Toespraken van Mozes tot Osama
Titel:
”I have a dream - Belangrijke en bijzondere redevoeringen uit de wereldgeschiedenis”
Auteur: Margreet Fogteloo (samenstelling)
Uitgeverij: Bruna, Utrecht, 2003; derde herziene druk
ISBN 90 229 8642 X
Pagina’s: 608
Prijs: € 19,95. Alle eeuwen door heeft het gesproken woord in de samenleving een grote rol gespeeld. Veel toespraken hebben in de loop van de tijd een betekenis gekregen die boven de oorspronkelijke context uitstijgt. Ruim honderd van deze redevoeringen zijn gebundeld in ”I have a dream”.
De journalist Margreet Fogteloo heeft een knap stukje werk geleverd door van Mozes tot Osama en van Maarten Luther tot Martin Luther King de geschiedenis op de voet te volgen en bij alle kruispunten als het ware een toespraak te noteren. Dit vereist brede kennis, maar ook discipline. De wereld hangt immers van spraakzame mensen aan elkaar en daarin de juiste keuzes maken is niet gemakkelijk.
De bundel begint met de afscheidstoespraak van Mozes tot het volk van Israël uit Deuteronomium 5. Dit hoofdstuk heeft als titel ”De Tien Geboden”, maar er wordt in deze rede natuurlijk meer gezegd.
De opzet van het boek is bewust breed, dus na Mozes volgen de Grieken Pericles en Socrates om te worden afgewisseld met de Bergrede van Jezus van Nazareth. Daarna wordt direct de sprong gewaagd naar Mohammed.
Vanuit een bepaalde historische visie is deze gelijkstelling van het woord van Jezus Christus aan dat van Socrates en Mohammed wellicht te verdedigen. Het gaat immers ’maar’ om toespraken. Maar omdat het woord van de Messias niet zomaar een toespraak is, blijft dit knellen.
In deze bundel gaat de tijd snel, want bij de zesde rede zitten we al bij Willem de Veroveraar in het Engeland van 1066. Vandaar gaat het naar de rijksdag in Worms in 1521, waar Maarten Luther zei: „Hier sta ik, ik kan niet anders”, en van de keizer verlangde „alleen getuigenissen van de Heilige Schrift” tegen zijn werk in te brengen. Zoals overigens bij alle toespraken ontbreekt hier een verwijzing naar de bron waar de ”oertekst” te vinden is.
Godsdienstige rede
Vanaf dat moment is eigenlijk alleen de (lange) oudejaarspreek van Abraham Kuyper uit 1871, met als titel ”Bekeert u, want het Koninkrijk Gods komt nabij”, nog een godsdienstige rede. De rest is voornamelijk maatschappelijk en politiek. Het varieert van Edmund Burkes pleidooi voor de Amerikaanse onafhankelijkheid tot Napoleons poging zijn soldaten een hart onder de riem te steken. De strijd tegen de slavenhandel krijgt aandacht in meerdere hoofdstukken, evenals natuurlijk de pleidooien voor meer rechten voor vrouwen.
Driekwart van het boek bevat toespraken uit de twintigste eeuw. Omdat niet alle personen noch hun toespraken werkelijk historisch zijn, is het de vraag of inflatie hier niet had kunnen worden voorkomen. Anderzijds valt wel de evenwichtige keuze op. Alle grote groepen en stromingen komen in hun eigen woorden aan bod: Marx en Kuyper, Wilson en Lenin, Churchill en Hitler.
Vooral de toespraken in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog zijn indrukwekkend om te lezen. Niet in het minst geldt dat voor Hitlers toespraak aan de vooravond van de München-conferentie in september 1938 („wanneer dit probleem (namelijk de inlijving van Sudetenland bij Duitsland, EvV) is opgelost, [zijn] er voor Duitsland verder geen territoriale problemen in Europa”). De Britse premier Nevill Chamberlain geloofde dat en kwam enkele dagen later thuis met de boodschap: „Er zal, zo geloof ik, vanaf nu vrede zijn.” De geschiedenis wees anders uit.
Na de Tweede Wereldoorlog komt ook Nederland ruim aan bod. Koningin Wilhelmina mag een toespraak houden, en haar dochter Juliana zelfs drie. Schermerhorn en Drees zijn eveneens vertegenwoordigd en niet te vergeten PvdA-leider Den Uyl.
Stropdas
Het boek sluit af met een ironische en een ernstige toespraak. In de een na laatste is wijlen prins Claus aan het woord, die in 1998 in ”Stropdasdragers aller landen verenigt u” heren opriep de „slang rond de adamsappel” af te werpen - en prompt zelf het voorbeeld gaf. Daarna volgt de tekst van de videoband met de toespraak van Osama bin Laden in oktober 2001, waarin de tegenstelling tussen Amerika en de Arabische wereld pijnlijk duidelijk wordt.
