Commentaar: Opluchting over Griekenland
In de hoofdsteden van de Europese Unie is gisteravond opgelucht ademgehaald toen de pro-Europese partijen de Griekse verkiezingen hadden gewonnen. Nieuwe Democratie en Pasok zouden een regering kunnen vormen die met Europa zaken wil doen.
De dreiging dat Griekenland de eurozone verlaat, is hiermee (vooralsnog) verdwenen. Er zijn best redenen om te verdedigen dat een Grieks uittreden op termijn niet per se ongunstig is. Maar op de korte termijn zal het heel veel onzekerheid geven. Niemand is bij zo’n gok gebaat.
De Grieken hebben ook gewoon voor zichzelf gekozen. Zonder steun uit de lidstaten van de EU zou het land binnen enkele weken bankroet zijn. Door de steun vanuit Europa (vooral Duitsland) is het mogelijk gebleven de lonen uit te betalen.
Het is trouwens niet gezegd dat zonder uitbetaling van lonen de Grieken direct aan de bedelstaf geraken. De corruptie in het land is zo groot, dat er waarschijnlijk vrij snel een zwarte schaduweconomie zal verschijnen. Maar dat is om meerdere redenen onwenselijk. De zwakken in de samenleving beschikken in dat soort situaties doorgaans over te weinig vindingrijkheid om te overleven. Bovendien betekent alleen maar meer uitstel voor noodzakelijke hervormingen.
Met deze uitslag kunnen de Griekse partijen aan het werk. Het is zaak dat Nieuwe Democratie en Pasok binnen een paar dagen een coalitieprogramma opstellen en een regering vormen.
Vorige maand konden de partijen het na de verkiezingen niet eens worden. Nu de onwillige partij Syriza aan de zijlijn staat, is het perspectief op een vruchtbare coalitie groter.
Beide partijen schijnen zeker de urgentie te voelen om snel een regering te vormen. Maar „ferme politieke wil” is geen garantie op succes, zoals we in Nederland inmiddels ook weten.
De Griekse regering zal een heel pittig programma moeten opstellen. In de eerste plaats moet de overheid drastisch worden afgeslankt. Dat blijkt in alle landen (inclusief Nederland) een bijna onmogelijke opgave, dus dat zal ook in Athene niet vanzelf gaan.
Verder moet er dringend een andere belastingmoraal komen. Dat is waarschijnlijk alleen mogelijk als iedereen inziet dat het betalen van belasting hem of haar ook voordeel brengt. Zo’n inzicht ontstaat op zijn best pas na generaties.
Het derde dat moet komen is een concurrerend bedrijfsleven. Onder de juiste randvoorwaarden heeft dat misschien nog de meeste slagingskans. Maar tot die randvoorwaarden behoort tevens: einde corruptie.
Ook als de nieuwe regering hiervoor een programma opstelt, is het nog geen gelopen race. Het gebeurt vaak genoeg dat regeringen tijdens de uitvoering van dit beleid struikelen, omdat parlement en bevolking het niet meer pruimen.
De onderhandelaars moeten zich ook bewust zijn van het slechte en onbetrouwbare imago van de Grieken in Europa. Zodra zij met de afspraken gaan sollen, zal dit vrij direct effect hebben op de beeldvorming rond hun land en met de investeringen van buiten. Het gaat om niets minder dan een nieuwe geloofwaardigheid. De komende tien jaar blijft het dus spannend in Griekenland.