altijd bij de politie.
Het ontbreekt politieagenten nogal eens aan specifieke deskundigheid om als eersten een complex probleem in kaart te brengen. Bij het onderzoek ontbreekt vaak sturing door mensen met specifieke vakkennis.
We hadden reeds de breed uitgemeten rechterlijke dwalingen zoals de twee van Putten, de parkmoord in Schiedam, Ina Post en Lucia de Berk. In al die zaken speelde de politie en het OM een onprofessionele rol.
Onlangs werd aan dit rijtje de Chinese restaurantmoord in Breda toegevoegd. Zes mensen zaten jarenlang achter de tralies; hun veroordeling was gebaseerd op ondeugdelijk bewijsmateriaal. Ontlastend bewijs werd zelfs achtergehouden. Politie en OM zijn te vaak gericht op het aanwijzen van een zondebok, schuldig of niet.
We zijn in Nederland bijna Europees kampioen in het opsluiten van onschuldige mensen: 30.000 in de afgelopen tien jaar. De politie speelt hierin als toegangspoort tot de strafrechtspraak een grote rol. Maar ook het OM, onder wiens verantwoordelijkheid het recherchewerk wordt verricht, heeft geen schone handen. Het opsluiten van onschuldige mensen kostte de belastingbetaler overigens bijna 80 miljoen euro aan uitgekeerde schadevergoedingen
De doelmatigheid van de politie is nauwelijks te achterhalen, net zo min als de kwaliteit. Dat schrijft ook de Rekenkamer in een opzienbarende rapport dat recent verscheen over het strafrechtapparaat. Het is merkwaardig dat politici daar nauwelijks aandacht voor lijken te hebben. Jaarlijks wordt er niet minder dan 6,2 miljard euro uitgegeven aan politie, OM en strafrechtspraak.
Uit het rapport van de Rekenkamer blijkt dat zo’n 90 procent van wat de burger bij de politie meldt (zo’n 1 miljoen zaken per jaar) over gewelds- en vermogensmisdrijven tot helemaal niets leidt: geen waarschuwing, geen boete, werkstraf noch cel. Met aftrek van sepots, vrijspraken enzovoorts legde de strafrechter in slechts 5 procent van de gevallen een sanctie op. Daar komt bij dat er jaarlijks zo’n 700.000 aangiften blijven liggen.
Bestuurlijk is er ook het nodige mis. Volgens het rapport rammelt de strafrechtketen aan alle kanten. De omvang van het Nederlandse politieapparaat is sinds 1994 met bijna de helft toegenomen. Het leeuwendeel van die extra agenten is in bureaufuncties terechtgekomen.
Uit twee recente onderzoeksrapporten komt een beeld naar voren van een volledig scheef gegroeide bureaucratische organisatie met 45 procent overhead. Dat is veel meer dan bij bijvoorbeeld universiteiten (25 procent) en ziekenhuizen (15 procent).
Ondanks de forse groei van de politie is het ophelderingspercentage slechts met enkele procenten toegenomen tot ruim 20 procent. In de Duitse deelstaat Noord-Rijnland-Westfalen, qua omvang en criminaliteit vergelijkbaar met Nederland, schommelt het ophelderingspercentage al jaren rond de 50 procent. Daar zijn per hoofd van de bevolking minder agenten dan in Nederland.
Zowel de politieke als de ambtelijke leiding faalt. Er is sprake van een enorme verspilling van capaciteit, geld en tijd. Dat wordt veroorzaakt door een versnipperde organisatie met eigen koninkrijkjes, bestuurlijk mismanagement en politiek wanbeheer.
Ook andere bronnen laten een weinig rooskleurig beeld van de strafrechtsector zien. In het boek ”Het OM in de fout” constateert wetenschapper Ton Derksen megamanco’s zoals: het OM houdt informatie achter, raapt willekeurige feiten bij elkaar, maakt cruciale argumentatiefouten en staat niet open voor kritiek.
Door deze fouten nemen twijfels over de juistheid van veroordelingen toe. Rechters worden op het verkeerde been gezet. Als rechters immers het broddelwerk van justitie aanvaarden, kunnen onschuldigen veroordeeld worden of zware misdadigers de dans ontspringen.
De roep van politici om zwaarder te straffen is onzin. Het is vooral de pakkans die bepalend is. En die pakkans is klein doordat de politie wordt geleid door ‘papieren’ managers en onze speurders onvoldoende zijn opgeleid.
Dat is vaak terug te zien in het wettig bewijsmiddel: het proces-verbaal. In de praktijk bevat dat vaak legio feitelijke onjuistheden, onvolledigheden en interpretaties van de verbalisant: een vertekend beeld van de werkelijkheid, doordat ‘straatmethoden’ van waarheidsvinding worden gebruikt. Een nationale politie zal daar (voorlopig) weinig aan veranderen.
Bovenstaande kritiek is niet nieuw. Ondertussen slapen onze politici rustig door. Zij wensen niet gewekt te worden.
De auteur is econoom en jurist. Hij was voorheen actief als bestuurder binnen de gezondheidszorg.