Kerk & religie

Missioloog Van Doleweerd: Kritische confrontatie nodig in Schriftverstaan

DRIEBERGEN – Een Afrikaan en een Nederlander die een Bijbeltekst verklaren, kunnen door hun verschillende achtergrond tot een uiteenlopende uitleg komen. Terwijl beiden ervan overtuigd zijn dat de Bijbel geloofd moet worden op basis van zijn eigen spreken. Missioloog Jan van Doleweerd onderzocht hoe deze eigenschap van de Bijbel van betekenis kan zijn in de zendingscontext. Vrijdag promoveerde hij daarop.

29 June 2012 09:16Gewijzigd op 14 November 2020 21:52
Bij het luisteren naar wat Gods Woord tot mensen zegt, moeten uitleggers uit verschillende culturen ook naar elkaar luisteren, zegt promovendus Jan van Doleweerd. „Voorwaarde is dat de gesprekspartner de Bijbel ziet als het geïnspireerde Woord van God.” F
Bij het luisteren naar wat Gods Woord tot mensen zegt, moeten uitleggers uit verschillende culturen ook naar elkaar luisteren, zegt promovendus Jan van Doleweerd. „Voorwaarde is dat de gesprekspartner de Bijbel ziet als het geïnspireerde Woord van God.” F

Na zijn terugkomst uit Ecuador in 2005, waar Jan van Doleweerd tien jaar werkte als evangelist namens de Zending Gereformeerde Gemeenten (ZGG), ontstond bij hem het idee om zich te verdiepen in het spreken van de Bijbel in verschillende culturen. „Ik werd gegrepen door wat er gebeurt als mensen moeten gaan verwoorden wat hun gedachten zijn bij een bepaald Bijbelgedeelte.”

Zendingscontext

Mede door de promotie van de hervormde predikant dr. H. van den Belt in 2006 op het begrip ”autopistie”, dat de Schrift van zichzelf getuigt dat hij waar is en dat daarmee strijdende bronnen buiten Gods Woord verworpen moeten worden, ontstond bij Van Doleweerd interesse in de toepassing van dit thema in de zendingscontext. „Het begrip autopistie kan vruchtbaar zijn voor de interpretatie en uitleg van een Bijbeltekst. Het roept de vraag op: wat gebeurt er tussen de lezer en de tekst? Welke inbreng heeft de kerkelijke traditie? En welke regels gelden daarbij?”

Het leidde tot de promotie van Van Doleweerd, vandaag aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Promotoren zijn prof. dr. M. E. Brinkman, hoogleraar oecumene en interculturele theologie, en prof. dr. J. H. de Wit, gespecialiseerd in interculturele hermeneutiek.

De Driebergse missioloog ontdekte tijdens de leesproef in Ecuador dat mensen die een andere culturele achtergrond hebben, „mogelijk dingen in de tekst lezen waar wij overheen kijken. En als we belijden dat het Gods Woord is dat spreekt, kan ook dat spreken van belang zijn.”

Deze aanname vereist volgens Van Doleweerd enerzijds een openheid voor het spreken van God op deze wijze. Anderzijds is het volgens de promovendus van belang om te komen tot regels, om te voorkomen dat mensen „met de tekst aan de haal gaan.” Van Doleweerd zette daarom niet alleen op een rij hoe bevindelijk-gereformeerde literatuur hierover spreekt, maar keek ook naar de toepassing daarvan op de zending. Ook besteedt hij aandacht aan het werk van de Heilige Geest en hoe dat een plaats krijgt tussen tekst, lezer en context.

Goud

De missioloog concludeert dat zendingswerkers niet in alle opzichten uit de voeten kunnen met „het goud van de Schriftopvatting van de gereformeerde traditie, waarin autopistie een grote plaats heeft.” Niet dat hij de waarde daarvan onderschat, „maar uit het onderzoek bleek dat bij de Ecuadoranen de persoonlijke toepassing in het middelpunt stond, terwijl bevindelijk-gereformeerde Schriftuitleggers veelal methodisch te werk gaan.”

Van Doleweerd denkt dat in de bevindelijke traditie te behoedzaam wordt omgegaan met „wat mensen over de tekst zeggen. Ik kan dat begrijpen, omdat de mens onbekwaam is te verstaan de dingen die des Geestes Gods zijn. Maar juist daarom is het zo belangrijk de rol en de plaats van de lezer duidelijk te maken.”

Bij het verklaren van een tekst is daarom „een kritische confrontatie nodig in het Schriftverstaan. Niet grenzeloos of relativerend. Het gaat erom dat uitleggers uit verschillende culturen naar elkaar luisteren. Daardoor ontstaat bewustzijn van de eigen vooringenomenheid en wordt het Schriftverstaan verdiept. Voorwaarde is dat de gesprekspartner de Bijbel ziet als het geïnspireerde Woord van God.”