De lezer van een boek als dit realiseert zich dat hij op zijn best bekend is met flarden en losse fragmenten van toespraken, maar grotendeels onbekend is met de hele retoriek en argumentatie. Zo is het maar de vraag of Hitlers nadruk op de Duitse volkseer zo sterk verschilde van wat Churchill in het Engels en De Gaulle in het Frans uitspraken. Ook zij vielen daarbij terug op gevoelens die in Nederland vrijwel zijn uitgestorven en inmiddels vrij algemeen als ongewenst worden gezien.
Margreet Fogteloo heeft in dit boek een knap stukje werk geleverd. Toch heeft de bundel enkele uiterst zwakke punten. In de eerste plaats is de titel twijfelachtig. Historisch gesproken is die wel sterk, want de toespraak ”I have a dream” van Martin Luther King geniet terecht grote bekendheid, natuurlijk ook omdat die nog steeds te beluisteren is. Ook dekt deze titel heel goed de lading van het boek. Het bezwaar is echter dat een Engelse titel voor een Nederlands boek een zwaktebod is, juist als dit boek de schoonheid van het woord centraal zet.
De inleidingen op de toespraken zijn soms uiterst storend. Die verraden steeds de beperkte, seculiere visie van de 21e eeuw. Wie zich bezighoudt met historische toespraken, moet natuurlijk niet gek opkijken als mensen uit verleden tijden andere opvattingen hadden. Als Willem de Veroveraar zijn manschappen oproept „wrekers van edel bloed” te zijn, eindigt Fogteloo haar inleiding met: „Edel waren de wrekers zelf allerminst.” En de „loodzware” Kuyper, die een „zware leerrede” hield „tot zijn van angst bevende gehoor”, verdient zonder meer een stijlvoller introductie.
Mandela
De lezer die graag zou willen weten wat de grondlegger van de apartheid in Zuid-Afrika, Hendrik Verwoerd, nu eigenlijk bewoog, weet uit de inleiding direct al wat hij moet denken van dit „fanatisme” waarbij „Hitlers rassenleer voor hem als onuitputtelijke bron van inspiratie” diende. Dat laatste is overigens ook nog eens feitelijk onjuist, evenals de bewering dat Nelson Mandela „vanwege zijn huidskleur ruim 25 jaar in de gevangenis” zat. Mandela werkte aan een gewapende aanslag tegen de staat, en voor zoiets zou hij wellicht ook in Nederland levenslang hebben gekregen.
Boekdelen ook spreekt de inleiding op de toespraak ”Een rijk van het kwaad” van de Amerikaanse president Ronald Reagan uit 1983. Het kwaad was tijdens de Koude Oorlog natuurlijk het communisme. Fogteloo noemt dit de „ergste, simpelste en domste rede die een Amerikaanse president ooit heeft uitgesproken.” Dat maakt natuurlijk nieuwsgierig.
En inderdaad identificeert Reagan de strijd tegen het Rode Gevaar grotendeels met die tussen goed en kwaad. Maar zijn betoog loopt erop uit dat de strijd tegen communisme een geestelijk conflict is, dat het Westen alleen kan winnen als zijn „geloof in God (…) net zo groot is als het communistische geloof in de mens.” Volgens Reagan is het communisme uiteindelijk alleen een visie op de materiële werkelijkheid en omdat de „zoektocht naar menselijke vrijheid (…) van geestelijke aard is”, zal het communisme falen. Het zou interessant zijn geweest als Fogteloo dit (terecht) de „beste, prikkelendste en meest diepzinnige toespraak” van de naoorlogse presidenten had genoemd.
Een boek als dit zou mensen kunnen helpen buiten de tunnel van hun eigen visie te kijken. In plaats daarvan hanteert de samensteller in de ’historische’ inleidingen de opvattingen van onze tijd als norm. Dit helpt natuurlijk weinig om begrip te krijgen voor historische figuren en gebeurtenissen.
Bijbel
Van een journalist van ”De Groene Amsterdammer” is het in zekere zin te verwachten dat ze zegt dat de Bijbel „niet als betrouwbaar beschouwd kan worden waar het de authentieke feiten betreft”, maar het blijft storend als deze omstreden mening als een vaststaand feit wordt neergezet. Andere foutieve details over Jezus Christus en Mozes wekken de indruk dat de schrijver niet de moeite heeft genomen de bijbeltekst goed te lezen.
Ondanks het feit dat ”I have a dream” te weinig uitstijgt boven de persoonlijke voorkeuren en opvattingen van de samensteller, blijft het toch een vrij unieke verzameling toespraken, die door een breed publiek regelmatig uit de kast zal worden gehaald.