Bijbel is geen handboek voor binnenlands beleid
Op welke manier kunnen christenen betrokken zijn bij de politiek? Michael Horton noemt een aantal principes die kunnen leiden tot een evenwichtige benadering.
Bij overwegingen over het thema ”christen en politiek” is het van belang om zaken te onderscheiden, zonder tegenstellingen te creëren.
Kolonie
- Maak onderscheid tussen Christus’ Koninkrijk en de koninkrijken van deze tijd, zonder ze als elkaars vijanden te bezien. Nu reeds is Christus de Heere van alles, maar pas bij Zijn wederkomst zal Hij de koninkrijken van deze wereld rechtstreeks aan zich onderwerpen.
Momenteel participeert de kerk in dit deels gerealiseerde koninkrijk. Door de nieuwe schepping in Jezus Christus zijn in deze wereld gerechtigheid, rechtvaardigheid en vrede met God gerealiseerd. Zodra de Geest zondaren via het Woord aan Jezus verbindt, wordt in deze boze wereld een kolonie van dit koninkrijk opgericht. Politici van deze tijd kunnen nooit de uiteindelijke gerechtigheid, vrede of rechtvaardigheid teweegbrengen, evenmin als vrijwilligersorganisaties of scholen dat kunnen. Desondanks zijn dit Gods middelen om het algemeen welzijn te bevorderen en om de maatschappij te bewaren met een relatieve orde, gerechtigheid en vrede.
Reddende genade
- Maak onderscheid tussen algemene genade en reddende genade. Radicaal protestantisme heeft vaak radicale politici voortgebracht, die uitgaan van een bijna manicheïsche tegenstelling tussen licht en duisternis. Aan de ene kant maakt dit ons zelfingenomen – alsof niet-christenen alleen maar duisternis kunnen creëren, en christenen alleen licht. Zo eenvoudig is dit nooit geweest, want ook niet-christenen profiteren van Gods algemene genade en ook christenen zijn zondig.
Gods reddende genade komt in Jezus Christus tot ons via de genademiddelen die door Zijn kerk worden uitgedeeld. Gods algemene genade komt via de wijsheid, het onderwijs en andere gaven die de Geest zowel aan ongelovigen als aan gelovigen geeft.
Deze algemene middelen kunnen Christus’ Koninkrijk niet bouwen, maar Hij gebruikt ze wel om ons en onze naasten elke dag lief te hebben en te dienen. Dus genoeg over het manicheïsche dualisme! De beste werken –en de beste manieren van politiek bedrijven– derven de heerlijkheid Gods. Toch is het onze opdracht om hierin bezig te zijn, en is dit heel belangrijk voor het algemeen welzijn.
Kuyper
- Maak onderscheid tussen de kerk als instituut en de kerk als verzameling leden. Abraham Kuyper verwoordde dit verschil als ”de kerk als organisatie” en ”de kerk als organisme”. De kerk als organisatie is Christus’ ambassade van reddende genade door de bediening van Woord en sacrament. De kerk als organisme betreft gelovigen die door genade gered zijn en die via hun roeping in deze wereld als zout en licht her en der verspreid zijn. De kerk als instituut heeft de ”grote opdracht” toevertrouwd gekregen, zonder dat ze de roeping of het gezag heeft om de wereld te hervormen.
Echter, als gelovigen op een beslissende manier door het Woord gevormd zijn, zijn zij er wel degelijk toe geroepen om hun talloze naasten in de wereld te dienen. Soms heeft dit zo veel impact dat het aandacht trekt, maar dat is niet onze zorg. Onze roeping is om trouw te zijn op onze post.
Christenen kunnen door hun stille trouw op hun post ervan getuigen hoe wezenlijk de dagelijkse en vaak alledaagse gaven zijn. De ambitie om in deze wereld een zichtbaar verschil te maken kan een door God gegeven doel en roeping zijn. Het kan ook een uiting zijn van onze trots en eigengerechtigheid.
Abortus
- Maak onderscheid tussen ”noodzakelijke” en ”goede” afleidingen vanuit de Schrift. De Westminister Confessie herinnert ons eraan dat de Schrift uiteindelijk gezaghebbend voor ons is, en wel alles wat expliciet daarin vervat is, of wat „door goede en noodzakelijke afleidingen daaraan kan worden ontleend.”
