Van elke euro gaat slechts 6 cent naar de boer
DEN HAAG – De land- en tuinbouw mag dan met zijn sterke exportpositie een van de paradepaardjes van de Nederlandse economie zijn, boeren en tuinders profiteren daar weinig van. Daar moet verandering in komen, vindt Land- en Tuinbouworganisatie Nederland (LTO).
„De ontwikkeling van de inkomens moeten we in lijn zien te brengen met het succes van de agrosector”, reageert LTO-voorzitter Albert Jan Maat op het Landbouw-Economisch Bericht (LEB) dat onderzoeksinstituut LEI Wageningen UR maandag publiceerde.
Het LEI heeft berekend dat vorig jaar van elke verdiende euro in de afzetketen slechts 6 cent bij de boer en de tuinder in de portemonnee kwam. In goede jaren is dat overigens met ongeveer het dubbele nog steeds erg weinig, zei LEI-projectleider Petra Berkhout bij de presentatie van de cijfers.
LTO zal zich daarom sterk maken voor een evenwichtiger verdeling van de marges in de keten. Voorzitter Maat denkt dat het Europees landbouwbeleid, dat momenteel wordt herzien, en het mededingingsbeleid daaraan kunnen bijdragen. Hij verwijst naar het Verenigd Koninkrijk, waar een marktmeester toezicht houdt op de prijsvorming in de keten.
Volgens het LEI haalden boeren en tuinders vorig jaar gemiddeld 29.000 euro aan inkomen uit hun bedrijf. In 2010 was dat nog 58.000 euro. Naar schatting een vijfde van de bedrijven draait zelfs verlies, bijna een verdubbeling ten opzichte van 2010. Vooral bedrijven in de glastuinbouw en de legpluimveehouderij hadden het moeilijk. Volgens het LEI hadden ze veel last van een toename van de productiekosten. Door de lage wisselkoers van de euro was de import van veevoer bijvoorbeeld veel duurder, en ook de energieprijs lag hoger.
Het jaar 2012 brengt vooralsnog geen verbetering, althans niet voor melkvee- en vleesvarkensbedrijven. Uit de jongste raming van het LEI blijkt dat deze over de eerste vijf maanden van dit jaar opnieuw inleveren. Oorzaken zijn dalende opbrengstprijzen van melk en varkensvlees en een stijging van de voerkosten. De melkprijs bijvoorbeeld lag in januari nog een euro per 100 kilo boven het niveau van 2011 maar kwam in mei bijna 5 euro lager uit.
De ontwikkeling van de boereninkomens vorig jaar steekt schril af bij het succes van de agrosector in zijn geheel. De sector is een van de weinige die fors groeien in tijden van crisis. De waarde van de uitvoer van land- en tuinbouwproducten kwam vorig jaar uit op bijna 73 miljard euro, 9 procent meer dan in 2010. Nederland staat op de tweede plaats op de wereldranglijst van agrarische exporteurs. Na aftrek van de eveneens gegroeide invoer (Nederland is ook een belangrijk doorvoerland) resteert een agrarisch handelsoverschot van 24,5 miljard euro. Dat is meer dan 60 procent van het totale Nederlandse handelsoverschot.
De bijdrage van de agrosector aan de Nederlandse economie is volgens het LEI ongeveer 10 procent, zowel in toegevoegde waarde als in werkgelegenheid. Dit aandeel wordt nauwelijks beïnvloed door de economische crisis.
Nederland telde vorig jaar 70.392 land- en tuinbouwbedrijven, ongeveer 2,7 procent minder dan in 2010. Aan het begin van de eeuw waren er nog 97.000 bedrijven. De belangrijkste oorzaak van de afname is volgens het LEI de toenemende schaalvergroting. Als die volgens de huidige trend doorzet, wordt in 2020 driekwart van het melkvee gehouden op bedrijven met meer dan 100 koeien. De helft van de glastuinbouwbedrijven zal dan groter zijn dan 5 hectare en twee derde van de varkens leeft op bedrijven met meer dan 1500 dieren.