Opinie

Op zoek naar vaklui

Terwijl de stagnerende economie een uitstroom van personeel veroorzaakt, is er nog altijd een tekort aan vakbekwame ambachtslieden. Het lager en middelbaar technisch onderwijs is jarenlang door burgerij en overheid veronachtzaamd. Een mediacampagne moet de betekenis van industriële arbeid weer voor het voetlicht halen. „Er is in dit land een geweldig tekort aan goede ambachtslieden.”

28 August 2003 18:46Gewijzigd op 14 November 2020 00:31

Het industrieterrein van het landelijk gelegen Kesteren is van een opvallende omvang. Al vele jaren combineert het Betuwse dorp fruitteelt met industriële activiteiten. Aan de Hogeveldseweg staan de bedrijfshallen van de Van Vlastuin Groep, die drie bv’s bundelt. Vlastuin Metaalcomponenten produceert halffabrikaten vanaf 4 millimeter plaatdikte. D-TEC Rolling Equipment maakt eindproducten, onder meer containertrailers, waarmee Van Vlastuin Europees marktleider op dit gebied is. Marver in Maarsbergen, de derde poot van de holding, fabriceert plaatwerk tot 4 millimeter dikte.

In blauwe overalls staan de metaalbewerkers van Vlastuin Metaalcomponenten te slijpen, te branden en te lassen. Twee operators bedienen de lasrobots, die met feilloze precisie hun taak verrichten. Voor een leek is de hal van D-TEC aanmerkelijk boeiender. Daar wordt zichtbaar wat de arbeid van ambachtslieden uiteindelijk oplevert. Kant-en-klare trailers, goed voor het dragen van zware lasten gedurende vele jaren.

Goede houding
Ing. Henk van Vlastuin, algemeen directeur van de Van Vlastuin Groep, geniet nog altijd van zijn werkomgeving. Het verdriet hem dat de metaalsector zo’n slecht imago heeft. Voor de doorsnee Nederlander is het een branche die een zwaar bestaan in een loods vol lawaai beloont met een karig salaris. Een beeld dat allang geen recht meer doet aan de werkelijkheid.

Op 170 werknemers heeft Van Vlastuin drie academisch geschoolde ingenieurs en pakweg vijftien hts’ers rondlopen. „De rest heeft mts of lts, om die oude benaming maar te gebruiken. Die gaat er bij mij niet meer uit.” Vergeleken met tal van collega’s kon Van Vlastuin ook in de periode van hoogconjuctuur redelijk aan personeel komen. „Veel boerenjongens klopten zelf bij ons aan. Vaak mensen zonder scholing, maar met de goede houding. Dat is heel belangrijk. De specifieke opleiding kunnen wij ze wel bieden.”

De laatste jaren werd het lastiger om de gaten in het personeelsbestand te vullen. Al is Van Vlastuin nog steeds niet ongelukkig. „Ik ben vice-voorzitter van de Nevat, de vereniging voor alle toeleveranciers in de industrie. Van collega’s uit Brabant hoor ik dat het daar echt onmogelijk is om technisch personeel te krijgen. Wat ze ook adverteren, wat ze ook bieden, je krijgt de mensen gewoon niet. Dat speelt bij ons niet. Wel hebben we nu iemand die bijna fulltime bezig is met werving en selectie. Dat was acht jaar geleden niet nodig.”

Gesloten dozen
Belangrijkste oorzaak is de miserabele instroom bij de lagere en de middelbare technische opleidingen. „En die wordt nog elk jaar slechter”, stelt Van Vlastuin vast. „Er is in dit land een geweldig tekort aan goede ambachtslieden. Door de economische tegenwind heb ik in het achterliggende jaar twintig werknemers moeten ontslaan, maar breed inzetbare vakmensen kan ik nog steeds gebruiken. Met name voor het handmatige werk bij Vlastuin Metaalcomponenten.

We komen na de vakantie met wat nieuwe producten, onder meer kleine heftrucks. Nu zitten we in de fase van het maken van prototypes. Daarvoor heb je ervaren vaklui nodig. Met de nodige creativiteit en inspanning zijn die in deze regio nog te vinden. In Zuid-Nederland niet meer. Daar verplaatsen steeds meer metaalbedrijven hun productie naar Polen of Tsjechië. Noodgedwongen!”