Al onderzoekend liep Van Doleweerd aan tegen wat hij noemt „het geheim in het verstaan van de Schrift.” Vooral bij het beschrijven van het werk van de Heilige Geest in de autopistie „ontdek je steeds meer over hoe de Geest werkt met en door het Woord in de kerk en in de lezer. Hij leert mensen Gods Woord te verstaan. Maar altijd blijft er een stuk persoonlijke toepassing over. Dat is net als bij het spreken over de wedergeboorte: het is een geheim dat persoonlijk ondervonden moet worden.”

Regels

Van Doleweerd komt tot een aantal hoofdregels om tot een evenwichtige omgang met de Schrift te komen. „Nodig is om je bij het lezen af te vragen: laat ik het Woord spreken, of trek ik zelf conclusies? Daarnaast is ook van groot belang om goed te kijken: Wat staat er nu echt? Heeft mijn uitleg betrekking op de hoofdsom van het christelijk geloof en strijdt het daar niet mee?”

Ook acht Van Doleweerd het belangrijk om geestelijke ervaringen vanuit het Woord te toetsen aan de leestraditie van de kerk. „Het is nodig om je af te vragen: wordt me hier iets persoonlijks op het hart gedrukt? Maar of iemand mag komen tot de toe-eigening van het geloof uit een bepaalde Bijbeltekst is uiteindelijk een zaak tussen de Heere en die persoon.”

Van Doleweerd ziet dat in diverse uit zending ontstane kerken nog niet zo veel is nagedacht over het verklaren van de Bijbel. „De eigenschappen van autopistie werken ook daar. Omdat kerken in andere culturen tot andere uitleggingen komen dan wij in het Westen, kunnen we daarvan leren.” De promovendus wijst op het boek Openbaring. „Ik denk dat we gebaat zouden zijn bij een commentaar op dat Bijbelboek vanuit de vervolgde kerk.”

Iets te bieden

In aanloop naar zijn promotie had de Driebergenaar vaak discussies met moderne theologen over autopistie. Het versterkte zijn overtuiging „dat de gereformeerde hermeneutiek iets te bieden heeft aan de wereldkerk. De autopistie van de Schrift zorgt voor een manier van Schriftuitleg waarin de Bijbeltekst centraal staat, maar eveneens aandacht is voor de lezer en de kerk, die Gods Woord door de eeuwen heen heeft uitgelegd. De Geest houdt deze drie bijeen. Er zijn wel momenten dat de discussie stopt, bijvoorbeeld als het gaat over de vraag of je empirisch kunt bewijzen dat de Heilige Geest werkt door de Schrift. Dat is een voor mensen verborgen zaak. Maar de argumentatie voor die overtuiging kan ik wel op een logische wijze onderbouwen.”

Die vaststelling kan ook zendelingen helpen, denkt Van Doleweerd. „Zij werken op het snijvlak van kerk en wereld. Zodra je over de grens van je eigen cultuur gaat, bevind je je tussen een veelheid van opvattingen over God en de Bijbel.”

Tegelijkertijd is er bij veel zendelingen een „ontstellende verlegenheid” over welk spreken in de Bijbel wel en niet toepasbaar is in de situatie waarin hij werkt, aldus Van Doleweerd. „Daarin hebben gereformeerde christenen iets te bieden. Zodra de Bijbel met gezag wordt ontvangen en geëerbiedigd, kunnen Schrift, lezer en belijdenis met elkaar verbonden worden.”

Hoewel Van Doleweerd na zijn promotie begin volgend jaar in Indonesië hoopt te gaan werken, zit wat hem betreft het werk in eigen land er nog niet op. Hij wil nog verder onderzoek doen naar het lezen van de Bijbel in de gereformeerde gezindte. „Daarin zijn ook verschillende groepen lezers. Jongeren, zieken, ouderen, nieuwe lezers. De vraag voor de kerk is: hoe begeleid je die lezers bij het interpreteren van de Schrift? Welke hermeneutische handreikingen zijn er te geven vanuit de eigen achtergrond? Ik hoop op een verdere verdiepingsslag in het leren omgaan met hoe God tot ons spreekt door Zijn Woord.”

Mede n.a.v. ”Viva Vox Dei, over de betekenis van de autopistie van de Schrift voor zending en Schriftuitleg in de gereformeerd bevindelijke traditie”; Jan H. van Doleweerd; uitg. De Banier, Apeldoorn, 2012; ISBN 978 90 336 33133; 262 blz.; € 19,95.


Van Doleweerd

Jan H. van Doleweerd (1961) studeerde onder andere theologie met als specialisatie missiologie. De voormalig zendingswerker in Nigeria en Ecuador is nu coördinator missiologie en toerusting bij de ZGG.

Daarnaast is hij als docent verbonden aan de hbo-opleiding van de Cursus Godsdienstonderwijs van de Gereformeerde Gemeenten. Begin 2013 vertrekt hij naar Indonesië, om daar te gaan doceren aan de Hogeschool Johannes Calvin te Denpasar op Bali.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer