Ik zoek een kerk met een hart
Gereformeerde kerken negeren het Bijbelse gegeven dat een goede sfeer van belang is, reageert Ruben Hadders op ds. C. G. Vreugdenhil (RD 9-6).
In een opiniebijdrage stelt ds. Vreugdenhil dat hij huiverig is voor de nadruk bij jongeren op ervaring en gevoel. Ik begrijp dat best. In een wereld waarin we worden gestimuleerd om ons hart te volgen, leert bijna niemand ons dat het hart ons ook kan misleiden, met alle schadelijke gevolgen van dien.
Tegelijkertijd vind ik het standpunt van de Vlissingse predikant onbegrijpelijk. Angst is een slechte raadgever. Bovendien gaat hij voorbij aan de behoefte die er is bij jongeren.
„Het gaat niet om de sfeer, maar om de leer”, stelt ds. Vreugenhil. Hiermee stelt hij indirect dat jongeren weinig waarde zouden hechten aan de leer. Ik herken dat niet; niet bij mijzelf en niet bij de jongeren met wie ik contact heb.
Bovendien, toont de Bijbel niet juist het belang van een goede sfeer? Ik hoef het hopelijk niet met Schriftplaatsen te onderbouwen als ik stel dat de twee belangrijkste kenmerken van het christenleven zijn: liefde en vreugde.
Welnu, wie zou durven beweren dat deze zaken niet in sterke mate sfeerbepalend zijn? Vormen liefde en vreugde niet de basis van al onze redelijke eredienst en lofprijzing?
Ds. Vreugdenhil verwijst onder meer naar de gereformeerde belijdenisgeschriften. Stelt echter de Heidelbergse Catechismus niet dat wij „het begin van de eeuwige vreugde in ons hart voelen” (vraag 58) en dat wij als gelovigen verplicht zijn onze gaven „met vreugde te gebruiken” (vraag 55)?
Ik vind het triest te moeten constateren dat velen die vreugde niet of nauwelijks ervaren in de gereformeerde kerken. Ik durf de stelling aan dat waar geen vreugde wordt ervaren, Christus niet wordt gepredikt. Immers, vreugde is een vrucht van de Geest. Zoals Calvijn ooit eens zei: „Wie Hem recht predikt, die predikt het Evangelie en louter vreugde.”
De gereformeerde kerken van vandaag de dag negeren dat gevoel deel uitmaakt van Gods wonderbare schepping en heilsplan. Hierdoor zijn ze te veel een kerk van het hoofd geworden en te weinig een kerk van het hart. Een kerk in onbalans. Een kerk waar jongeren zoals ik zich niet meer thuis voelen.
Leer én leven, daar gaat het om. Is het in de meer evangelische kerken dan zo veel beter? Nee, dat geloof ik niet. De ruimte die de evangelische beweging geeft voor de beleving van het geloof, gaat helaas ten koste van kennis van Gods Woord. Met als gevolg dat wat beleefd wordt, vaak helemaal niets met God te maken heeft.
Ziehier het probleem voor jongeren zoals ik. Jongeren die met hoofd én hart de Heere en Zijn kerk willen dienen. Noch in de reformatorische, noch in de evangelische wereld voelen wij ons thuis. De vreugde ontbreekt of is zo oppervlakkig dat deze een uur na het zingen van wat aanbiddingsliederen weer is verdwenen.
Ik zoek een kerk waar de vreugde van Christus heerst. Ik zoek een kerk met een hart. Een hart dat jubelt van vreugde en durft te bloeden voor de jonge generatie. De generatie die, hoe dan ook, de toekomst van de kerk zal bepalen.
De auteur is jongerenwerker bij stichting Het Zoeklicht in Doorn en oprichter van stichting Jongeren & De Bijbel in Harderwijk.