Het tekort aan technisch personeel heeft de industrie in de eerste plaats aan zichzelf te wijten, vindt de vice-voorzitter van de Nevat. „Toen ik jong was, had je in de straat een bakker, een fietsenmaker, een autohandelaar… Als vijfjarig jochie wist ik al dat ik geen bakker wilde worden, want dan moest je ’s nachts werken. Dat had ik gezien, je kon er zo binnen lopen. Nu zijn de economische activeiteiten opgeborgen in gesloten dozen op een industrieterrein. Zeker van metaalbewerking bestaat een vertekend beeld. Wij halen regelmatig klassen van de basisschool en groepen van het vmbo naar onze bedrijven toe, om de realiteit te laten zien.”

Schamen
Inmiddels plukt de Van Vlastuin Groep de vruchten van dit beleid. „We hebben hier nu jongens werken die door zo’n schoolbezoek geïnteresseerd zijn geraakt. Het is een zaak van lange adem, maar ik vind het daarbij een morele plicht van industriële werkgevers om de samenleving te tonen waar ze mee bezig zijn.”

Ook de overheid wordt door Henk van Vlastuin bewerkt. „Ik heb wat contacten bij het ministerie van Economische Zaken. Binnenkort komt een aantal ambtenaren bij ons stagelopen. Zelfs die mensen weten niet meer wat industrie is. Bij de overheid lijkt het uitsluitend om de dienstensector te gaan.”

De gevolgen daarvan zijn ook in het technisch onderwijs zichtbaar. „Als ik op een vmbo-school rondloop, springen de tranen me in de ogen. Sombere praktijklokalen vol naoorlogse rommel. Ik kan me heel goed voorstellen dat je daar je zoon niet naartoe stuurt. Het vertekende beeld van industrieel werk wordt door het technisch onderwijs alleen maar versterkt.”

De reformatorische onderwijsinstituten mogen zich volgens Van Vlastuin dubbel schamen. „Een paar jaar terug heb ik op het Hoornbeeck College een lezing gehouden. Ik schrok me naar toen ik de machines zag die daar stonden. Wat ze vijftien jaar geleden op de mts in Ede al hadden, moeten ze in Amersfoort nog aanschaffen. De docenten zullen ongetwijfeld principieel zijn, maar voor mij als werkgever is vooral belangrijk dat leerkrachten gegrepen zijn door hun vak.”

Industrieplatform
De gedachte van veel ouders dat hun kinderen met een administratieve baan financieel beter af zijn dan met een technische job, berust op een misvatting. Ervaren productiemedewerkers verdienen aanmerkelijk meer dan de man die de salarisadministratie verzorgt. „Ook dat is door het bedrijfsleven te weinig gecommuniceerd”, constateert Van Vlastuin.

Om de industrie weer op de kaart te zetten, starten de Nevat en enkele collega-organisaties binnenkort de mediacampagne ”I love industry”. Volgens Van Vlastuin, die in het najaar het voorzitterschap van de Nevat op zich zal nemen, wordt dat hoog tijd. „Het industriedenken is in Nederland verdwenen. Er is nauwelijks besef dat we de dienstensector hebben te danken aan de industriële activiteiten. De industrie vormt het hart van de economie. Aan elke baan in de industrie is een baan in de dienstverlening gekoppeld.

Onderzoek van accountants- en adviesorganisatie Deloitte & Touche heeft bevestigd dat niet alleen de industrie naar het Oostblok verdwijnt, maar ook de engineering, ook de innovatie. Recent heb ik daarover met premier Balkenende en minister Brinkhorst gesproken. Er komt nu een innovatieplatform dat Balkenende zelf gaat trekken. Dat is alvast mooi, al ben ik met de insteek niet gelukkig. Men gaat met nano- en biotechnologie aan de gang. Daar zit de markt niet op te wachten.

Waar we behoefte aan hebben, is een industrieplatform dat zich bezighoudt met basale zaken als opleiding, equipment, innovatie van producten en vooral innovatie van processen. Tachtig procent van de kostprijs wordt bepaald door de eisen die de klant stelt. Door een goede afstemming van het productieproces op de wensen van de klant, kun je enorme kostprijsreducties halen. Doen we dat niet, dan is het Oostblok de enige oplossing die overblijft.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer