Toegeven helpt niet
Als columnist weet je soms niet waar je over moet schrijven als je weer aan de beurt bent. De ene keer komt dat omdat je geen onderwerpen hebt, de andere keer is de keuze moeilijk, omdat zich diverse mogelijkheden aanbieden. Een kleinigheid kan dan de keus bepalen. Zo ook dit keer. In mijn agenda had ik gezien dat ik weer aan de beurt was. Maar waarover? Toen ik een tweede keer mijn agenda opende, viel mijn oog op het motto van de week. Ik gebruik namelijk een agenda uitgegeven door de Landelijke stichting ter bevordering van de staatkundig gereformeerde beginselen, die voor iedere week een christelijke tekst of spreuk heeft afgedrukt die tot nadenken stemt.
Eerlijkheidshalve moet ik belijden dat ik niet iedere week bewust naar het woord voor die week kijk. Ook nu niet, maar onbewust vielen mijn ogen erop. Dit keer was het een citaat van ds. G. H. Kersten, voormalig predikant in de Gereformeerde Gemeenten en politicus voor de SGP. Deze schreef blijkbaar ooit het volgende: „Houd vast aan het beginsel. Winnen met inboeten van heilige beginselen is verliezen.” Toen wist ik waar ik het over zou hebben.
Naar aanleiding van opgedane ervaringen wil ik nadrukkelijk verklaren dat het mij niet om personen gaat, maar om zaken. Met het volgende wil ik het gelijk van Kersten laten zien aan de hand van een recente ontwikkeling en daarmee tevens tot een diepgaande bezinning oproepen. Ook al is dit momenteel vechten tegen de bierkaai, een mens weet maar nooit wat het bij een enkeling nog uit mag werken.
Het is voor ons onvoorstelbaar, maar in 1620 had Amsterdam een SGP-burgemeester. De man heette Frederick de Vry en stamde uit een aanzienlijk Amsterdams koopmans- en regentengeslacht. De bekende Synode van Dordrecht van 1618-1619 had helemaal zijn hart. Als het aan hem had gelegen, zou de Dordtse Kerkorde in Holland ingevoerd zijn. Dat dit niet gebeurd is, heeft te maken met het inzicht van de politici in die tijd die vonden dat de kerk in die kerkorde te veel macht was toebedeeld. De Vry was dus een wonderlijke eend in de bijt van de politiek. Dit temeer omdat hij als uitwerking van de genoemde synode een zuivering van het politieke, maatschappelijk en zelfs literaire leven trachtte te bewerkstelligen. Dat hij als politicus daarbij uiterst onpolitiek en dus principieel optrad, blijkt uit het volgende.
Door omstandigheden was De Vry in 1620 niet alleen burgemeester, maar ook waarnemend schout. Als man met naderreformatorische opvattingen was hij fel gekant tegen alle overblijfselen uit de roomse tijd, dus ook tegen het Sint-Nicolaasfeest met alles dat daarmee samenhing. Ter gelegenheid van dat feest werd er in Amsterdam op de Vijgendam altijd een poppenklerenmarkt gehouden. Hoewel hij er van tevoren op kon rekenen dat hij de hele Amsterdamse volksmeute tegen zich in het harnas zou jagen, deinsde hij er niet voor terug om als schout de verkopers van die markt te laten verwijderen door de sterke hand. Sindsdien droeg hij niet alleen de bijnaam schout Sint-Nicolaas, dat ingrijpen luidde ook het einde van zijn politieke carrière in.
De SGP-burgemeester van Soest, A. Noordergraaf, wil graag een tweede periode van zes jaar burgervader zijn, maar de gemeenteraad van Soest heeft het met hem gehad.
Nu zijn voor mij net als voor iedereen de moverende redenen verborgen, maar iedereen is het er wel over eens dat die niet losstaan van de principiële opvattingen die hij uitdraagt. Als burgemeester van Hardinxveld-Giessendam weigerde hij in 1996 sinterklaas te ontvangen. Een aardige parallel met De Vry in 1620.
Het ziet ernaar uit dat de Soestenaar nu ook in het lot van de Amsterdammer zal delen. In 2008 verklaarde hij in Soest dat hij niet kon instemmen met evenementen die op zondag zouden worden gehouden, met als gevolg een hele hetze tegen hem. Ook werd het hem kwalijk genomen dat hij het opnam voor winkeliers die op zondag hun zaak niet wilden openen.
Anderzijds houdt Noordergraaf er denkbeelden en praktijken op na die De Vry ten zeerste had afgekeurd en die ook binnen de SGP geen unanieme bijval vinden. Zo woonde hij een roomse mis bij en heeft hij geen probleem met een vrouwelijk SGP-burgemeester of -wethouder. Bovendien viert hij in huiselijke kring wel sinterklaas. Welbeschouwd staat hij dus een redelijk eind van zijn zeventiende-eeuwse voorganger af. En ondanks zijn verlichte positie is hij toch niet gewenst!
De laatste constatering bevestigt het gelijk van Kerstens stelling. Toegeven in principiële zaken helpt niet. In feite is het verlies in plaats van winst. De Vry had het bij de meute verbruid, maar niet bij zijn achterban. Wie echter schippert tussen praktijk en principe, loopt gerede kans door beide fronten niet serieus genomen te worden. Ook politiek gezien is dat verlies. Als ik Kerstens stelling goed versta, bedoelt hij die zeker ook geestelijk. Inboeten aan heilige beginselen is voor Gods aangezicht verlies.
Deze woorden van de SGP-voorman van eertijds zijn het waard om eerlijk voor Gods aangezicht doorworsteld te worden. Wat hebben die te zeggen voor huidige politici en voor allerhande reformatorische instellingen en instituten, waar aanpassingen aan het moderne denken en de huidige cultuur zich alom laten gelden? Moeten wij omwille van de zogenaamde invloed toegeven, of moeten wij juist in de huidige omstandigheden niet veel meer het woord van de hoogste Profeet en Leraar ter harte nemen als Hij zegt: „Mijn koninkrijk is niet van deze wereld?” Past ons nu niet veel meer de vernedering dan te streven naar de verhoging?
Ik wil eindigen met een goede raad aan de Soester burgemeester die, naar ik vrees, niet lang meer burgemeester zal zijn. De Vry is na het einde van zijn politieke carrière stichtelijke geschriften gaan schrijven en is zo een van de oudvaders geworden.
De auteur is predikant van de hersteld hervormde gemeente te Urk en bijzonder hoogleraar aan de VU te Amsterdam vanwege de Hersteld Hervormde Kerk. Reageren? goedbekeken@refdag.nl