Zelfbedrog
Hooglied 1:4a
„Trek mij, wij zullen U nalopen!” Wij moeten u waarschuwen tegen zelfbedrog. De dwaze maagden gingen met de wijze maagden mee, maar daar zij geen olie in hun lampen hadden, vonden zij de deur van de bruidegom gesloten, en het antwoord op hun geroep: „Heere, doe ons open”, was: „Voorwaar zeg Ik u, Ik ken u niet.”
Wie zijn dat? Zij die uit zichzelf tot Jezus liepen en niet door Hem, uit- en inwendig, getrokken werden. Zij, die gelijk die van Sardis de naam hebben dat zij leven, maar nog dood zijn. Zij, die bijna christenen zijn geworden, nabij of niet ver van het Koninkrijk Gods zijn gekomen, maar die de wedergeboorte missen. Daarom kunnen zij dat Koninkrijk niet zien en niet ingaan. Zij hebben zichzelf tot God bekeerd, maar zijn niet door de Heere bekeerd geworden. Hun ontbreekt het ootmoedige afhankelijke gebed: „Heere, trek ons.” De Heilige Geest heeft hen niet ontdekt aan hun totale krachteloosheid en machteloosheid door de zonde. Wanneer wij menen dat er in ons nog een zekere gewilligheid bestaat om Jezus te volgen, kunnen wij het stellen met een helpende genade. Dan eerst, wanneer wij door genade bekend zijn geworden met ons tegenstreven om de Heere Jezus als blinden te volgen, in een weg die wij niet gekend en op een pad dat wij niet geweten hebben, leren wij bidden: „Trek ons, en wij zullen U nalopen.”
Ds. A. P. A. du Cloux predikant te ’s-Grevelduin-Capelle
(”Twaalftal Leerredenen”, 1889)