Reformatorisch-evangelisch geen achterhaalde tegenstelling
Anders dan Hans Maat (RD 9-6) vindt Frank van Putten de tegenstelling tussen reformatorisch en evangelisch helemaal niet achterhaald.
Volgens Hans Maat hebben christelijke jongeren (de groep waartoe ik zelf ook behoor) weinig meer met de tegenstelling tussen reformatorisch en evangelisch. Nu deel ik zijn visie dat het een goede zaak is dat jongeren de waarden achter de tradities belangrijker vinden dan het volgen van de traditie om de traditie. Ook zijn stelling dat er zich nieuwe fronten aandienen waarop christenen zich hebben te verweren, deel ik. Een aantal andere punten wil ik echter graag van een reactie voorzien.
Allereerst moet gezegd worden dat het beeld dat Maat schetst over het verdwijnen van de tegenstelling, niet objectief kan zijn. Als directeur van het Evangelisch Werkverband binnen de Protestantse Kerk kun je onmogelijk op basis van je eigen ervaring en gesprekken met jongeren, een objectief oordeel vellen over de houding van de jongeren met betrekking tot deze tegenstelling.
Maat haalt de jongeren op de Pinksterconferentie van Stichting Opwekking aan als voorbeeld. „Zij waren één omdat zij aanvoelen dat nieuwe tijden zijn aangebroken.” Dit is natuurlijk zuiver zijn interpretatie van de bezoekers op deze conferentie. Het zal waar zijn dat een deel van de jongeren van reformatorischen huize zich tot de evangelische kringen voelt aangetrokken en daarom deze conferentie bezocht. De vraag is echter waarom zij dan nog als reformatorisch worden bestempeld. We zouden hen net zo goed tot de groep evangelische jongeren kunnen rekenen. Het beeld dat opgeroepen wordt alsof jongeren de tegenstelling reformatorisch-evangelisch als sneeuw voor de zon zouden doen verdwijnen, is niet waar. Hoeveel reformatorische jongeren zijn immers thuisgebleven?
Scherpslijperij
Het tweede dat ik wil noemen is dat Maat lijkt te suggereren dat de tegenstelling reformatorisch-evangelisch theologische scherpslijperij is. Mijn stelling is dat het vervagen van deze tegenstelling een gebrek aan die scherpslijperij is. De belangrijkste vraag van het leven is immers hoe een mens deel krijgt aan Christus. Ik heb oog voor de verschillende wegen waarlangs iemand geleid kan worden om te komen tot Christus. Maar ik heb er grote moeite mee dat twee zeer verschillende antwoorden op deze vraag (de reformatorische en evangelische) afgedaan worden als theologische scherpslijperij.
Dat christenen een gezamenlijk front tegen niet-christenen moeten vormen, is absoluut waar. Voor de grote mate van kerkelijke verdeeldheid moeten we ons schamen. Echter, de bevordering van kerkelijke eenheid mag er nooit toe leiden dat de boodschap die de kerk voor zichzelf en deze wereld heeft, verwatert. Dan heb ik het uiteraard over de essentie van het geloof: deel krijgen aan Christus. ”Christuswijding” volgt dan overigens als het goed is vanzelf.
Geestesgaven
Als laatste wil ik een reactie geven op de stelling van Maat dat jongeren op zoek zijn naar de Geestesgaven zoals die voorkwamen in de Vroege Kerk. Een dergelijke stelling stuit bij mij op weerstand. Vaak doelt men op bijzondere gaven van de Geest zoals het profeteren en het genezen van zieken. Echter, het geloof is toch ook een gave van de Geest? Zouden jongeren werkelijk meer behoefte hebben aan de gave van profetie dan aan de gave van het geloof? Ik herken dat beeld niet.
Als het over de Geestesgaven gaat, moet ik altijd denken aan wat ik las van Herman Bavinck in zijn boek ”Magnalia Dei”: „Telkens treden er weer personen en partijen op, die aan buitengewone verschijnselen, aan openbaringen en wonderen, grotere waarde hechten dan aan de werkzaamheid des Geestes in wedergeboorte, bekering, en vernieuwing des levens. Het abnormale trekt de aandacht, en het normale blijft onopgemerkt.” Als we die gaven (die Bavinck de ”normale” gaven noemt, uiteraard niet om erop neer te kijken maar alleen om het verschil aan te geven) zien als gaven van de Geest, dan hebben we toch de grootste gave ontvangen? Naar welke gaven zien we dan nog reikhalzend uit?
De auteur studeert rechten en is lid van de Gereformeerde Gemeenten.