Maarten Vos uit Gouderak is creatief aan het klavecimbel
Maarten Vos (71) is een amateur: op het gebied van orgelbouw, van componeren en van orgelspelen. Niettemin wordt zijn creatieve werk door professionals hoog aangeslagen. Eind april kreeg de Gouderakker een koninklijke onderscheiding.
De woonkamer van de hoekwoning in Gouderak is vol. Tegen de buitenmuur staat een groot huispijporgel dat net het plafond niet raakt. Daarnaast een fors klavecimbel met op de binnenkant van het deksel een schildering van Goedereede en het Haringvliet. Tussen het klavier en het raam is nog net wat ruimte over om te zitten.
„Met de buren heb ik de afspraak dat ik na tienen ’s avonds niet meer op het pijporgel speel”, zegt Vos. „Dus daarna kruip ik achter het klavecimbel, zodat ik nog een poosje door kan gaan. Soms heb ik ’s nachts een ideetje in mijn hoofd. Dan ga ik eruit om achter het instrument de inval uit te werken. Ik zit meer achter het klavecimbel dan achter mijn orgel.”
Op die manier schreef de Gouderakker in de achterliggende jaren een groot aantal composities voor orgel. Het begon in 1993 met de uitgave van een grote koraalfantasie over Psalm 122, waarvan de opbrengst bestemd was voor een nieuw orgel in de plaatselijke oud gereformeerde gemeente in Nederland. Intussen verschenen er in de serie ”Koraalbewerkingen over de Psalmen” 22 delen. Het 23e is net klaar. Vos wil ze graag alle 150 bewerken; 110 psalmen hebben nu een beurt gehad. Daarnaast werkt Vos aan de serie ”Gouderakse Orgelmuziek”, waarvan hij deel 5 onder handen heeft. In die serie verschijnen bewerkingen over gezangen en Duitse kerkliederen, maar ook vrije composities. Alles wordt in eigen beheer uitgegeven.
Vos is grotendeels autodidact als het gaat om het componeren. „Mijn theoretische ondergrond is 0,0. Ik werk vooral vanuit mijn intuïtie. Ik probeer goed te luisteren en ik heb denk ik gevoel voor structuren.” Wel gaat hij met nieuwe composities altijd naar zijn oud-leermeester Gerrit ’t Hart. Soms kijkt Paul Kieviet uit Middelharnis mee. „Ze halen er foutjes uit, maar de structuur blijft altijd intact.”
In de uitgave van Vos’ eerste compositie –Psalm 122– schreef Hans van Nieuwkoop een woord vooraf. Daarin stelt hij verrast te zijn door de kwaliteit van het werk van Vos. Hij roemt het hoge ambachtelijke en artistieke niveau. „Alsof de 17e eeuw herleeft”, aldus Van Nieuwkoop. Paul Kieviet schrijft in een van de psalmbundels dat Vos’ bewerkingen het resultaat zijn van zich intensief verdiepen in de beste tradities van de protestantse kerkmuziek, zonder dat hij imiteert.
Vos kan niet zo goed overweg met dergelijke loftuitingen. „Zo voel ik het helemaal niet.” Wel is het waar dat hij zich vooral in de muziek van de 17e eeuw kan vinden. Vooral de naam van Buxtehude valt vaak. „En dan de uitvoering van diens muziek door Harald Vogel. Hij is een voorbeeld voor me. Of Scheidemann en Samuel Scheidt. Ik speelde veel van die muziek.”
Soms vloeit er iets anders uit Vos’ pen. „Ik heb een keer een romantische fuga geschreven. Toen had ik een romantisch gevoel. Zoiets groeit gewoon. Dat gebeurt zonder vooropgezet doel.”
Overigens kan Vos een aantal van zijn composities zelf niet spelen. „Ik troost me met de gedachte dat Max Reger dat ook had. Die liet zijn grote werken ook door Karl Straube spelen.” Een cd met Vos’ composities die binnenkort verschijnt, werd dan ook door Sander van den Houten volgespeeld (zie kader).
Mooie akkoorden
Een van de redenen waarom Vos op 27 april werd benoemd tot lid in de Orde van Oranje-Nassau, was het feit dat hij al vijftig jaar als organist verbonden is aan de oud gereformeerde gemeente in Nederland in Gouderak.
Hij kwam in die gemeente terecht via zijn vrouw, met wie hij destijds verkering had. „Ik ben in 1941 aan de overkant van de IJssel in Moordrecht in een hervormd gezin geboren. Mijn moeder overleed vier jaar later. Daarom was ik overdag veel bij een tante in huis, die op hetzelfde erf woonde. Zij had een harmonium staan en gaf me ook de eerste lessen. Ik had er echter helemaal niks mee.”
Toen Maarten 12 was, verhuisde hij naar de andere kant van Moordrecht. Een paar jaar later schafte zijn vader een groot Mannborgharmonium aan en Maarten mocht les nemen, bij buurman Willem Stam. „Voor een gulden per uur. Toen werd het serieus. Ik zat altijd zelf te rommelen en mooie akkoorden te zoeken.” Later kwam Maarten terecht op het voormalige Goudse conservatorium en vervolgens bij de organist van de Goudse Sint-Jan, Klaas Boersma. Ook volgden nog lessen bij Gerrit ’t Hart en Erik van Bruggen.
Inmiddels was Vos gaan werken: aanvankelijk in de technische sector, later als administrateur en boekhouder. Tijdens zijn verkering met zijn latere vrouw Corrie werd Vos in 1962 organist in de gemeente die zich in 1953 had afgescheiden van de hervormde gemeente van Gouderak. Hij bespeelde er een groot harmonium. „Een schitterend ding. Zo groot heb ik er nooit meer een gezien.” Algauw volgde een pijporgel en in 1977 een instrument van Groenewegen. De kerk moest echter in 1984 gesloopt worden wegens het gifschandaal in de Gouderakse Zellingwijk.
Een Knipscheerorgel voor de nieuwe kerk aan de Dorpsstraat stond klaar bij orgelbouwer Van Eeken. Echter, de werkplaats brandde af en het instrument ging verloren. Uiteindelijk kreeg de gemeente pas in 1999 een ander orgel: een eenklaviers instrument van acht stemmen met aangehangen pedaal van Bakker & Timmenga.
Tijdens de eredienst speelt Vos vrijwel nooit zijn eigen composities. „Die kan ik hier niet kwijt. Ik schreef voor de dienst vaak heel korte voorspelen, een paar maten. Daar ben ik mee gestopt. Ik heb inmiddels heel wat liggen. Improviseren kan ik niet. Wat ik in mijn hoofd heb, kan ik wel op papier zetten, maar niet zo snel naar mijn vingers vertalen.”
Ivoorkarton
Op zijn trouwdag in 1965 kreeg Vos een boekje over het maken van orgelpijpen van ivoorkarton. „Ik ging ermee experimenteren, want ik wilde weten hoe de klank van een pijp tot stand komt.” Algauw ging Vos over op echte pijpen. „Maar ik had geen cent. Dus ik ging het hele land door om bij orgelbouwers pijpen op de kop te tikken.” Over zijn eerste orgel –twee klavieren, zes stemmen– deed hij negen jaar. Het staat nu ergens in Bleiswijk. Een tweede instrument dat Vos vervaardigde is hij uit het oog verloren.
In 1980 raakte de Gouderakker overspannen en kwam hij tien weken thuis te zitten. Hij moest van de dokter iets heel anders gaan doen dan het administratieve werk op kantoor. Zodoende kon hij naar hartenlust werken aan zijn derde orgel: het tweeklaviers instrument van twaalf stemmen dat nu in zijn huiskamer prijkt. „Corrie was destijds wel eens boos over de rommel die ik maakte. Want heel veel moest in de huiskamer gebeuren. Achteraf staat ze er wel achter, hoor.”
Het front van Vos’ creatie heeft wel wat weg van de orgels van Schnitger. „Ik maakte in die tijd vaak orgelreizen naar Groningen en Noord-Duitsland. Daar staan veel orgels uit de traditie van Hinsz, Schnitger en Freytag. Dat inspireerde mij. Overigens komt ook dit pijpwerk bij alle mogelijke orgelbouwers vandaan.”
Ook op orgelbouwterrein is Vos autodidact. Maar met enige trots vertelt hij dat mannen als Klaas Bolt en Jan Jongepier enthousiast waren over zijn bouwwerk. Intussen heeft Vos het virus overgedragen op een van zijn kinderen, Maarten Vos jr. „Hij ging altijd mee met die orgelreizen. Hij heeft het met de paplepel ingegoten gekregen.” Inmiddels werkt Maarten jr. bij Orgelmakerij Reil in Heerde. Zijn vader kan nu veel van hém leren. „Hij is een van de beste intonateurs van Nederland.”
Als Vos het kon overdoen, zou hij dan een vakopleiding volgen? „Ik zou wel meer willen leren van bijvoorbeeld de kerktoonsoorten. Maar ik zou niet aan het conservatorium gaan studeren. Die opleiding is zo droog.”
In 2003 kreeg Vos een hartinfarct. Terwijl hij wachtte op een hartoperatie, kreeg hij een ernstig ongeluk met de fiets, waarbij hij onder andere hersenbeschadiging opliep. „Ik heb dat jaar zes keer in het ziekenhuis gelegen. Ik zat er erg over in of ik nog wel zou kunnen spelen. De dokters dachten van niet. Gelukkig is dat anders uitgepakt. Daar ben ik dankbaar voor.”
Hij is weer het drukke baasje. „Als het binnenweer is, zit ik muziek te schrijven. Maar als het mooi weer is, wil ik buiten zijn: in de tuin, of op de fiets de polder in. Dat gaat voor.”
Jubileum-cd
Ter gelegenheid van zijn gouden jubileum als kerkorganist liet Maarten Vos een cd maken waarop zijn composities worden gespeeld door organist Sander van den Houten uit Kampen. Deze bespeelt de orgels in de hervormde kerk van Wapenveld (Reil) en de Grote Kerk van Heusden (Lohman). Op het programma staan Vos’ bewerkingen over Psalm 24, 25, 116, 122, ”Wie schön leuchtet der Morgenstern”, ”O Jesulein süß”/”Vom Himmel hoch” en de Lofzang van Maria, naast drie vrije werken: een Preludium en fuga in d moll, een Romantische fuga in d moll en een Preludium en fuga in F dur.
De cd, die binnenkort verschijnt, kost 11,95 euro en is te bestellen via goudvos@live.nl