Eis van 6 jaar cel tegen verdachte ripdeals Schiphol
Officier van justitie M. Onderwater heeft dinsdag voor de rechtbank in Haarlem zes jaar gevangenisstraf geëist tegen de 29–jarige Amsterdammer B. R. Justitie meent dat de man de organisator is van twee berovingen van drugskoeriers op de luchthaven Schiphol in april vorig jaar. De drie slachtoffers van die ripdeals zouden tegen hun zin zijn vastgehouden in een flat in de Bijlmermeer in Amsterdam.
De zaak kwam aan het rollen toen een Spanjaard aangifte deed. Hij vertelde dat hij op 19 april op Schiphol door een aantal mannen was aangesproken en onder bedreiging mee moest. Hij kwam terecht in een flat, waar ook twee andere vrouwen vastzaten. De Spanjaard kreeg een drankje en moest de bolletjes cocaïne uitpoepen die hij Nederland binnen had gesmokkeld. Hij zei dat hij met een vuurwapen was bedreigd.
Een van de twee vrouwen die ook in de flat vastzaten, vertelde de politie dat zij en haar medereisgenote zich erg bedreigd hadden gevoeld. Op 12 april kwamen ze aan vanuit Curac_ao en moesten op Schiphol onder bedreiging van een vuurwapen mee met twee mannen, waaronder R. Ze vreesden voor hun leven. De vrouw moest in de flat de drie kilo cocaïne die zij op haar buik droeg, afgeven.
Deze zaak was voor de marechaussee op Schiphol een van de aanleidingen om te pleiten voor het preventief fouilleren op de luchthaven. De gemeenteraad van Haarlemmermeer ging daar dit voorjaar mee akkoord. Justitie wil de ripdeals op de luchthaven keihard aanpakken, omdat er gevaar zou zijn voor andere reizigers.
Officier van justitie Onderwater ziet R. als leider van de organisatie die de berovingen op touw zette. Justitie vervolgt nog een vijftal andere verdachten in dezelfde zaak. R. zit al bijna een jaar vast.
De advocaat van R. meent dat er veel te weinig bewijs is tegen zijn cliënt. De verklaringen van de twee vrouwelijke slachtoffers zijn volgens hem niet consistent. Ze hadden gezegd dat ze door de politie onder druk waren gezet tijdens hun verhoren. Hij vroeg om vrijspraak van de meeste feiten en een celstraf gelijk aan het voorarrest.
Uitspraak 9 september.