Ds. L. J. Geluk op studiedag HHK: Volkskerk nog steeds relevante gedachte
GOUDA – De gedachte van de volkskerk is in de huidige samenleving nog steeds relevant, stelde ds. L. J. Geluk vrijdagmiddag in Gouda op een studiedag van het Hersteld Hervormd Seminarie.
De hervormde emeritus predikant hield in Gouda voor theologiestudenten en beginnende predikanten van de Hersteld Hervormde Kerk een lezing over de gedachten van dr. Philippus Jacobus Hoedemaker (1839-1910) over de volkskerk. Een volkskerk is niet kerk ván heel het volk, maar een kerk vóór heel het volk, benadrukte ds. Geluk. „Elke kerk die zich de nood van het volk aantrekt, heeft iets van een volkskerk.”
De tegenwoordig vaak geuite gedachte dat de volkskerk achterhaald is, is volgens de predikant gebaseerd op een verkeerde voorstelling van wat een volkskerk is. Vooral Abraham Kuyper heeft de beeldvorming over de volkskerk negatief beïnvloed, stelde hij. Kuyper was de drijvende kracht achter de Doleantie van 1886, die leidde tot het ontstaan van de Gereformeerde Kerken in Nederland. De gereformeerde voorman noemde de volkskerk een „onbeholpen bussel van saploze ranken.”
De ideeën van Hoedemaker zijn volgens ds. Geluk niet te begrijpen zonder Kuyper, van wie hij eerst sympathisant was, maar later tegenstander werd. Aanvankelijk vonden beide hervormde predikanten elkaar in hun diepe verlangen naar het herstel van de vervallen Nederlandse Hervormde Kerk. Later bleek echter dat Hoedemaker een fundamenteel andere visie op de kerk had dan Kuyper, waardoor hun wegen scheidden.
Voor Kuyper is de kerk een vereniging van gelovigen die samen op grondslag van de gereformeerde belijdenis een kerk stichten, legt ds. Geluk uit. Kerk en instituut vallen bij hem samen. In 1816 was dit instituut bedorven door de synodale structuur en de reglementen. Vandaar dat Kuyper pleitte voor afscheiding als weg tot kerkherstel, wat zijn beslag kreeg in de Doleantie.
Hoedemaker kijkt daar heel anders tegen aan. De kerk is voor hem een planting Gods, geen vereniging of organisatie die je kunt oprichten. In haar wezen is de kerk onzichtbaar. Men wordt als lid van de kerk geboren en de doop verzegelt dit. Wie de kerk verlaat, ook al is ze organisatorisch onzuiver van vorm, verloochent de gemeenschap der heiligen. Zijn streven was gericht op herstel van de nationale kerk als ”Christusbelijdende volkskerk”.
De gedachten van Hoedemaker zijn niet altijd gemakkelijk te volgen, aldus ds. Geluk. „Hij is geen helder denker en uit zich vaak in aforismen. Dikwijls vraag men zich af: wat bedoelt hij precies?” Dat Hoedemaker soms op weinig begrip kon rekenen, heeft volgens hem echter ook een andere oorzaak. „Hij richt zich tegen twee fronten: de synodale organisatie van de Nederlandse Hervormde Kerk én Kuyper. Hij worstelde aldoor om boven de partijschap uit te komen. Om die reden bedankte hij ook na tien jaar voor het lidmaatschap van de Confessionele Vereniging.”
Hoedemaker bedoelt met een volkskerk geen staatskerk, die hij een „onding” noemt, benadrukt ds. Geluk. Het is daarom goed om voorzichtig te zijn met het gebruik van het woord ”volkskerk”, vindt hij. „Het roept al snel de gedachte op van: ”kom er allemaal maar bij”.”
De gedachte van de volkskerk onderstreept voor de emeritus predikant de missionaire roeping van de kerk. „Een kerkelijke gemeente moet zich niet afgrenzen en er alleen voor ‘de eigen club’ zijn. De kerk heeft een missie en is naar Christus’ belofte een licht en zout in de wereld.”
De kerk moet daarom oog hebben voor noden in de samenleving, vindt ds. Geluk. Als voorbeeld noemt hij de betrokkenheid bij een voedselbank. „Laat de kerk onrecht, onwaarheid en kwaad opmerken en kijken hoe de nood gelenigd kan worden.”
’s Avonds hield psychotherapeut T. Vogelaar een lezing over ”De pastor en psychiatrische problematiek”. Hij besprak diverse psychiatrische ziektebeelden. Zijn advies is om als pastor voldoende afstand te houden om niet in het probleem gezogen te worden. Het is ook belangrijk om te kunnen onderscheiden tussen depressie en door de Heilige Geest gewerkt schuldgevoel, aldus Vogelaar. „Een pastor hoeft niet te behandelen, maar moet wel psychiatrische symptomen kunnen onderscheiden.” Als voorbeeld noemde hij dat mensen hun depressie geestelijk inkleuren. „Als je dat er niet kunt uitvissen, doe je iemand tekort.”
Predikanten moeten volgens de psychotherapeut ook beseffen dat mensen heel gefilterd naar een preek kunnen luisteren als het over zonde gaat. „Bedenk hoe mensen weggaan. Is er voldoende perspectief? Wordt het heil klemmend aan het hart gelegd? Een scherpe en ontdekkende prediking is niet erg, als de mogelijkheid van zalig worden en de grootheid van Christus maar ruim gepreekt worden.”