Hans Maat: Heilige Geest schudt onze tradities op
Gods Geest schudt in elke tijd de bestaande kaders, culturen en denksystemen op. Zo transformeert en overstijgt de Heilige Geest de tegenstelling tussen reformatorisch en evangelisch, schrijft Hans Maat naar aanleiding van de reacties op zijn opiniebijdrage in RD 9-6.
In de afgelopen week is er veel gereageerd op mijn opinieartikel of de tegenstelling reformatorisch-evangelisch nog wel bestaat of is achterhaald. Tijdens het radiosymposium dinsdag, georganiseerd door de Evangelische Omroep en Andries Knevel, werden de bekende posities opnieuw ingenomen door een bonte mengeling van hoogleraren en opinieleiders. De inhoudelijke tegenstellingen waren lang niet zo groot als vaak wordt verondersteld. Daarmee wuif ik al de verschillen niet weg, maar over grote thema’s zijn we het wel eens, behalve dan over bijvoorbeeld de doop.
Wat tot op heden echter onbelicht blijft, is de vraag wáár die mogelijke tegenstelling reformatorisch-evangelisch zich nu eigenlijk afspeelt. Niet in de kapel van de EO en ook niet onder de theologen en christelijke leiders. Vooral op het grondvlak bestaan verschillende beelden van de werkelijkheid en spelen karikaturen een rol. En dan niet eens zozeer onder vele gewone gelovigen. In mijn optiek zijn het vooral ambtsdragers en predikanten die niet in staat lijken te zijn door de buitenkant en de uitingen van evangelische gelovigen heen te kijken. Ook het vanzelfsprekend verwijt van arminianisme is een karikatuur.
Zijn deze ambtsdragers en predikanten er misschien bij gebaat om deze beelden van evangelischen te laten bestaan, om zo de eigen subcultuur veilig te stellen? Gaat het hun dan niet vooral om de vormgeving in plaats van het inhoudelijk gesprek met de mogelijkheid van de herkenning over en weer?
Reformatie
Soms denk ik: het is de vormgeving van de gereformeerde traditie die object van aanbidding is geworden. Denk maar aan koning Hizkia in 2 Koningen 18 die de koperen slang vernietigt omdat het beeld zelf –lees: de vorm– werd aanbeden terwijl het oorspronkelijk verwees naar God. Is onze vormgeving niet verworden tot een koperen slang die vernietigd moet worden?
Wat wij nodig hebben is een terugkerende reformatie. Als reformatorische christenen waren blijven reformeren, was de evangelische beweging er niet geweest. Als we gewone gelovigen hadden geleerd om in het alledaagse leven het geloof te verwoorden en uit te leven in een steeds veranderende context, ontbrak de noodzaak van de evangelische beweging. Daarin ben ik het eens met dr. C. A. van der Sluijs (RD 19-6), dat evangelischen een correctie zijn op een verstoord gereformeerd belijden.
Ik zal de laatste zijn die de waarde van het gereformeerd belijden ontkent. Maar ik geloof van harte in een God Die vandaag spreekt en handelt door Woord én Geest. Evangelischen leren ons het werk van de Geest te waarderen. Hebben wij als traditionele kerken de Geest niet veel te veel ingekaderd en missen wij niet de genadegaven, bedieningen en werkingen van de Geest, zoals de Bijbel ons dat leert? Dat is waarmee ik mij onder meer binnen het Evangelisch Werkverband binnen de Protestantse Kerk bezighoud. Niet als op zichzelf staand doel, maar als gave van Pinksteren, nodig voor een ongedeeld leven van navolging. Nodig voor een goed functionerend lichaam van Christus. Nodig om als kerk het Koninkrijk van God zichtbaar te maken in de wereld om ons heen.
Familie
Op dit punt volg ik daarom ds. C. G. Vreugdenhil (RD 12-6) niet. Hij spreekt huiver uit voor een onduidelijk religieus mengsel van evangelisch en reformatorisch geloven. Wat is toch die angst voor vermenging? Laat de Geest zich dan kanaliseren alsof Hij alleen in de leer en de sfeer van de gereformeerde gezindte werkt? Het is toch juist Gods Geest Die in elke tijd de bestaande kaders, culturen en denksystemen opschudt, transformeert en zelfs overstijgt? Is het niet het werk van Gods Geest om ons telkens weer uit onze comfortzone te halen? Om mensen te verbinden in de naam van Jezus, ongeacht onze achtergrond? Die verwarring hoort toch ook bij Pinksteren.
Ds. Vreugdenhil wil gelukkig graag vriendschappelijk omgaan met evangelische broeders en zusters. Nu, broeders en zusters horen zelfs bij het nest en zijn dus niet slechts vrienden maar familie, zoals ook prof. dr. S. Paas inbracht. Laten we van elkaar leren en elkaar liefhebben. Zijn we dan niet aan elkaar gegeven? Trouwens, in mijn vele contacten binnen de evangelische beweging ervaar ik de behoefte aan een degelijke doordenking van het geloof. Dus hebben ze de gereformeerde traditie ook nodig.
Vele gewone gemeenteleden overbruggen de tegenstelling eigenlijk al lang. Zij voeden zich op allerlei plaatsen vanuit beide tradities, om zo met hart, ziel en lichaam uiting te geven aan het geloof dat God hun door genade in Christus geeft. Via media, conferenties, onderlinge contacten en ontmoetingen.
Ten diepste geloof ik dat wij als tradities beide zullen worden opgeschud. Nieuwe fronten dienen zich aan, zoals ik al eerder betoogde in deze krant. Schouder aan schouder zullen wij als minderheid, maar vooral als discipelen van Christus in deze wereld staan. Laten we ons daar maar op voorbereiden.
De auteur is directeur van het Evangelisch Werkverband binnen de Protestantse Kerk in Nederland.