VN-macht voor Irak stap dichterbij
De VS en Groot-Brittannië overleggen met andere leden van de VN-Veiligheidsraad en met VN-secretaris-generaal Kofi Annan over de vorming van een VN-vredesmacht voor Irak onder Amerikaans commando. Plaatsvervangend minister van Buitenlandse Zaken van de VS Richard Armitage heeft dit bevestigd, maar hij zegt dat het nog maar om „verkennende besprekingen” gaat.
De Amerikanen legden de VN-Veiligheidsraad vorige week een ontwerpresolutie voor waarin om militaire en financiële steun voor de Amerikaans-Britse bezetting van Irak werd gevraagd. Verschillende landen, waaronder ook de permanente leden Frankrijk en Rusland, lieten weten dat dit alleen mogelijk is als de VN meer zeggenschap in Irak krijgen. De Amerikanen voelden hier weinig voor, wat leidde tot zeer gereserveerde reacties van de meeste leden van de Veiligheidsraad.
De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Colin Powell, heeft intussen met Kofi Annan gesproken over de mogelijkheid om de Amerikaans-Britse troepenmacht uit te breiden met belangrijke eenheden uit derde landen en om deze troepenmacht te laten opereren onder auspiciën van de VN. Dat zou de Amerikaanse inspanningen een ruimere internationale legitimiteit verschaffen en het zou deelname van landen als bijvoorbeeld Frankrijk en Rusland mogelijk maken. Deze landen hebben altijd gezegd dat zij de Amerikanen en Britten in Irak alleen willen bijstaan onder een nieuw VN-mandaat.
Volgens Armitage is dit te overwegen, zolang deze VN-troepenmacht maar onder Amerikaans commando opereert. Bovendien zouden de Amerikaanse troepen die van deze troepenmacht deel uitmaken onder direct Amerikaans commando blijven. Het is nog niet helemaal duidelijk in hoeverre het hier gaat om een proefballon van het ministerie van Buitenlandse Zaken in Washington of om een voorzichtige koerswijziging van de Amerikaanse regering. Volgens sommige bronnen in Washington lijkt minister van Defensie Donald Rumsfeld nog weinig voor het plan te voelen.
De Amerikanen zouden echter graag de kosten van de wederopbouw van Irak met de internationale gemeenschap delen. De bezetting alleen al kost Washington een miljard dollar per week. Volgens de ’stadhouder’ van Amerika in Irak Paul Bremer gaat de wederopbouw „tientallen miljarden dollars extra kosten.” Washington had gehoopt die te verdienen met de verkoop van Iraakse olie, maar de olieproductie komt nog maar traag op gang. De regering-Bush overweegt om het Congres na het zomerreces om extra fondsen voor Irak te vragen. Tal van parlementariërs voelen daar weinig voor en dringen eropaan om de militaire en financiële lasten van de operatie Irak met de internationale gemeenschap te delen.
Richard Perle, een belangrijk adviseur van het Amerikaanse ministerie van Defensie, vindt dat zijn land fouten heeft gemaakt in Irak. In een vraaggesprek met de Franse krant Le Figaro zegt Perle dat er een beter samenwerking had moeten zijn met Iraakse oppositiegroepen in de aanloop naar de oorlog.
Vier Amerikaanse militairen die zich mogelijk schuldig hebben gemaakt aan mishandeling van Iraakse krijgsgevangenen, zijn woensdag op een Amerikaanse leger basis in Irak gehoord. De uitkomst van het verhoor is bepalend voor de vraag of ze in staat van beschuldiging worden gesteld en voor een krijgsraad moeten verschijnen.
De vier, die deel uitmaken van de militaire politie, waren ingezet bij het transport van Iraakse krijgsgevangenen naar een centrum in de zuidelijke havenstad Umm Qasr. Zij zouden daarbij krijgsgevangenen in het kruis, het gelaat, de buik en het hoofd hebben geschopt en geslagen. Ook zouden zij gevangenen hebben vastgehouden en collega’s hebben aangemoedigd hen te mishandelen. Zij kunnen worden beschuldigd van plichtsverzuim, molest en mishandeling van gevangenen.
Twee Amerikaanse militairen zijn woensdag in Irak gedood bij aanvallen op de bezettingsmacht. De een kwam om tijdens een aanval op Amerikanen in Fallujah met „een geïmproviseerd explosief.” De ander werd in Bagdad gedood bij een aanval op een Amerikaans militair konvooi, zo hebben de Amerikaanse strijdkrachten meegedeeld.
Ongeveer 1200 vluchtelingen zitten vast in een stuk niemandsland tussen Jordanië en Irak. Dat heeft de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR woensdag bekendgemaakt. Het gaat om een grote groep voornamelijk Iraanse Koerden die twintig jaar geleden uit Iran is gevlucht en die jarenlang in een vluchtelingenkamp bij Bagdad zat. De Koerden sloegen op de vlucht tijdens de oorlog tegen Saddam Hussein. Ze proberen al maandenlang Jordanië in te komen om van daaruit asiel aan te vragen in andere landen. De Jordaanse autoriteiten weigeren de vluchtelingen echter het land in te laten.
Oxfam, een wereldwijd netwerk van hulporganisaties, heeft om veiligheidsredenen zijn vijftien buitenlandse stafleden teruggetrokken uit Irak. Volgens woordvoerder Simon Springett lopen de medewerkers te veel risico. De organisatie, die haar hoofdkantoor in Londen heeft, werkte in Irak samen met Unicef aan projecten op het gebied van water- en sanitaire voorzieningen.