„Cassatie in Srebrenica-zaak teleurstellend”
AMSTERDAM (ANP) – Dat de Staat der Nederlanden in cassatie gaat in de ‘Srebrenica-zaak’ is haar goed recht, maar het is wel teleurstellend. Dat vindt advocaat Liesbeth Zegveld van de nabestaanden van drie moslimmannen die in 1995 omkwamen na de val van Srebrenica. Het gerechtshof in Den Haag bepaalde vorig jaar dat de Staat aansprakelijk is voor de dood van deze mannen. Het ministerie van Defensie heeft dinsdag gemeld dat de Staat het met die uitspraak niet eens is en naar de Hoge Raad stapt.
De rechtszaak was aangespannen door de nabestaanden van de vermoorde elektricien Rizo Mustafic van Dutchbat en de nabestaanden van de broer en de vader van Hasan Nuhanovic, tolk van Dutchbat. Het bataljon, onder commandant Thom Karremans, was verantwoordelijk voor de verdediging van de enclave tegen het Bosnisch-Servische leger van generaal Mladic. De Nederlandse blauwhelmen bleken daartoe niet in staat, waarop zeker 7000 moslimmannen en -jongens werden gedood.
Advocaat Zegveld vindt dat Nederland „het balletje terugspeelt op de Verenigde Naties”. De Staat gaat namelijk in cassatie omdat ze vindt dat ten tijde van de val van Srebrenica de VN de controle over Dutchbat hadden en niet Nederland. „Dit zou je niet moeten doen over de ruggen van de nabestaanden”, aldus Zegveld.
Zij zou het liefst zien dat Nederland de schade aan de nabestaanden vergoedt, want feit blijft dat zij hun familieleden zijn kwijtgeraakt doordat de Nederlandse militairen hen van het Dutchbatterrein hebben afgezet. „Ze kunnen dan nog om het principe in cassatie gaan.” Volgens Zegveld kunnen de nabestaanden nergens anders dan bij de Nederlandse Staat aan een schadevergoeding komen. „Mocht de Hoge Raad zeggen dat Nederland niet aansprakelijk is, dan impliceert ze daarmee dat de VN aansprakelijk zijn. En er is geen rechtsmiddel om de VN aansprakelijk te stellen.”