Een van de voordelen van het hoofdstuk voor hoofdstuk doorpreken van de Bijbel is dat dit ons dwingt om ons te concentreren op het hele onderwijs van de Schrift. Anderzijds: als we onze eigen stokpaardjes berijden, zijn we er vatbaar voor om bepaald Bijbels onderwijs te vermijden en andere dingen te veel te benadrukken. Sommige predikanten slagen erin om teksten te vermijden die over seksuele ethiek of over rentmeesterschap gaan. Anderen hameren steeds weer op bepaalde morele en politieke onderwerpen, met toespraken die ook gehouden hadden kunnen zijn als de Bijbel nooit was geschreven.
Wat we vandaag meer dan ooit nodig hebben is een rigoureuze onderwerping aan het Woord, zodat we er meer onder staan dan erboven of ernaast. Het gaat er niet alleen om dat we niets preken wat tégen het Woord ingaat. Het gaat er ook om dat we niets preken dan wat het Woord veréíst. Onze interpretatie en toepassing moeten niet alleen goed zijn, ze moeten noodzakelijkerwijs uit het Woord voortkomen.
Preken tegen ”abortus op verzoek” is een duidelijk voorbeeld van een „goede en noodzakelijke afleiding” vanuit de Schrift, namelijk: het verbod op moord. En gedegen prediking en onderwijs moet mensen vormen die de schepping beschouwen als iets wat noch goddelijk is noch vernietigd moet worden, maar als het werk van Gods hand. Bij veel andere onderwerpen zal de christelijke prediking het wereldbeeld scheppen waarbinnen we ons leven vormgeven en onze politieke beslissingen nemen. Nochtans kunnen we geen bepaalde vormen van politiek dwingend voorschrijven die niet dwingend voortkomen uit een gerechtvaardigde exegese van Gods woord.
Beter toegerust
- Maak onderscheid tussen de genoegzaamheid van de Schrift en de reikwijdte ervan. De Schrift is genoegzaam voor alles wat nodig is voor geloof en levenspraktijk. Dat betekent niet dat de Schrift genoegzaam is voor alles wat voor het dagelijks leven nodig is. Artsen en monteurs bijvoorbeeld bezitten wijsheid en kennis die we nodig hebben.
God vertrouwde aan de Schrift toe wat Hij wezenlijk achtte voor onze redding en godzaligheid. De reikwijdte of focus van de Schrift is de Drie-enige God zoals we Hem in het verbond der genade in Jezus Christus kennen. Alle aanwijzingen die de Schrift ons geeft over dagelijkse bezigheden hebben goddelijk gezag. Echter, de Bijbel is geen handboek voor persoonlijk, binnenlands en buitenlands beleid. Er zijn geboden en beloften, maar die moeten op een natuurlijke manier en met gevoel voor hun verbondsmatige context worden geïnterpreteerd en toegepast.
De Schrift geeft ons alles wat we voor de zaligheid en de eredienst nodig hebben, maar hij is niet bedoeld om ons alles voor te schrijven wat voor het dagelijks leven nodig is. Het hoeft ons niet te verbazen als een ongelovige die een geschoold econoom is, beter toegerust is om grote vragen over armoede in ontwikkelingslanden te bespreken dan een dominee die gewapend is met de Bijbel.
Christelijke vrijheid
Ter afsluiting: Juist christenen zouden betrokken moeten zijn bij dringende kwesties die vandaag de dag in de cultuur en de maatschappij spelen. Maar zelfs in een kerk waarin mensen hetzelfde geloof, hetzelfde wereldbeeld en dezelfde waarden delen, zullen er verschillende toepassingen, manieren van politiek bedrijven en agenda’s zijn. Waar de Schrift spreekt, spreken wij. Waar hij zwijgt, durven wij niet te spreken in Gods naam, maar als degenen die proberen ons inzicht in Gods Woord en wereld toe te passen op het dagelijks leven, en wel op manieren die niet expliciet of zelfs impliciet door de Schrift worden voorgeschreven.
Fundamentalisten links en rechts citeren de Bijbel op een manier die alleen bestempeld kan worden als ijdel gebruik van Gods naam. Geen wonder dat zo het algemene besef dat Gods Woord gezaghebbend is, verdwijnt. Laten we met alle middelen het Woord preken en in het licht ervan wandelen. Echter, laten we ons nooit op Gods gezag beroepen voor dagelijkse beslissingen die onder de christelijke vrijheid vallen.
De auteur is hoogleraar theologie en apologetiek aan Westminster Seminary in Californië.